Boeken:
De sportwereld voor het HBO
Het sportbeleid voor het HBO
Inhoud
De sportwereld voor het HBO...................................................................2
Hoofdstuk 1, Wat is sport?.....................................................................2
Hoofdstuk 2, De geschiedenis van de moderne sport...........................4
Hoofdstuk 3, Sport en ethiek: een inleiding...........................................5
Hoofdstuk 4, Sport en ethiek: thema’s..................................................6
Hoofdstuk 6, Wat is bewegen................................................................7
Hoofdstuk 7, Beweeggedrag en beweegstimulering.............................7
Hoofdstuk 1, Organisatie van de Nederlandse sportwereld...................8
Hoofdstuk 2, Sportbeleid.......................................................................9
Hoofdstuk 4, Huidig sportbeleid NOC*NSF, Nederlandse overheid en
Nederlandse Sportraad........................................................................10
Hoofdstuk 5, Sportparticipatie.............................................................11
Hoofdstuk 6, De sportvereniging.........................................................13
Hoofdstuk 7, De sociale functies van sport..........................................14
, De sportwereld voor het HBO
Hoofdstuk 1, Wat is sport?
NOC*NSF moet bepalen wat er wel bij sport hoort en wat niet, is Esport
een sport?
Sport kan op twee manieren gedifferentieerd worden:
Essentialistische benadering: wordt er vooral gezocht naar het
wezen(de essentie) van sport. Sport wordt hier gezien als een eigen
wereld, met kenmerken die onafhankelijk functioneren van de sociale en
culturele verbanden.
Instrumentele benadering: sport is een middel om andere buiten de
sport gelegen doelen te realiseren. Het is dan geen geïsoleerd
verschijnsel, maar onlosmakelijk verbonden met de samenleving en met
individuen.
Definitie van sport: sport is een vaardigheidsspel gericht op het
bereiken van een intern doel, waarbij fysieke kwaliteiten van mensen
worden getest in wedstrijdvorm, gespeeld wordt volgens regels, binnen
institutionele kaders.
6 kenmerken
1. Sport is een vaardigheidsspel.
Dus mensen moeten aantal bewegingsvaardigheden hebben, zowel
fysieke als mentale. Met de bal mensen kunnen passeren, maar ook
buitenspel te begrijpen bij voetbal.
2. Sport heeft een intern doel.
Dit is voor iedere sport anders, het bereiken van de finish of meer
doelpunten maken dan de tegenstander. Dit is een intrinsiek doel,
dat het dus met de sport zelf te maken heeft, ze vinden het leuk om
die sport te doen. En niet met het motief waarom mensen een sport
beoefenen zoals gezondheid, sociale contacten of geld verdienen
want dat zijn dan extrinsieke doelen.
3. Sport heeft een fysiek karakter.
De sportactiviteit doet een beroep op de lichamelijke vermogens van
de mens. Maar elke menselijke activiteit is per definitie een
lichamelijke activiteit, al is het maar ademen. Hartslag gaat omhoog,
bepaalde spieren waaronder hersenspier zijn actief. Via dit
gezichtspunt zouden dammen en schaken ook kunnen gezien als
sport. Maar er is een onderscheid tussen verplaatsend bewegen en
niet verplaatsend bewegen en bij sport gaat het juist om het eerste