les 1 - micro - deel 1: wat, effecten, mogelijkheden van beïnvloeding
/ begrippen
verandering = het verschil tussen een oude en een nieuwe situatie
vervangen = iets verdwijnt ten gunste van iets nieuws
toevoegen = het oude blijft bestaan, er komt iets nieuws bij
incidenteel = 1-malige verandering , ongewild
structureel = blijvend, intentioneel
→ als agoog streven wij naar structurele en blijvende veranderingen
/ psycholoog van verandering = ben tiggelaar
→ we kunnen mensen veranderen op vlak van gevoel, gedrag en gedachten
effecten van verandering: 3 domeinen
1. cognitieve verandering
= gaat over denken en weten
→ je leert iets nieuws, laat oude ideeën los of denkt anders
2. affectieve verandering
= gaat over gevoelens en houding
→ je gaat anders om met emoties of ontwikkelt nieuwe gevoelens
3. gedragsmatige verandering
= gaat over doen en handelen
→ je leert nieuw gedrag, stopt met oude gewoontes of probeert iets
nieuws
toepassing in sociaal werk
in het sociaal werk help je mensen omgaan met verandering, dat kan door iets toe te
voegen of iets te veranderen in hun leven
het doel = structurele, blijvende verandering → daarvoor werk je op 3 domeinen:
- denken (cognitief)
- voelen (affectief)
- doen (gedragsmatig)
als alle 3 veranderen, is de verandering duurzamer
/ de kübler-ross veranderingscurve
= oorspronkelijk ontwikkeld als model
voor het rouwproces door psychiater
elisabeth kübler-ross in 1969, gebaseerd
op haar werk met terminale patiënten
→ nu wordt het ook gebruikt bij andere
ingrijpende gebeurtenissen
bv; ontslag of slecht nieuws, om te laten
zien hoe mensen emotioneel op
verandering reageren
1
,/ kritieken op kübler-ross curve
- de fasen niet universeel of lineair zijn en niet bij iedereen in dezelfde volgorde
optreden
- het model te veel focust op negatieve emoties, terwijl veranderingen ook positieve
reacties kunnen oproepen
- het oorspronkelijk gebaseerd is op rouw, waardoor niet alle veranderingen
vergelijkbaar zijn qua emotionele lading
- het een simplificatie van een complex proces is, terwijl individuele verschillen en
context van groot belang zijn
→ kübler-ross zelf heeft later ook nuanceringen aangebracht om deze beperkingen te
benadrukken
toepassing in sociaal werk
= de kübler-ross curve helpt anticiperen op gevoelens en gedragingen van mensen tijdens
veranderingsprocessen
belangrijk is dat elk gezinslid de curve doorloopt, maar vaak in een verschillend tempo,
omdat iedereen anders reageert op verandering
→ bv; bij nieuwkomers die te maken krijgen met een cultuurshock
/ waarom doe je wat je doet?
nature = aangeboren eigenschappen
alles wat je via erfelijkheid hebt meegekregen → dit omvat bv;
- fysieke kenmerken: oog- en haarkleur, geslacht, lengte, lichaamsbouw, kaalheid,
rimpels en haardikte (met ook invloed van levensstijl)
- intelligentie (iq): ongeveer 80% genetisch bepaald, maar ontwikkeling vraagt goede
omgevingsfactoren zoals educatie en oefening
- persoonlijkheid (big five): ongeveer 60% genetisch bepaald, bijvoorbeeld extraversie
en emotionele stabiliteit
genetisch gedetermineerd >< genetische predispositie
gedetermineerd predispositie
= iets volledig door je genen wordt = dat iemand een aanleg of vatbaarheid heeft
bepaald en niet beïnvloed kan worden voor iets, maar dat omgevingsfactoren
door de omgeving bepalen of het tot uiting komt
bv; bloedgroep, geslacht, haartextuur bv; gewicht, depressie, alcoholisme
2
, nurture = rol van opvoeding en omgeving
dit gaat onder andere over:
- opvoeding en onderwijs: hoe je wordt grootgebracht en wat je leert
- culturele achtergrond en sociale interacties: bijvoorbeeld de invloed van familie,
vrienden en sociaal kapitaal
- invloed op lichaamskenmerken: bijvoorbeeld lichaamsgewicht wordt voor ongeveer
40% bepaald door genetica, de rest door omgeving
- invloed op temperament: ongeveer 40% genetisch bepaald, de rest door opvoeding
en omgeving
/ interactie tussen nature en nurture
= genetische aanleg (nature) + omgeving/opvoeding (nurture) bepalen samen hoe iemand
zich ontwikkelt
- bij iq = je hebt een genetische aanleg, maar zonder de juiste stimulatie kan het niet
volledig tot ontwikkeling komen
- bij persoonlijkheid = de aanleg kan beïnvloed worden door de omgeving
beïnvloedbaarheid van gedrag: 2 opvattingen
incremental = gedrag is veranderbaar
theory - door inspanning en leerervaringen = groei mindset
entity = gedrag is vaststaand
theory - mensen denken dat ze zijn zoals ze zijn en hebben vaak geen zin
om zich in te spannen = fixed mindset
toepassing in sociaal werk
= de exacte invloed van erfelijkheid (nature) en omgeving (nurture) is moeilijk vast te
stellen
- beide spelen een rol in de ontwikkeling van iemand
- sociaal werkers houden rekening met deze complexe wisselwerking bij begeleiding
- er zijn altijd mogelijkheden tot verandering, maar het is belangrijk deze positief te
benutten en te voorkomen dat mensen zich onder druk gezet voelen
3
, / belang van psycho-educatie bij gedragsverandering
= systematische voorlichting en training over gedrag of een psychische aandoening
het doel = om inzicht, begrip en acceptatie te bevorderen → dit helpt mensen beter om te
gaan met symptomen en therapietrouw te vergroten
→ het draagt bij aan empowerment, omdat het de eigen regie en zelfredzaamheid vergroot
het belang en de toepassing van psycho-educatie:
- vermindert stigma = mensen begrijpen beter wat een aandoening inhoudt, waardoor
vooroordelen afnemen
- verbeterde therapietrouw = inzicht in het belang van behandeling stimuleert het
volgen van therapie of adviezen
- preventie = door signalen vroeg te herkennen kunnen klachten worden voorkomen
of beperkt
- versterkt veerkracht = mensen leren beter omgaan met uitdagingen en stress
link psycho-educatie & veranderen
de link is dat psycho-educatie mensen helpt te begrijpen waarom verandering nodig is
- het laat zien hoe ze zelf invloed kunnen uitoefenen op hun gedrag of situatie
- hierdoor versterkt het de zelfeffectiviteit, waardoor mensen meer vertrouwen
hebben in hun vermogen om daadwerkelijk te veranderen
toepassing in sociaal werk
in sociaal werk = het geloof in veranderbaarheid essentieel
- sociaal werkers faciliteren en ondersteunen veranderingen bij cliënten
- cliënten worden benaderd met een groeimindset, wat hoop en empathie brengt en
bijdraagt aan motivatie en zelfvertrouwen
- dit vormt de psychologische onderbouwing van krachtgericht werken, waarbij de
focus ligt op mogelijkheden en talenten van de cliënt in plaats van op problemen
voorbeelden van psycho-educatie in sociaal werk:
- budgetbeheer = eerst basisprincipes leren en vertrouwen in eigen controle, daarna
budget programma volgen
- solliciteren = eerst zelfbeeld en arbeids kennis versterken, daarna sollicitatietraining
- armoede = psycho-educatie geeft inzicht en vaardigheden om beter met financiële
stress om te gaan
4
/ begrippen
verandering = het verschil tussen een oude en een nieuwe situatie
vervangen = iets verdwijnt ten gunste van iets nieuws
toevoegen = het oude blijft bestaan, er komt iets nieuws bij
incidenteel = 1-malige verandering , ongewild
structureel = blijvend, intentioneel
→ als agoog streven wij naar structurele en blijvende veranderingen
/ psycholoog van verandering = ben tiggelaar
→ we kunnen mensen veranderen op vlak van gevoel, gedrag en gedachten
effecten van verandering: 3 domeinen
1. cognitieve verandering
= gaat over denken en weten
→ je leert iets nieuws, laat oude ideeën los of denkt anders
2. affectieve verandering
= gaat over gevoelens en houding
→ je gaat anders om met emoties of ontwikkelt nieuwe gevoelens
3. gedragsmatige verandering
= gaat over doen en handelen
→ je leert nieuw gedrag, stopt met oude gewoontes of probeert iets
nieuws
toepassing in sociaal werk
in het sociaal werk help je mensen omgaan met verandering, dat kan door iets toe te
voegen of iets te veranderen in hun leven
het doel = structurele, blijvende verandering → daarvoor werk je op 3 domeinen:
- denken (cognitief)
- voelen (affectief)
- doen (gedragsmatig)
als alle 3 veranderen, is de verandering duurzamer
/ de kübler-ross veranderingscurve
= oorspronkelijk ontwikkeld als model
voor het rouwproces door psychiater
elisabeth kübler-ross in 1969, gebaseerd
op haar werk met terminale patiënten
→ nu wordt het ook gebruikt bij andere
ingrijpende gebeurtenissen
bv; ontslag of slecht nieuws, om te laten
zien hoe mensen emotioneel op
verandering reageren
1
,/ kritieken op kübler-ross curve
- de fasen niet universeel of lineair zijn en niet bij iedereen in dezelfde volgorde
optreden
- het model te veel focust op negatieve emoties, terwijl veranderingen ook positieve
reacties kunnen oproepen
- het oorspronkelijk gebaseerd is op rouw, waardoor niet alle veranderingen
vergelijkbaar zijn qua emotionele lading
- het een simplificatie van een complex proces is, terwijl individuele verschillen en
context van groot belang zijn
→ kübler-ross zelf heeft later ook nuanceringen aangebracht om deze beperkingen te
benadrukken
toepassing in sociaal werk
= de kübler-ross curve helpt anticiperen op gevoelens en gedragingen van mensen tijdens
veranderingsprocessen
belangrijk is dat elk gezinslid de curve doorloopt, maar vaak in een verschillend tempo,
omdat iedereen anders reageert op verandering
→ bv; bij nieuwkomers die te maken krijgen met een cultuurshock
/ waarom doe je wat je doet?
nature = aangeboren eigenschappen
alles wat je via erfelijkheid hebt meegekregen → dit omvat bv;
- fysieke kenmerken: oog- en haarkleur, geslacht, lengte, lichaamsbouw, kaalheid,
rimpels en haardikte (met ook invloed van levensstijl)
- intelligentie (iq): ongeveer 80% genetisch bepaald, maar ontwikkeling vraagt goede
omgevingsfactoren zoals educatie en oefening
- persoonlijkheid (big five): ongeveer 60% genetisch bepaald, bijvoorbeeld extraversie
en emotionele stabiliteit
genetisch gedetermineerd >< genetische predispositie
gedetermineerd predispositie
= iets volledig door je genen wordt = dat iemand een aanleg of vatbaarheid heeft
bepaald en niet beïnvloed kan worden voor iets, maar dat omgevingsfactoren
door de omgeving bepalen of het tot uiting komt
bv; bloedgroep, geslacht, haartextuur bv; gewicht, depressie, alcoholisme
2
, nurture = rol van opvoeding en omgeving
dit gaat onder andere over:
- opvoeding en onderwijs: hoe je wordt grootgebracht en wat je leert
- culturele achtergrond en sociale interacties: bijvoorbeeld de invloed van familie,
vrienden en sociaal kapitaal
- invloed op lichaamskenmerken: bijvoorbeeld lichaamsgewicht wordt voor ongeveer
40% bepaald door genetica, de rest door omgeving
- invloed op temperament: ongeveer 40% genetisch bepaald, de rest door opvoeding
en omgeving
/ interactie tussen nature en nurture
= genetische aanleg (nature) + omgeving/opvoeding (nurture) bepalen samen hoe iemand
zich ontwikkelt
- bij iq = je hebt een genetische aanleg, maar zonder de juiste stimulatie kan het niet
volledig tot ontwikkeling komen
- bij persoonlijkheid = de aanleg kan beïnvloed worden door de omgeving
beïnvloedbaarheid van gedrag: 2 opvattingen
incremental = gedrag is veranderbaar
theory - door inspanning en leerervaringen = groei mindset
entity = gedrag is vaststaand
theory - mensen denken dat ze zijn zoals ze zijn en hebben vaak geen zin
om zich in te spannen = fixed mindset
toepassing in sociaal werk
= de exacte invloed van erfelijkheid (nature) en omgeving (nurture) is moeilijk vast te
stellen
- beide spelen een rol in de ontwikkeling van iemand
- sociaal werkers houden rekening met deze complexe wisselwerking bij begeleiding
- er zijn altijd mogelijkheden tot verandering, maar het is belangrijk deze positief te
benutten en te voorkomen dat mensen zich onder druk gezet voelen
3
, / belang van psycho-educatie bij gedragsverandering
= systematische voorlichting en training over gedrag of een psychische aandoening
het doel = om inzicht, begrip en acceptatie te bevorderen → dit helpt mensen beter om te
gaan met symptomen en therapietrouw te vergroten
→ het draagt bij aan empowerment, omdat het de eigen regie en zelfredzaamheid vergroot
het belang en de toepassing van psycho-educatie:
- vermindert stigma = mensen begrijpen beter wat een aandoening inhoudt, waardoor
vooroordelen afnemen
- verbeterde therapietrouw = inzicht in het belang van behandeling stimuleert het
volgen van therapie of adviezen
- preventie = door signalen vroeg te herkennen kunnen klachten worden voorkomen
of beperkt
- versterkt veerkracht = mensen leren beter omgaan met uitdagingen en stress
link psycho-educatie & veranderen
de link is dat psycho-educatie mensen helpt te begrijpen waarom verandering nodig is
- het laat zien hoe ze zelf invloed kunnen uitoefenen op hun gedrag of situatie
- hierdoor versterkt het de zelfeffectiviteit, waardoor mensen meer vertrouwen
hebben in hun vermogen om daadwerkelijk te veranderen
toepassing in sociaal werk
in sociaal werk = het geloof in veranderbaarheid essentieel
- sociaal werkers faciliteren en ondersteunen veranderingen bij cliënten
- cliënten worden benaderd met een groeimindset, wat hoop en empathie brengt en
bijdraagt aan motivatie en zelfvertrouwen
- dit vormt de psychologische onderbouwing van krachtgericht werken, waarbij de
focus ligt op mogelijkheden en talenten van de cliënt in plaats van op problemen
voorbeelden van psycho-educatie in sociaal werk:
- budgetbeheer = eerst basisprincipes leren en vertrouwen in eigen controle, daarna
budget programma volgen
- solliciteren = eerst zelfbeeld en arbeids kennis versterken, daarna sollicitatietraining
- armoede = psycho-educatie geeft inzicht en vaardigheden om beter met financiële
stress om te gaan
4