Het onderwijsconcept Jenaplan
Wetenschapsfilosofie en Geschiedenis van het onderwijs en van de Onderwijswetenschappen
, Inleiding
Nederland heeft een multiculturele samenleving met veel polarisatie tussen de mensen
(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2022). Een manier om een brug te
scheppen tussen mensen is door in het (basis)onderwijs al een focus te leggen op
samenwerking en het leren kennen en waarderen van andere mensen en culturen en
gedachtegoeden. Een vorm van onderwijs die zich hiermee bezighoudt is het Jenaplan.
Het Jenaplan is een holistische onderwijsaanpak, ontwikkeld in 1924 door pedagoog
Peter Petersen in Duitsland en geïntroduceerd in Nederland aan het einde van de jaren vijftig.
Hier staat de ontwikkeling van het kind centraal en zitten kinderen van verschillende
leeftijden in één klas. Het doel is om kinderen te helpen een eigen identiteit te vormen en uit
te groeien tot onafhankelijke en verantwoordelijke individuen (Verdieping | NJPV, z.d.-b).
Het is een open en vrij interpreteerbaar schoolmodel. Dit maakt dat Jenaplanscholen sterk van
elkaar verschillen. De Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJPV) erkent een school als
jenaplanschool indien deze werkt vanuit de basisprincipes, kwaliteitscriteria en de
kernwaarden van de NJPV, die hierna besproken zullen worden.
Uit de verscheidene bronnen over Jenaplan, waaronder de website van de Nederlandse
Jenaplan Vereniging zelf, blijkt dat enkel de basisprincipes van het onderwijsconcept worden
benoemd, maar niet toegelicht waarom die centraal staan. Ook wordt er nergens een
wetenschappelijke onderbouwing gegeven hoe deze principes, gekoppeld aan
onderwijstheorieën, kunnen bijdragen aan beter onderwijs. Daarom is het van belang om
middels dit paper te kijken of de basisprincipes van het Jenaplan wel te koppelen zijn aan
onderwijstheorieën, om zo tot een oordeel of advies te komen of het Jenaplan een goed
onderbouwd onderwijsconcept binnen het vernieuwingsonderwijs is.
, Onderbouwing van het Jenaplan concept
Basisprincipes
Bij het Jenaplan staan vier basisprincipes centraal, namelijk: gesprek, spel, werk en
viering (Both, K. (2020). Door deze principes toe te passen wil het Jenaplan voldoen aan de
tien essenties die ze stellen. Dit zijn ondernemen, plannen, samenwerken, creëren,
presenteren, reflecteren, verantwoorden, zorgen voor, communiceren en respecteren
(Jenaplanessenties | NJPV, z.d.). Deze essenties worden gezien als de vaardigheden die er
aangeleerd worden door het Jenaplan toe te passen. Op deze manier worden sociale en morele
aspecten op een geïntegreerde manier ontwikkeld (Da Silva Azevedo & Ferreira, 2013).
Bij het Jenaplan wordt er gebruikgemaakt van family-grouping. Hierbij zitten de
kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de klas. Bij deze zogeheten stamgroepen,
worden kinderen uit twee of drie leerjaren samen gezet (Both, 1997). Zo leren de kinderen
om te gaan met het zijn van de jongste, middelste en oudste, wat is gebaseerd op hun
thuisomgeving, aangezien ze daar ook te maken hebben met kinderen van verschillende
leeftijden. Dit kunnen broertjes of zusjes zijn, maar ook bijvoorbeeld buurtkinderen. Op deze
manier leren leerlingen dan van elkaar leren en kunnen ze samen spelen en samenwerken.
(Da Silva Azevedo & Ferreira, 2013). De leerlingen nemen deel aan praktische activiteiten en
houden zich bezig met het oplossen van problemen.
Van ouders wordt verwacht dat zij, samen met hun kind en de leraar, hun ervaringen
delen en onderzoek doen naar hoe hun kind het beste begeleid kan worden. Samen kan zo
besproken worden hoe de groep zich het beste kan ontwikkelen en wat er nodig is. De ouders
participeren in de school en daarmee vormen de kinderen samen met de ouders de school.
(Jenaplan in het kort | NJPV, z.d.-c)
Aansluitende wetenschappelijke theorieën
Wetenschapsfilosofie en Geschiedenis van het onderwijs en van de Onderwijswetenschappen
, Inleiding
Nederland heeft een multiculturele samenleving met veel polarisatie tussen de mensen
(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2022). Een manier om een brug te
scheppen tussen mensen is door in het (basis)onderwijs al een focus te leggen op
samenwerking en het leren kennen en waarderen van andere mensen en culturen en
gedachtegoeden. Een vorm van onderwijs die zich hiermee bezighoudt is het Jenaplan.
Het Jenaplan is een holistische onderwijsaanpak, ontwikkeld in 1924 door pedagoog
Peter Petersen in Duitsland en geïntroduceerd in Nederland aan het einde van de jaren vijftig.
Hier staat de ontwikkeling van het kind centraal en zitten kinderen van verschillende
leeftijden in één klas. Het doel is om kinderen te helpen een eigen identiteit te vormen en uit
te groeien tot onafhankelijke en verantwoordelijke individuen (Verdieping | NJPV, z.d.-b).
Het is een open en vrij interpreteerbaar schoolmodel. Dit maakt dat Jenaplanscholen sterk van
elkaar verschillen. De Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJPV) erkent een school als
jenaplanschool indien deze werkt vanuit de basisprincipes, kwaliteitscriteria en de
kernwaarden van de NJPV, die hierna besproken zullen worden.
Uit de verscheidene bronnen over Jenaplan, waaronder de website van de Nederlandse
Jenaplan Vereniging zelf, blijkt dat enkel de basisprincipes van het onderwijsconcept worden
benoemd, maar niet toegelicht waarom die centraal staan. Ook wordt er nergens een
wetenschappelijke onderbouwing gegeven hoe deze principes, gekoppeld aan
onderwijstheorieën, kunnen bijdragen aan beter onderwijs. Daarom is het van belang om
middels dit paper te kijken of de basisprincipes van het Jenaplan wel te koppelen zijn aan
onderwijstheorieën, om zo tot een oordeel of advies te komen of het Jenaplan een goed
onderbouwd onderwijsconcept binnen het vernieuwingsonderwijs is.
, Onderbouwing van het Jenaplan concept
Basisprincipes
Bij het Jenaplan staan vier basisprincipes centraal, namelijk: gesprek, spel, werk en
viering (Both, K. (2020). Door deze principes toe te passen wil het Jenaplan voldoen aan de
tien essenties die ze stellen. Dit zijn ondernemen, plannen, samenwerken, creëren,
presenteren, reflecteren, verantwoorden, zorgen voor, communiceren en respecteren
(Jenaplanessenties | NJPV, z.d.). Deze essenties worden gezien als de vaardigheden die er
aangeleerd worden door het Jenaplan toe te passen. Op deze manier worden sociale en morele
aspecten op een geïntegreerde manier ontwikkeld (Da Silva Azevedo & Ferreira, 2013).
Bij het Jenaplan wordt er gebruikgemaakt van family-grouping. Hierbij zitten de
kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de klas. Bij deze zogeheten stamgroepen,
worden kinderen uit twee of drie leerjaren samen gezet (Both, 1997). Zo leren de kinderen
om te gaan met het zijn van de jongste, middelste en oudste, wat is gebaseerd op hun
thuisomgeving, aangezien ze daar ook te maken hebben met kinderen van verschillende
leeftijden. Dit kunnen broertjes of zusjes zijn, maar ook bijvoorbeeld buurtkinderen. Op deze
manier leren leerlingen dan van elkaar leren en kunnen ze samen spelen en samenwerken.
(Da Silva Azevedo & Ferreira, 2013). De leerlingen nemen deel aan praktische activiteiten en
houden zich bezig met het oplossen van problemen.
Van ouders wordt verwacht dat zij, samen met hun kind en de leraar, hun ervaringen
delen en onderzoek doen naar hoe hun kind het beste begeleid kan worden. Samen kan zo
besproken worden hoe de groep zich het beste kan ontwikkelen en wat er nodig is. De ouders
participeren in de school en daarmee vormen de kinderen samen met de ouders de school.
(Jenaplan in het kort | NJPV, z.d.-c)
Aansluitende wetenschappelijke theorieën