Langlopende Opdracht
Ontwerpen van Leersituaties - Gevorderd (200500044)
Onderwijswetenschappen, Universiteit Utrecht
, 2
Probleemdefinitie
Organisatiebeschrijving
PLUS Zwolle Vechtstraat, een onderdeel van PLUS-supermarktketens, is een
supermarkt in de Indische buurt in Zwolle. Hier staan naar eigen zeggen persoonlijk contact
en snelle persoonlijke service centraal (PLUS, 2024). De supermarkt bestaat sinds 2022, is
zeven dagen per week geopend, en heeft diverse afdelingen met in totaal ongeveer 70
medewerkers.
Huidige inwerkprogramma
Het huidige inwerkprogramma bestaat uit drie verschillende componenten. Het eerste
component is een e-learning genaamd 'Leren bij PLUS: bakkerij vakmanschap 1.’ Deze is
verplicht vanuit het hoofdkantoor, en moet gemaakt worden voordat de eerste werkdag
gestart wordt. Het tweede component is een algemeen inwerkprogramma over de hele winkel,
waar algemene werkzaamheden worden uitgelegd. Het derde component is het meelopen met
een collega op de broodafdeling, waar alle vaardigheden worden aangeleerd. Het meelopen
met een collega biedt de nieuwe werknemer de mogelijkheid om het werk stapsgewijs te
leren en om ondersteuning te ontvangen waar nodig.
Probleembeschrijving
Het werken op de broodafdeling vereist van de werknemer het beschikken over
voldoende kennis - over bijv. de broodsoorten en bakprogramma’s -; vaardigheden - zoals
brood snijden en het schoonmaken van de afdeling -; en de juiste houding - om zoal de
klanten te woord te kunnen staan. Het beheersen van zowel voldoende kennis, als
vaardigheden, als de juiste attitude en deze drie aspecten op de juiste manier kunnen
integreren, coördineren en vertalen naar een real-life setting, maakt het werken op de
broodafdeling een complexe vaardigheid (Van Merriënboer & Kirschner, 2018).
, 3
Momenteel zijn er verschillende obstakels waar de werknemers van de PLUS
tegenaan lopen. Zo zitten er grote verschillen in de manier waarop medewerkers de
werkzaamheden uitvoeren, waarbij elke medewerker zijn/haar eigen aanpak hanteert.
Doordat medewerkers nieuwe collega’s inwerken, maakt dit dat er grote verschillen zitten in
de manier waarop nieuwkomers de werkzaamheden aangeleerd krijgen. Dit leidt ertoe dat de
verwachtingen met betrekking tot de werkzaamheden per persoon verschillen, wat leidt tot
frustraties binnen het team.
Een ander probleem is de variabiliteit in werkzaamheden, afhankelijk van de omzet.
Op de broodafdeling worden taken dagelijks aangepast op basis van de verkoop- en
omzetcijfers, waarbij voorbereidingen worden getroffen voor de volgende dag op basis van
deze gegevens. De omzet varieert per dag sterk, wat het voor werknemers lastig maakt om in
te schatten wat de werkzaamheden per dag precies moeten zijn. Dit is vooral lastig voor
nieuwe werknemers.
Binnen de broodafdeling ziet PLUS mogelijkheden tot verbetering. Deze analyse is
tot stand gekomen in samenwerking met de filiaalmanager en een van de ontwerpers uit deze
samenwerkingsgroep.
Doelgroep
De broodafdeling van de PLUS telt momenteel zeven werknemers: twee vaste
krachten met meer dan 40 jaar werkervaring (parttime) en vijf hulpkrachten van rond de 25
jaar. Veel werknemers zijn al een tijd in dienst bij de supermarkt (2+ jaar) en krijgen de
broodafdeling als tweede afdeling toegewezen. Echter worden nieuwe medewerkers soms
ook direct ingewerkt op de broodafdeling.
4C/ID-model
De kern van het probleem is de inconsistentie en onduidelijkheid betreffende het
inwerkprogramma en de beperkte evaluatie op de afdeling. Er zal een nieuw
, 4
inwerkprogramma worden ontwikkeld aan de hand van het 4C/ID-model - een model speciaal
ontworpen voor het aanleren van complexe vaardigheden, wat zich richt op een holistische
aanpak voor een optimaal leerresultaat (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Het gebruik
van dit model lost de kern van het probleem op verschillende manieren op. Allereerst zullen
compartimentalisatie, fragmentatie en het optreden van een transfer-paradox worden
voorkomen (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Om dit te verduidelijken zullen deze
begrippen nader worden toegelicht.
Compartimentalisatie is het feit dat kennis, vaardigheden en attitudes niet worden
geïntegreerd, maar dat het geheel wordt verdeeld in onderdelen (Van Merriënboer &
Kirschner, 2018). Binnen deze casus is het belangrijk dat dit voorkomen wordt, omdat de
verschillende vaardigheden beide kennis en attitude nodig hebben om ze op een goede manier
uit te voeren. Dit wordt voorkomen door het gebruik van de leertaken.
Fragmentatie is het feit dat een complexe vaardigheid wordt opgedeeld in
deelvaardigheden die apart van elkaar worden getraind zonder dat deze een link hebben met
elkaar (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Ook binnen de casus is het belangrijk om dit te
voorkomen, om de afdelingen op een goede manier te laten draaien. De verschillende
taakklassen en de soorten ondersteuning die gebruikt worden in deze casus voorkomen
fragmentatie.
Het transfer-paradox houdt in dat efficiënte trainingen niet altijd tot de hoogste
transfer leiden. Soms leidt een minder efficiënte training tot een hogere transfer (Van
Merriënboer & Kirschner, 2018). Een hoge transfer is belangrijk binnen deze afdeling, omdat
de kennis consistent toegepast moet worden in nieuwe situaties. Dit wordt bewerkstelligd
door alle taakklassen met elkaar te integreren. Dit wordt gedaan door een holistische aanpak
te creëren, waarbij de lerende oefent met verschillende real-life situaties en problemen die
opgelost moeten worden. Doordat deze situaties gelijk zijn aan de situaties die zich later op
Ontwerpen van Leersituaties - Gevorderd (200500044)
Onderwijswetenschappen, Universiteit Utrecht
, 2
Probleemdefinitie
Organisatiebeschrijving
PLUS Zwolle Vechtstraat, een onderdeel van PLUS-supermarktketens, is een
supermarkt in de Indische buurt in Zwolle. Hier staan naar eigen zeggen persoonlijk contact
en snelle persoonlijke service centraal (PLUS, 2024). De supermarkt bestaat sinds 2022, is
zeven dagen per week geopend, en heeft diverse afdelingen met in totaal ongeveer 70
medewerkers.
Huidige inwerkprogramma
Het huidige inwerkprogramma bestaat uit drie verschillende componenten. Het eerste
component is een e-learning genaamd 'Leren bij PLUS: bakkerij vakmanschap 1.’ Deze is
verplicht vanuit het hoofdkantoor, en moet gemaakt worden voordat de eerste werkdag
gestart wordt. Het tweede component is een algemeen inwerkprogramma over de hele winkel,
waar algemene werkzaamheden worden uitgelegd. Het derde component is het meelopen met
een collega op de broodafdeling, waar alle vaardigheden worden aangeleerd. Het meelopen
met een collega biedt de nieuwe werknemer de mogelijkheid om het werk stapsgewijs te
leren en om ondersteuning te ontvangen waar nodig.
Probleembeschrijving
Het werken op de broodafdeling vereist van de werknemer het beschikken over
voldoende kennis - over bijv. de broodsoorten en bakprogramma’s -; vaardigheden - zoals
brood snijden en het schoonmaken van de afdeling -; en de juiste houding - om zoal de
klanten te woord te kunnen staan. Het beheersen van zowel voldoende kennis, als
vaardigheden, als de juiste attitude en deze drie aspecten op de juiste manier kunnen
integreren, coördineren en vertalen naar een real-life setting, maakt het werken op de
broodafdeling een complexe vaardigheid (Van Merriënboer & Kirschner, 2018).
, 3
Momenteel zijn er verschillende obstakels waar de werknemers van de PLUS
tegenaan lopen. Zo zitten er grote verschillen in de manier waarop medewerkers de
werkzaamheden uitvoeren, waarbij elke medewerker zijn/haar eigen aanpak hanteert.
Doordat medewerkers nieuwe collega’s inwerken, maakt dit dat er grote verschillen zitten in
de manier waarop nieuwkomers de werkzaamheden aangeleerd krijgen. Dit leidt ertoe dat de
verwachtingen met betrekking tot de werkzaamheden per persoon verschillen, wat leidt tot
frustraties binnen het team.
Een ander probleem is de variabiliteit in werkzaamheden, afhankelijk van de omzet.
Op de broodafdeling worden taken dagelijks aangepast op basis van de verkoop- en
omzetcijfers, waarbij voorbereidingen worden getroffen voor de volgende dag op basis van
deze gegevens. De omzet varieert per dag sterk, wat het voor werknemers lastig maakt om in
te schatten wat de werkzaamheden per dag precies moeten zijn. Dit is vooral lastig voor
nieuwe werknemers.
Binnen de broodafdeling ziet PLUS mogelijkheden tot verbetering. Deze analyse is
tot stand gekomen in samenwerking met de filiaalmanager en een van de ontwerpers uit deze
samenwerkingsgroep.
Doelgroep
De broodafdeling van de PLUS telt momenteel zeven werknemers: twee vaste
krachten met meer dan 40 jaar werkervaring (parttime) en vijf hulpkrachten van rond de 25
jaar. Veel werknemers zijn al een tijd in dienst bij de supermarkt (2+ jaar) en krijgen de
broodafdeling als tweede afdeling toegewezen. Echter worden nieuwe medewerkers soms
ook direct ingewerkt op de broodafdeling.
4C/ID-model
De kern van het probleem is de inconsistentie en onduidelijkheid betreffende het
inwerkprogramma en de beperkte evaluatie op de afdeling. Er zal een nieuw
, 4
inwerkprogramma worden ontwikkeld aan de hand van het 4C/ID-model - een model speciaal
ontworpen voor het aanleren van complexe vaardigheden, wat zich richt op een holistische
aanpak voor een optimaal leerresultaat (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Het gebruik
van dit model lost de kern van het probleem op verschillende manieren op. Allereerst zullen
compartimentalisatie, fragmentatie en het optreden van een transfer-paradox worden
voorkomen (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Om dit te verduidelijken zullen deze
begrippen nader worden toegelicht.
Compartimentalisatie is het feit dat kennis, vaardigheden en attitudes niet worden
geïntegreerd, maar dat het geheel wordt verdeeld in onderdelen (Van Merriënboer &
Kirschner, 2018). Binnen deze casus is het belangrijk dat dit voorkomen wordt, omdat de
verschillende vaardigheden beide kennis en attitude nodig hebben om ze op een goede manier
uit te voeren. Dit wordt voorkomen door het gebruik van de leertaken.
Fragmentatie is het feit dat een complexe vaardigheid wordt opgedeeld in
deelvaardigheden die apart van elkaar worden getraind zonder dat deze een link hebben met
elkaar (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Ook binnen de casus is het belangrijk om dit te
voorkomen, om de afdelingen op een goede manier te laten draaien. De verschillende
taakklassen en de soorten ondersteuning die gebruikt worden in deze casus voorkomen
fragmentatie.
Het transfer-paradox houdt in dat efficiënte trainingen niet altijd tot de hoogste
transfer leiden. Soms leidt een minder efficiënte training tot een hogere transfer (Van
Merriënboer & Kirschner, 2018). Een hoge transfer is belangrijk binnen deze afdeling, omdat
de kennis consistent toegepast moet worden in nieuwe situaties. Dit wordt bewerkstelligd
door alle taakklassen met elkaar te integreren. Dit wordt gedaan door een holistische aanpak
te creëren, waarbij de lerende oefent met verschillende real-life situaties en problemen die
opgelost moeten worden. Doordat deze situaties gelijk zijn aan de situaties die zich later op