STRAFRECHT
DEEL III: MISDRIJF
HOOFDSTUK 1: BESTANDDELEN VAN EEN MISDRIJF
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN VAN EEN MISDRIJF
1. MATERIEEL BESTANDDEEL
1.3 VEROORZAKEN VAN EEN BEPAALD GEVOLG
Gevolgmisdrijven = misdrijven waarbij het veroorzaken van een gevolg een bestanddeel uitmaakt (bv.
integriteitsaantasting door een ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid: art. 217 Nieuw Sw.). Gevat
onder handelings- of verzuimsmisdrijven.
Gevolgmisdrijven en causaliteit:
Hoe oorzakelijk verband tussen gedraging en in de wet omschreven gevolg bepalen?
• Equivalentieleer: alle oorzaken – voorafgaande gebeurtenissen die noodzakelijk aanwezig
moeten zijn opdat een gevolg zou intreden – zijn evenwaardig (equivalent) ten aanzien van het
gevolg. Conditio sine qua non-test. Dominante leer in Belgisch strafrecht.
• Adequatieleer: enkel oorzaken die adequaat (doeltreffend of geschikt) zijn ten aanzien van het
gevolg, zijn oorzaken bij een gevolgmisdrijf.
2. MOREEL BESTANDDEEL
,*bijkomende vereisten: moreel bestanddeel + iets meer
Naast handeling of nalaten vereist misdrijf ook een ingesteldheid van de dader
1) In staat om bewust én uit vrije wil te handelen als minimale schuldvorm voor alle misdrijven:
• Vermoed aanwezig te zijn als de gedraging wordt gesteld.
• Weerlegging vermoeden kan indien bestaan schuldontheffingsgrond (*) (onoverkomelijke
dwaling = men heeft zich vergist/men weet het niet of onweerstaanbare dwang = je was
gedwongen door een dwang die je niet kon weerstaan m.a.w. iedereen zou op dat moment op
die manier gedacht hebben) aannemelijk wordt gemaakt.
Bepalingen die aangeven wanneer een dader niet kan verantwoordelijk worden gesteld voor
bepaalde gedragingen/misdrijven (art. 21 Nieuw Sw.)
• Bijna materiële misdrijven – schuld door wetsinbreuk = schuld of moreel bestanddeel wordt
vermoed door de aanwezigheid van de gedraging of het materieel bestanddeel
• Minimale schuldvorm volstaat voor reglementaire misdrijven (misdrijven uit bijzondere
strafwetten), tenzij anders bepaald (in de bijzondere strafwetten)
Wetten buiten het Sw. waar misdrijven in worden vastgelegd
Bv. Wegverkeerswet -> zoals overdreven snelheid (geen opzet vereist! Moreel bestanddeel
volstaat)
(*) verwijzing naar schuldontheffingsgrond in de wet is ongelukkig (daderaspecten bij misdrijfbepaling),
minstens overbodig (zonder toevoeging was vermoeden ook weerlegbaar).
2) Naast de minimale schuldvorm is ook opzet vereist bij opzettelijke misdrijven
• Misdrijven opgenomen in boek 2 Nieuw Sw., tenzij de wetgever gekozen heeft voor
onachtzaamheidsmisdrijven (= geen opzettelijke misdrijven);
Bv. diefstal, verkrachting etc.
• Misdrijven uit bijzondere wetten indien de bijzondere wet dit zo (specifiek) bepaalt.
Opzet of bijzonder opzet vereist!!
,Algemeen opzet & bijzonder opzet
a) Algemeen opzet
• Het voornemen om met kennis van zaken strafbaar gedrag aan te nemen: bewuste keuze om
strafbare gedraging te stellen – vaak niet expliciet in misdrijfomschrijving (vaak enkel materiële
handeling -> belangrijk om te kijken waar de wet staat bv. boek 2).
• Algemeen opzet wordt niet vermoed: Openbaar Ministerie moet opzet bewijzen – dader kan
aannemelijk maken dat er geen bewuste keuze was. Geen vereiste dat dwaling ‘onoverkomelijk’
was.
Bv. bigamie (opzettelijk huwen wanneer je al gehuwd bent, art. 366 Nieuw Sw.): man dacht dat
hij gescheiden was (maar echtscheidingsvonnis was nog niet overgeschreven) -> ‘ik wist het
niet’ -> Openbaar Ministerie moet bewijzen dat het opzettelijk gebeurd was (DUS:
onweerstaanbaarheid/onvorkomelijkheid is niet vereist)
• Kennis van zaken bij omstandigheid: zich bewust zijn dat een omstandigheid bestaat of kan
bestaan in de normale gang van zaken.
Bv. seksuele misdrijven -> omstandigheid leeftijd
Bv. ‘materieel bestanddeel is er nl. seksueel contact, maar het morele niet want ik wist niet dat
ze te jong was’ -> omstandigheid bestaat of kan bestaan in normale gang van zaken m.a.w. je
moet je ervan bewust zijn dat de leeftijdsgrens er is
• Kennis van zaken bij gevolg: zich bewust zijn dat een gevolg zich zal voordoen of zou kunnen
voordoen binnen het normale verloop van de gebeurtenissen (geen nood aan ‘eventueel opzet’
oud strafrecht). Kennisvoorwaarde leidt tot tempering toepassing equivalentieleer materieel
bestanddeel.
M.a.w. kan het moreel bestanddeel aanwezig zijn voor de gevolgen die je niet hebt voorzien?
Moreel bestanddeel moet binnen de normale verwachtingen vallen (bv. slaan om iemand
pijn te doen -> MAAR: die persoon sterft => gevolg ligt niet in de normale voorziene
omstandigheden)
, b) Bijzonder opzet
= door de wet bepaald resultaat of geestesgesteldheid blijkt uit de misdrijfomschrijving
• Het voornemen om een door de wet bepaald resultaat te bereiken: het resultaat wordt geacht
te zijn nagestreefd wanneer de dader dit als doel van zijn gedrag had of wanneer hij dit heeft
aanvaard als een gevolg dat zich zou voordoen binnen het normale verloop van de
gebeurtenissen (geen nood eventueel opzet oud strafrecht).
Bv. bijzondere opzet om iemand te doden
• Een door de wet bepaalde geestesgesteldheid:
Zie bv. ‘bedrieglijk’ (= bijzonder opzet om een ander te benadelen of jezelf te bevoordelen)
wegnemen bij diefstal (art. 463 Nieuw Sw.)
Gans bijzonder opzet: specifieke beweegredenen of drijfveren van de dader in misdrijfomschrijving. Zie
bv. gijzeling (art. 226 Nieuw Sw.): iemand van de vrijheid beroven om borg te laten stellen voor een
doelstelling (= gans bijzonder opzet) of genocide (art. 82 Nieuw Sw.): gedragingen gesteld om een
bevolkingsgroep uit te roeien (= gans bijzonder opzet) – vormen van bijzonder opzet
c) Ook een zware fout vereist bij onopzettelijke misdrijven
Naast minimale schuldvorm ook zware fout vereist bij onopzettelijke misdrijven of
onachtzaamheidsmisdrijven (doden, integriteitsaantasting, nalaten onderhoud minderjarige,
brandstichting …)
o Bv. je veroorzaakt een verkeersongeval -> was onopzettelijk -> maar iemand geraakt gekwetst =
onopzettelijke slagen en verwondingen (tasten de integriteit aan)
DEEL III: MISDRIJF
HOOFDSTUK 1: BESTANDDELEN VAN EEN MISDRIJF
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN VAN EEN MISDRIJF
1. MATERIEEL BESTANDDEEL
1.3 VEROORZAKEN VAN EEN BEPAALD GEVOLG
Gevolgmisdrijven = misdrijven waarbij het veroorzaken van een gevolg een bestanddeel uitmaakt (bv.
integriteitsaantasting door een ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid: art. 217 Nieuw Sw.). Gevat
onder handelings- of verzuimsmisdrijven.
Gevolgmisdrijven en causaliteit:
Hoe oorzakelijk verband tussen gedraging en in de wet omschreven gevolg bepalen?
• Equivalentieleer: alle oorzaken – voorafgaande gebeurtenissen die noodzakelijk aanwezig
moeten zijn opdat een gevolg zou intreden – zijn evenwaardig (equivalent) ten aanzien van het
gevolg. Conditio sine qua non-test. Dominante leer in Belgisch strafrecht.
• Adequatieleer: enkel oorzaken die adequaat (doeltreffend of geschikt) zijn ten aanzien van het
gevolg, zijn oorzaken bij een gevolgmisdrijf.
2. MOREEL BESTANDDEEL
,*bijkomende vereisten: moreel bestanddeel + iets meer
Naast handeling of nalaten vereist misdrijf ook een ingesteldheid van de dader
1) In staat om bewust én uit vrije wil te handelen als minimale schuldvorm voor alle misdrijven:
• Vermoed aanwezig te zijn als de gedraging wordt gesteld.
• Weerlegging vermoeden kan indien bestaan schuldontheffingsgrond (*) (onoverkomelijke
dwaling = men heeft zich vergist/men weet het niet of onweerstaanbare dwang = je was
gedwongen door een dwang die je niet kon weerstaan m.a.w. iedereen zou op dat moment op
die manier gedacht hebben) aannemelijk wordt gemaakt.
Bepalingen die aangeven wanneer een dader niet kan verantwoordelijk worden gesteld voor
bepaalde gedragingen/misdrijven (art. 21 Nieuw Sw.)
• Bijna materiële misdrijven – schuld door wetsinbreuk = schuld of moreel bestanddeel wordt
vermoed door de aanwezigheid van de gedraging of het materieel bestanddeel
• Minimale schuldvorm volstaat voor reglementaire misdrijven (misdrijven uit bijzondere
strafwetten), tenzij anders bepaald (in de bijzondere strafwetten)
Wetten buiten het Sw. waar misdrijven in worden vastgelegd
Bv. Wegverkeerswet -> zoals overdreven snelheid (geen opzet vereist! Moreel bestanddeel
volstaat)
(*) verwijzing naar schuldontheffingsgrond in de wet is ongelukkig (daderaspecten bij misdrijfbepaling),
minstens overbodig (zonder toevoeging was vermoeden ook weerlegbaar).
2) Naast de minimale schuldvorm is ook opzet vereist bij opzettelijke misdrijven
• Misdrijven opgenomen in boek 2 Nieuw Sw., tenzij de wetgever gekozen heeft voor
onachtzaamheidsmisdrijven (= geen opzettelijke misdrijven);
Bv. diefstal, verkrachting etc.
• Misdrijven uit bijzondere wetten indien de bijzondere wet dit zo (specifiek) bepaalt.
Opzet of bijzonder opzet vereist!!
,Algemeen opzet & bijzonder opzet
a) Algemeen opzet
• Het voornemen om met kennis van zaken strafbaar gedrag aan te nemen: bewuste keuze om
strafbare gedraging te stellen – vaak niet expliciet in misdrijfomschrijving (vaak enkel materiële
handeling -> belangrijk om te kijken waar de wet staat bv. boek 2).
• Algemeen opzet wordt niet vermoed: Openbaar Ministerie moet opzet bewijzen – dader kan
aannemelijk maken dat er geen bewuste keuze was. Geen vereiste dat dwaling ‘onoverkomelijk’
was.
Bv. bigamie (opzettelijk huwen wanneer je al gehuwd bent, art. 366 Nieuw Sw.): man dacht dat
hij gescheiden was (maar echtscheidingsvonnis was nog niet overgeschreven) -> ‘ik wist het
niet’ -> Openbaar Ministerie moet bewijzen dat het opzettelijk gebeurd was (DUS:
onweerstaanbaarheid/onvorkomelijkheid is niet vereist)
• Kennis van zaken bij omstandigheid: zich bewust zijn dat een omstandigheid bestaat of kan
bestaan in de normale gang van zaken.
Bv. seksuele misdrijven -> omstandigheid leeftijd
Bv. ‘materieel bestanddeel is er nl. seksueel contact, maar het morele niet want ik wist niet dat
ze te jong was’ -> omstandigheid bestaat of kan bestaan in normale gang van zaken m.a.w. je
moet je ervan bewust zijn dat de leeftijdsgrens er is
• Kennis van zaken bij gevolg: zich bewust zijn dat een gevolg zich zal voordoen of zou kunnen
voordoen binnen het normale verloop van de gebeurtenissen (geen nood aan ‘eventueel opzet’
oud strafrecht). Kennisvoorwaarde leidt tot tempering toepassing equivalentieleer materieel
bestanddeel.
M.a.w. kan het moreel bestanddeel aanwezig zijn voor de gevolgen die je niet hebt voorzien?
Moreel bestanddeel moet binnen de normale verwachtingen vallen (bv. slaan om iemand
pijn te doen -> MAAR: die persoon sterft => gevolg ligt niet in de normale voorziene
omstandigheden)
, b) Bijzonder opzet
= door de wet bepaald resultaat of geestesgesteldheid blijkt uit de misdrijfomschrijving
• Het voornemen om een door de wet bepaald resultaat te bereiken: het resultaat wordt geacht
te zijn nagestreefd wanneer de dader dit als doel van zijn gedrag had of wanneer hij dit heeft
aanvaard als een gevolg dat zich zou voordoen binnen het normale verloop van de
gebeurtenissen (geen nood eventueel opzet oud strafrecht).
Bv. bijzondere opzet om iemand te doden
• Een door de wet bepaalde geestesgesteldheid:
Zie bv. ‘bedrieglijk’ (= bijzonder opzet om een ander te benadelen of jezelf te bevoordelen)
wegnemen bij diefstal (art. 463 Nieuw Sw.)
Gans bijzonder opzet: specifieke beweegredenen of drijfveren van de dader in misdrijfomschrijving. Zie
bv. gijzeling (art. 226 Nieuw Sw.): iemand van de vrijheid beroven om borg te laten stellen voor een
doelstelling (= gans bijzonder opzet) of genocide (art. 82 Nieuw Sw.): gedragingen gesteld om een
bevolkingsgroep uit te roeien (= gans bijzonder opzet) – vormen van bijzonder opzet
c) Ook een zware fout vereist bij onopzettelijke misdrijven
Naast minimale schuldvorm ook zware fout vereist bij onopzettelijke misdrijven of
onachtzaamheidsmisdrijven (doden, integriteitsaantasting, nalaten onderhoud minderjarige,
brandstichting …)
o Bv. je veroorzaakt een verkeersongeval -> was onopzettelijk -> maar iemand geraakt gekwetst =
onopzettelijke slagen en verwondingen (tasten de integriteit aan)