Inhoudsopgave
Les 1A – Samenwerken met andere disciplines...............................................................................................2
Les 1C – Hoe nu verder?................................................................................................................................. 4
Les 2A – Eigen regie....................................................................................................................................... 5
Les 2C – Hoe breng ik deze moeilijke boodschap?........................................................................................... 8
Les 3A – Slecht nieuws brengen..................................................................................................................... 9
Les 3C – Samenwerking tijdens de palliatieve en terminale fase...................................................................10
Les 4C – Coördinatie en continuïteit van zorg...............................................................................................13
Les 5a – Hoe werk ik samen met mijn collega’s............................................................................................. 15
Les 5C – “Hoe assertief ben jij?”................................................................................................................... 17
Les 6a – Klachten en geschillen..................................................................................................................... 17
Les 6C – Een klacht is een kans om te leren................................................................................................... 18
Les 8A – Indiceren van zorg.......................................................................................................................... 19
,Les 1A – Samenwerken met andere disciplines
Leerdoelen
1. Legt uit wat de doelen, opbouw en toet onderdelen zijn voor leerarrangement 4 ("de
samenwerkende verpleegkundige").
2. Benoemt de centrale thema's vanuit de kritische beroepssituatie met betrekking
tot "de samenwerkende verpleegkundige".
3. Herkent comorbiditeit/multimorbiditeit en prioriteert hulpvragen van de zorgvrager
om de zorg zo goed mogelijk af te stemmen.
4. Herkent de overeenkomsten en verschillen in de intramurale, extramurale,
semimurale en transmurale zorg en heeft inzicht wat dit betekent voor de
samenwerking.
5. Brengt de samenwerking met andere disciplines binnen de revalidatiezorg in kaart.
6. Brengt de samenwerking met andere disciplines binnen de zorg voor zorgvragers in
de wijk in kaart.
7. Legt het begrip co-creatie met betrekking tot de samenwerking met andere
disciplines binnen de zorg uit.
8. Benoemt de wet en regelgeving, financiering en controlerende instanties met
betrekking tot wijkzorg en revalidatiezorg.
Voorbereiding
Opdracht 1
KBS doorlezen.
Opdracht 2
Comorbiditeit: aanwezigheid van een aandoening naast een primaire, centraal staande
ziekte of aandoening. Bv. depressie bij dementie of ondervoeding van een oncologisch
beeld.
Multimorbiditeit: aanwezigheid van 2 of meer chronische aandoeningen waarbij de ene
aandoening niet méér centraal staat dan de andere. Bv. diabetes en hart- en vaatziekten.
Comorbiditeit bij Liesbeth: spreken gaat moeilijk.
Opdracht 3
Co-creatie in de zorg: vorm van samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op
het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product.
Opdracht 4
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen
zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Begeleiding en dagbesteding
Ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten
Plaats in een beschermende woonomgeving voor mensen met een psychische
stoornis
Opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn
, Wet langdurige zorg (Wlz): regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen
met een handicap en mensen met een psychische aandoening.
Zorgverzekeringswet (zvw): is een bijdrage die u of uw werkgever/uitkeringsinstantie - naast
de premie aan de ziektekostenverzekeraar - betaalt voor de zorgverzekering. Hoe hoger uw
inkomen, hoe hoger uw bijdrage.
Wet zorg en dwang: regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van
mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische
aandoening (zoals dementie).
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz): De overheid wil dat iedereen goede zorg
krijgt. Daarom heeft de overheid wettelijk vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. En
wat er moet gebeuren als mensen een klacht hebben over de zorg. Dit staat in de Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
De jeugdwet: bijna alle zorg en ondersteuning geregeld voor kinderen en jongeren onder de
18 jaar.
Participatiewet: Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder
ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer
mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.
Controlerende instanties: controle of de beschikkende, de bewarende en de registrerende
medewerkers hun taken goed hebben uitgevoerd.
Nederlandse zorgautoriteit (Nza): controleert of zorgaanbieders, zorgverzekeraars en
zorgkantoren zich aan de regels houden. De NZa voert overleg met verschillende partijen om
ervoor te zorgen dat mensen de zorg krijgen waar zij recht op hebben. Ook adviseert de NZa
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Inspectie gezondheidszorg en jeugd in oprichting (Igj): houdt toezicht op de kwaliteit en
veiligheid van de zorg en jeugdhulp in Nederland.
Opdracht 5
Intramurale zorg: zorg die geboden wordt in een zorginstelling, zoals een verpleeghuis, een
instelling voor verstandelijk gehandicapten of een ggz-instelling.
Extramurale zorg: zorg aan cliënten die niet in een instelling verblijven. Het is zorg die de
cliënt op afspraak bij de zorgaanbieder krijgt, of die de zorgaanbieder bij de cliënt thuis
levert.
Semimurale zorg: dat de zorg niet volledig (semi betekent 'half') binnen de muren van een
zorginstelling plaatsvindt. Dit kan een ziekenhuis, verpleeg- of verzorgingshuis zijn. Iemand is
te goed om opgenomen te zijn, maar te goed om thuis te blijven.