INLEIDING TOT DE RECHTSWETENSCHAP
AFDELING 6: Bewijsrecht
Hoofdstuk 1: Bronnen van het bewijsrecht
Tot voor kort diverse wetteksten
- Art. 1315-1369 BW
- Gerechtelijk wetboek (art. 870-871 Ger. W.)
- Bijzondere wetgeving
Let op: Boek 8 NBW (vanaf 1 november 2020)
Aanvullend recht (art. 8.2 NBW)
- Bewijsovereenkomsten: partijen stellen regels over bewijs vast (meestal clausules
in een contract)
Hoofdstuk 2: Voorwerp van het bewijs: wat moet men bewijzen?
Alle materiële feiten en rechtsfeiten (art. 8.3 NBW)
- Voor zover zij aan de grondslag liggen van hun aanspraak
Geen bewijs van rechtsregels (art. 8.3 NBW)
- Ius novit curia: het hof kent het recht
- Da mihi factum, dabo tibi ius: geef mij de feiten en dan zal ik aan jou recht geven
Hoofdstuk 3: Type van bewijsstelsel: hoe moet er bewezen worden
Gereglementeerd bewijsstelsel (art. 8.9 NBW)
- Soorten bewijsmiddelen en hiërarchie strikt gereglementeerd
- Burgerlijk recht
o VB: primauteit van geschreven bewijs probleem als documenten zijn
niet bijgehouden of verloren
- Gevaar: onderscheid feitelijke en juridische waarheid bij gebrek aan document
kan ik het niet bewijzen (juridische waarheid), maar is wel gebeurd (feitelijke
waarheid)
Vrij bewijs (art. 8.8 NBW)
- Alle bewijsmiddelen toegelaten (art. 8.8 NBW)
- Strafrecht en ondernemingsrecht (in ondernemingsrecht met nuances art. 8.11
NBW)
- Vrijheid in ondernemingsrecht is relatief
, o Soevereine appreciatie van rechter (terughoudend)
o Twee regimes bij gemengde verbintenissen
Hoofdstuk 4: Bewijslast: wie moet bewijzen?
Actori incumbit probatio: iedereen moet bewijzen
- Art. 870 BW Ger. W.
- Relativering art. 871 Ger. W. (medewerking andere partijen) zie ook art. 8.4
NBW
Uitzonderingen:
- Wettelijke vermoedens (art. 8.7 NBW)
o Aan bepaalde feiten automatisch bepaalde gevolgen koppen
- Wetgever beschouwt bepaalde feiten als verworven
o Vermoeden iuris et de iure (onweerlegbaar)
Art. 1384, lid 3 BW (werkgever verantwoordelijk voor werknemer)
o Vermoeden iuris tantum (weerlegbaar) – basisregel
Art. 1384, lid 2 BW
VB: ouders aansprakelijk voor fouten van kinderen maar goede
opvoeding en goed toezicht
Hoofdstuk 5: Hiërarchie van bewijsmiddelen
Principe van primauteit van geschreven bewijs (art. 8.9 NBW) ratio:
onbetrouwbaarheid getuigen
Twee basisregels:
- Boven 3500€ is geschrift noodzakelijk
- Onder 3500€ is ook geschrift noodzakelijk om tegen en boven geschrift te
bewijzen (tegen een document enkel een document mogelijk) elektronische
betaalmethodes lossen veel bewijsproblemen op
Geschrift ad probationem: geschrift niet voor geldigheid overeenkomst, maar om die
te kunnen bewijzen
Art. 8.9 NBW sluit enkel bewijs met getuigen en vermoedens uit
- Eed
o Aan de rechter vragen of rechter kan opleggen, onder ede verklaren dat
wat je zegt, juist is
AFDELING 6: Bewijsrecht
Hoofdstuk 1: Bronnen van het bewijsrecht
Tot voor kort diverse wetteksten
- Art. 1315-1369 BW
- Gerechtelijk wetboek (art. 870-871 Ger. W.)
- Bijzondere wetgeving
Let op: Boek 8 NBW (vanaf 1 november 2020)
Aanvullend recht (art. 8.2 NBW)
- Bewijsovereenkomsten: partijen stellen regels over bewijs vast (meestal clausules
in een contract)
Hoofdstuk 2: Voorwerp van het bewijs: wat moet men bewijzen?
Alle materiële feiten en rechtsfeiten (art. 8.3 NBW)
- Voor zover zij aan de grondslag liggen van hun aanspraak
Geen bewijs van rechtsregels (art. 8.3 NBW)
- Ius novit curia: het hof kent het recht
- Da mihi factum, dabo tibi ius: geef mij de feiten en dan zal ik aan jou recht geven
Hoofdstuk 3: Type van bewijsstelsel: hoe moet er bewezen worden
Gereglementeerd bewijsstelsel (art. 8.9 NBW)
- Soorten bewijsmiddelen en hiërarchie strikt gereglementeerd
- Burgerlijk recht
o VB: primauteit van geschreven bewijs probleem als documenten zijn
niet bijgehouden of verloren
- Gevaar: onderscheid feitelijke en juridische waarheid bij gebrek aan document
kan ik het niet bewijzen (juridische waarheid), maar is wel gebeurd (feitelijke
waarheid)
Vrij bewijs (art. 8.8 NBW)
- Alle bewijsmiddelen toegelaten (art. 8.8 NBW)
- Strafrecht en ondernemingsrecht (in ondernemingsrecht met nuances art. 8.11
NBW)
- Vrijheid in ondernemingsrecht is relatief
, o Soevereine appreciatie van rechter (terughoudend)
o Twee regimes bij gemengde verbintenissen
Hoofdstuk 4: Bewijslast: wie moet bewijzen?
Actori incumbit probatio: iedereen moet bewijzen
- Art. 870 BW Ger. W.
- Relativering art. 871 Ger. W. (medewerking andere partijen) zie ook art. 8.4
NBW
Uitzonderingen:
- Wettelijke vermoedens (art. 8.7 NBW)
o Aan bepaalde feiten automatisch bepaalde gevolgen koppen
- Wetgever beschouwt bepaalde feiten als verworven
o Vermoeden iuris et de iure (onweerlegbaar)
Art. 1384, lid 3 BW (werkgever verantwoordelijk voor werknemer)
o Vermoeden iuris tantum (weerlegbaar) – basisregel
Art. 1384, lid 2 BW
VB: ouders aansprakelijk voor fouten van kinderen maar goede
opvoeding en goed toezicht
Hoofdstuk 5: Hiërarchie van bewijsmiddelen
Principe van primauteit van geschreven bewijs (art. 8.9 NBW) ratio:
onbetrouwbaarheid getuigen
Twee basisregels:
- Boven 3500€ is geschrift noodzakelijk
- Onder 3500€ is ook geschrift noodzakelijk om tegen en boven geschrift te
bewijzen (tegen een document enkel een document mogelijk) elektronische
betaalmethodes lossen veel bewijsproblemen op
Geschrift ad probationem: geschrift niet voor geldigheid overeenkomst, maar om die
te kunnen bewijzen
Art. 8.9 NBW sluit enkel bewijs met getuigen en vermoedens uit
- Eed
o Aan de rechter vragen of rechter kan opleggen, onder ede verklaren dat
wat je zegt, juist is