Rapportage theoretisch verslag
Jia-Feng Ye
s1067543
Radboud Universiteit, Master Pedagogische Wetenschappen
Angst en Depressie: actuele ontwikkelingen en trends
Drs. Mélou Jansen en Dr. Lieke Wijnhoven
25 oktober 2024
[3798 woorden]
,Personalia
Naam: A
Geslacht: Vrouw
Leeftijd: 24
Schooltype/opleiding/beroep: Universitaire master. Werkt als pedagoog.
Relevante bijzonderheden: Nvt
OPDRACHT 1. Neem een intakegesprek met cliënt en/of ouders af, en een
ontwikkelingsanamnese bij client en/of ouders en beargumenteer.
Cliënt A is een medestudent van de opleiding. Er is een anamnese afgenomen met alleen A. Hier is
voor gekozen, omdat A volwassen is en zelf in staat is om een gedetailleerd beeld te schetsen van
de klachten die zij op dit moment ervaart.
Er is gebruikgemaakt van het causaal model van Morton en Frith (1995). Dit is gedaan, omdat dit
voor mij een hulpmiddel biedt om informatie te verzamelen, zonder vooropgestelde vragen, maar
wel onderdelen die van belang kunnen zijn in de behandeling. Het biedt mij hulp om klachten
overzichtelijk te ordenen, omdat ze in verschillende niveaus gesorteerd worden door middel van een
multidimensionale benadering van dit model. Aan de hand van deze niveaus kan ik vragen stellen
die helpend zijn om een helder beeld te vormen van het probleemgedrag van A. Hierdoor was het
niet nodig geweest om een aparte ontwikkelingsanamnese af te nemen, omdat dit geïntegreerd kon
worden in de niveaus van het model. Verder focust dit model zich ook op mogelijke verklaringen.
Dit is belangrijk, omdat een integratief beeld gevormd moet worden.
Referenties
Morton, J., & Frith, U. (1995). Causal modeling: A structural approach to developmental
psychopathology. In D. Cicchetti & D. J. Cohen (Eds.), Developmental psychopathology, Vol.
1. Theory and methods (pp. 357–390). John Wiley & Sons.
1. Beschrijf de casus
A is een 24-jarige masterstudent aan de universiteit en is werkzaam als pedagoog. A kampt al enige
jaren met de angst om verlaten te worden door de mensen om haar heen. A geeft aan dat zij veel
bevestiging nodig heeft, zodat ze het gevoel krijgt dat zij verzekerd is om niet verlaten te worden en
dat er aan haar gedacht wordt. Ook geeft A aan dat ze het lastig vindt om alleen te zijn. A plant als
gevolg hiervan haar agenda vol met afspraken om zo haar vrienden wekelijks te zien en hierdoor
weinig alleen is. Hierdoor heeft zij geen tijd meer voor zichzelf, hoewel daar wel haar behoefte ligt.
Dit speelt zich niet alleen af tussen A zelf en haar vriendschappen, maar ook tussen mogelijke
toekomstige partners van A. A heeft de drang om te vragen om aandacht en bevestiging, omdat
anders A het gevoel krijgt om verlaten te worden door diegene. Hierdoor is het lastig voor A om
zich te hechten aan deze figuren.
Ze geeft aan niet veel last van te hebben, omdat ze haar eigen manieren heeft ontwikkeld hoe ze
ermee om kan gaan, maar vindt deze manieren niet altijd goed. Een voorbeeld van deze manieren is
hierboven benoemd: het vol plannen van haar agenda, zodat ze zich niet eenzaam voelt, maar dit
leidt vervolgens tot het feit dat ze geen tijd voor haarzelf heeft of haar studie.
Dit probleemgedrag is bondig beoordeeld volgens de criteria van Rutter om op een geordende wijze
naar de ernst van het probleem te kijken (Rutter, 1975).
Criteria voor abnormaliteit
, 1 Leeftijd Het gedrag is passend bij leeftijd. Onderzoek toont aan dat hoe
de manier van hechting is geweest op vroege kindertijd,
gevolgen kunnen hebben op gebied van angsttolerantie (Milrod
et al., 2014). In ‘Omgevingsfactoren’ is terug te zien hoe A is
opgevoed met een autoritaire opvoedingsstijl.
2 Persistentie Problemen spelen zich af vanaf de middelbare school. A is
momenteel 24 jaar oud. Dit betekent dat ze meer dan 10 jaar
last heeft van probleemgedrag.
3 Levensomstandigheden Problemen zijn passend bij leefomstandigheden, gezien de
ouders van A zijn gescheiden toen A 2 jaar oud was (Bowlby
1973).
4 Socio-culturele context Nvt
5 Uitgebreidheid Het probleemgedrag heeft ook betrekking op andere terreinen
op psychologisch functioneren, namelijk wanneer A contact
heeft met mogelijke toekomstige partners.
6 Symptoomtype Nvt
7 Frequentie en intensiteit A geeft het een 6 of 7 op de schaal van 10.
8 Gedragsverandering Nvt
9 Situatie-specificiteit Het probleemgedrag speelt zich af in de kring van vrienden en
mogelijke toekomstige partners.
Verder geeft A aan een fobie te hebben voor bloed. A voelt ongemak wanneer zij de lucht in
ziekenhuizen ruikt en geeft aan dat ze vaak is flauwgevallen tijdens bloedonderzoeken. Op
momenten wanneer cliënt zich moet laten onderzoeken in het ziekenhuis voor een afspraak,
beschrijft A het gevoel alsof ze flauwvalt. A beschrijft dat ze dan niks meer ziet, niks meer hoort,
behalve een piep en wit wegtrekt. A benoemt een specifiek moment tijdens de tweede klas van het
voortgezet onderwijs, waarin ze beschrijft dat haar docent over bloed praatte en haar klasgenoten
hier dieper op in gingen. A trok wit weg en viel hierna flauw. Sindsdien heeft A de angst om flauw
te vallen. Dit heeft zich tot nu toe alleen afgespeeld in wanneer het onderwerp ‘bloed’ is, of in een
ziekenhuissetting.
Bovenstaande speelt haar hele leven al af, maar werd daar pas later bewust van, door het incident in
de tweede klas. Haar klasgenoten hebben A namelijk aangesproken of ze misschien niet een fobie
heeft voor bloed. Ze geeft aan dat ze zich er wel overheen zet. In het dagelijks leven vermijdt A
zoveel mogelijk bloedonderzoeken en krijgt ze last van de angst als het onderwerp ‘bloed’ aan bod
komt. Voor onderzoeken die verplicht zijn, gaat A wel naar het ziekenhuis, maar voor afspraken die
minder noodzakelijk zijn, stelt A deze zo veel mogelijk uit.
Ook hier is het probleemgedrag bondig beoordeeld volgens de criteria van Rutter (1975).
Criteria voor abnormaliteit
1 Leeftijd Het gedrag is passend bij leeftijd en gender. Onderzoek toont
aan dat een specifieke fobie bij vrouwen twee keer zo vaak
voorkomt als bij mannen (Sancassiani et al., 2019; Stinson et
al., 2007).
Jia-Feng Ye
s1067543
Radboud Universiteit, Master Pedagogische Wetenschappen
Angst en Depressie: actuele ontwikkelingen en trends
Drs. Mélou Jansen en Dr. Lieke Wijnhoven
25 oktober 2024
[3798 woorden]
,Personalia
Naam: A
Geslacht: Vrouw
Leeftijd: 24
Schooltype/opleiding/beroep: Universitaire master. Werkt als pedagoog.
Relevante bijzonderheden: Nvt
OPDRACHT 1. Neem een intakegesprek met cliënt en/of ouders af, en een
ontwikkelingsanamnese bij client en/of ouders en beargumenteer.
Cliënt A is een medestudent van de opleiding. Er is een anamnese afgenomen met alleen A. Hier is
voor gekozen, omdat A volwassen is en zelf in staat is om een gedetailleerd beeld te schetsen van
de klachten die zij op dit moment ervaart.
Er is gebruikgemaakt van het causaal model van Morton en Frith (1995). Dit is gedaan, omdat dit
voor mij een hulpmiddel biedt om informatie te verzamelen, zonder vooropgestelde vragen, maar
wel onderdelen die van belang kunnen zijn in de behandeling. Het biedt mij hulp om klachten
overzichtelijk te ordenen, omdat ze in verschillende niveaus gesorteerd worden door middel van een
multidimensionale benadering van dit model. Aan de hand van deze niveaus kan ik vragen stellen
die helpend zijn om een helder beeld te vormen van het probleemgedrag van A. Hierdoor was het
niet nodig geweest om een aparte ontwikkelingsanamnese af te nemen, omdat dit geïntegreerd kon
worden in de niveaus van het model. Verder focust dit model zich ook op mogelijke verklaringen.
Dit is belangrijk, omdat een integratief beeld gevormd moet worden.
Referenties
Morton, J., & Frith, U. (1995). Causal modeling: A structural approach to developmental
psychopathology. In D. Cicchetti & D. J. Cohen (Eds.), Developmental psychopathology, Vol.
1. Theory and methods (pp. 357–390). John Wiley & Sons.
1. Beschrijf de casus
A is een 24-jarige masterstudent aan de universiteit en is werkzaam als pedagoog. A kampt al enige
jaren met de angst om verlaten te worden door de mensen om haar heen. A geeft aan dat zij veel
bevestiging nodig heeft, zodat ze het gevoel krijgt dat zij verzekerd is om niet verlaten te worden en
dat er aan haar gedacht wordt. Ook geeft A aan dat ze het lastig vindt om alleen te zijn. A plant als
gevolg hiervan haar agenda vol met afspraken om zo haar vrienden wekelijks te zien en hierdoor
weinig alleen is. Hierdoor heeft zij geen tijd meer voor zichzelf, hoewel daar wel haar behoefte ligt.
Dit speelt zich niet alleen af tussen A zelf en haar vriendschappen, maar ook tussen mogelijke
toekomstige partners van A. A heeft de drang om te vragen om aandacht en bevestiging, omdat
anders A het gevoel krijgt om verlaten te worden door diegene. Hierdoor is het lastig voor A om
zich te hechten aan deze figuren.
Ze geeft aan niet veel last van te hebben, omdat ze haar eigen manieren heeft ontwikkeld hoe ze
ermee om kan gaan, maar vindt deze manieren niet altijd goed. Een voorbeeld van deze manieren is
hierboven benoemd: het vol plannen van haar agenda, zodat ze zich niet eenzaam voelt, maar dit
leidt vervolgens tot het feit dat ze geen tijd voor haarzelf heeft of haar studie.
Dit probleemgedrag is bondig beoordeeld volgens de criteria van Rutter om op een geordende wijze
naar de ernst van het probleem te kijken (Rutter, 1975).
Criteria voor abnormaliteit
, 1 Leeftijd Het gedrag is passend bij leeftijd. Onderzoek toont aan dat hoe
de manier van hechting is geweest op vroege kindertijd,
gevolgen kunnen hebben op gebied van angsttolerantie (Milrod
et al., 2014). In ‘Omgevingsfactoren’ is terug te zien hoe A is
opgevoed met een autoritaire opvoedingsstijl.
2 Persistentie Problemen spelen zich af vanaf de middelbare school. A is
momenteel 24 jaar oud. Dit betekent dat ze meer dan 10 jaar
last heeft van probleemgedrag.
3 Levensomstandigheden Problemen zijn passend bij leefomstandigheden, gezien de
ouders van A zijn gescheiden toen A 2 jaar oud was (Bowlby
1973).
4 Socio-culturele context Nvt
5 Uitgebreidheid Het probleemgedrag heeft ook betrekking op andere terreinen
op psychologisch functioneren, namelijk wanneer A contact
heeft met mogelijke toekomstige partners.
6 Symptoomtype Nvt
7 Frequentie en intensiteit A geeft het een 6 of 7 op de schaal van 10.
8 Gedragsverandering Nvt
9 Situatie-specificiteit Het probleemgedrag speelt zich af in de kring van vrienden en
mogelijke toekomstige partners.
Verder geeft A aan een fobie te hebben voor bloed. A voelt ongemak wanneer zij de lucht in
ziekenhuizen ruikt en geeft aan dat ze vaak is flauwgevallen tijdens bloedonderzoeken. Op
momenten wanneer cliënt zich moet laten onderzoeken in het ziekenhuis voor een afspraak,
beschrijft A het gevoel alsof ze flauwvalt. A beschrijft dat ze dan niks meer ziet, niks meer hoort,
behalve een piep en wit wegtrekt. A benoemt een specifiek moment tijdens de tweede klas van het
voortgezet onderwijs, waarin ze beschrijft dat haar docent over bloed praatte en haar klasgenoten
hier dieper op in gingen. A trok wit weg en viel hierna flauw. Sindsdien heeft A de angst om flauw
te vallen. Dit heeft zich tot nu toe alleen afgespeeld in wanneer het onderwerp ‘bloed’ is, of in een
ziekenhuissetting.
Bovenstaande speelt haar hele leven al af, maar werd daar pas later bewust van, door het incident in
de tweede klas. Haar klasgenoten hebben A namelijk aangesproken of ze misschien niet een fobie
heeft voor bloed. Ze geeft aan dat ze zich er wel overheen zet. In het dagelijks leven vermijdt A
zoveel mogelijk bloedonderzoeken en krijgt ze last van de angst als het onderwerp ‘bloed’ aan bod
komt. Voor onderzoeken die verplicht zijn, gaat A wel naar het ziekenhuis, maar voor afspraken die
minder noodzakelijk zijn, stelt A deze zo veel mogelijk uit.
Ook hier is het probleemgedrag bondig beoordeeld volgens de criteria van Rutter (1975).
Criteria voor abnormaliteit
1 Leeftijd Het gedrag is passend bij leeftijd en gender. Onderzoek toont
aan dat een specifieke fobie bij vrouwen twee keer zo vaak
voorkomt als bij mannen (Sancassiani et al., 2019; Stinson et
al., 2007).
