Materialen en producten
1Instrumentarium voor mondonderzoek en niet-chirurgische parodontale therapie
Terminologie
Scalen:
• Mechanisch verwijderen van plaque en tandsteen van de tandoppervlakken van
gebitselementen
• Dit zowel supra- als subgingivaal (gingivaal → tandvlees)
Supra → er boven (kroon van tandvlees)
Sub → eronder (wortel van de tand)
Root planning:
• Fijnmechanisch verwijderen van kleine onregelmatigheden van de worteloppervlakken,
het glad/hard maken van deze oppervlakken
SRP: → Scaling en rootplanning =diepte reiniging
• Deel van parobehandeling (niet-chirurgisch)
• Zowel supra- als subgingivaal
Parodontitis: (niet omkeerbaar)
1. Tandvleesontsteking (gingivitis=wel omkeerbaar) onbehandeld blijft 1. Gezonde tand
2. Door ontsteking ontstaat er botafbraak op termijn 2. Begin afbraak bot
Parodontitis: WAAROM SRP? 3. Parodontitis
4. Parodontitis
1. Dieptereiniging om al het tandsteen/bacterie subgingivaal te verwijderen
2. Hierdoor→ botafbraak stopppen en stabiliseren
Bot dat weg is, is weg → mits goede motivatie
Polijsten:
• Het glad maken van de met instrument bewerkte tandoppervlakken.
• Dit met roterend instrumentarium (ronddraaien)en polijstpasta.
• Door glad maken is minder makkelijk plaque aan te hechten→geen tandstaan en
ontsteking
types instrumenten
Mondonderzoek:
1. Mondspiegel
2. Haaksonde
3. Pocketsonde
4. DPSI/pocketsonde
5. Furcatiesonde
,1.Mondspiegel:
• Indirect zicht
• Indirect licht
• Retractor (wegtrekken van wang, lip of tong voor betere toegang)
• Bescherming wang, lippen, tong
2.haaksonde:
• Scherp uiteinde
• Roestvrij staal
• Gebruik bij cariesdetectie staat onder discussie (voor schade)
gebruik pocketsonde
3.Pocketsonde: (met kleurcode)
• afgeronde, gladde tip
• probe → bijnaam
roestvrij staal
plastiek (op natuurlijke elementen gebruiken en implantaten→ geen schade)
• opsporen van tandvleesziektes, plaque en tandstaan
aanhechtingsverlies en pocketdiepte
• opsporen van cariës
• E: WHO-CPITN probe: → uiteinde zit bolletje om tandsteen onder tandvlees beter te
voelen
4.DSPI/pocketsonde:
• 1e generatie pocketsonde:
Manueel
• 2 generatie pocketsonde:
e
Manueel
Constante druk
• 3 generatie pocketsonde:
e
Gecomputeriseerd (gaat zelf registreren)
5.Furcatiesonde:
• Nabers probe (synoniem)→ gebogen pocketsonde
• Opsporen tandsteen ter hoogte van furcaties
• Toegankelijkheid van de furcaties (opening tussen de wortels) → vergevorderde paro
Toegankelijkheid Classificatie volgens Ramfjord en Ash van furcatieproblemen:
• Graad 1: lichte toegankelijke furcatie tot 2mm
• Graad 2: furcatie tot 4mm maar niet doorgankelijk
• Graad 3: doorgankelijke furcatie (sonde kan er volledig doorheen)
,Handinstrumenten voor gebitsqwreiniging:
1. Scalers
2. Curettes
3. Vijlen
4. Excavatoren
5. Hakken en beitels
Onderdelen van een instrument:
1. Werkblad
2. Schacht/hals
3. Handvat
1.scalers:
• Doorsnede → trapeziumvormig
• 2snijranden
• Scherpe punt
• Verwijderen SUPRA-gingivaal tandsteen
Verschillende soorten:
1. Sikkel scaler
2. Jacquette scaler
C → cutting edge =snijrand
Andere soorten:
• H6/H7 → front, sikkelvormig, 1vlak
• S204 → (pre)molaren, sikkelvormig, 1of meer hoeken
2.curettes:
Doorsnede:
• Halve cirkel als dwarsdoorsnede
• 1of 2snijranden
• Afgeronde tip
• Verwijderen SUPRA en SUBGINGIVAAL-tandsteen
• Zeer geschikt voor scaling en rootplanning (SRP)
3soorten:
Type 1: universele curette:
• Niet gebiedt specifiek
• Heen hoeken aan de schacht
• Doorsnede → halve cirkel 90°
• 2snijranden
• Supra-sub gingivaal gebruikt
, Type 2: Gracey-curette:
• Gebieds-specifiek (subgingivale)
• Hoek in de schacht
• Doorsnede → halve cirkel 70°
• 1snijrand
• VAAK BIJ SRP GEBRUIKT
Type 3: Furcatie curette:
• Curettage ter hoogte van furcatie
Overzicht:
3.Vijlen (files)
• Werkblad → gekarteld, vorm van een rasp
• Kan ook bestaan uit diamant gecoat oppervak
• Verwijderen van subgingivaal tandsteen
• Gladmaken oppervlakte ter hoogte van glazuurcementgrens (GCG)
• Bijwerken overhangende restauraties
1Instrumentarium voor mondonderzoek en niet-chirurgische parodontale therapie
Terminologie
Scalen:
• Mechanisch verwijderen van plaque en tandsteen van de tandoppervlakken van
gebitselementen
• Dit zowel supra- als subgingivaal (gingivaal → tandvlees)
Supra → er boven (kroon van tandvlees)
Sub → eronder (wortel van de tand)
Root planning:
• Fijnmechanisch verwijderen van kleine onregelmatigheden van de worteloppervlakken,
het glad/hard maken van deze oppervlakken
SRP: → Scaling en rootplanning =diepte reiniging
• Deel van parobehandeling (niet-chirurgisch)
• Zowel supra- als subgingivaal
Parodontitis: (niet omkeerbaar)
1. Tandvleesontsteking (gingivitis=wel omkeerbaar) onbehandeld blijft 1. Gezonde tand
2. Door ontsteking ontstaat er botafbraak op termijn 2. Begin afbraak bot
Parodontitis: WAAROM SRP? 3. Parodontitis
4. Parodontitis
1. Dieptereiniging om al het tandsteen/bacterie subgingivaal te verwijderen
2. Hierdoor→ botafbraak stopppen en stabiliseren
Bot dat weg is, is weg → mits goede motivatie
Polijsten:
• Het glad maken van de met instrument bewerkte tandoppervlakken.
• Dit met roterend instrumentarium (ronddraaien)en polijstpasta.
• Door glad maken is minder makkelijk plaque aan te hechten→geen tandstaan en
ontsteking
types instrumenten
Mondonderzoek:
1. Mondspiegel
2. Haaksonde
3. Pocketsonde
4. DPSI/pocketsonde
5. Furcatiesonde
,1.Mondspiegel:
• Indirect zicht
• Indirect licht
• Retractor (wegtrekken van wang, lip of tong voor betere toegang)
• Bescherming wang, lippen, tong
2.haaksonde:
• Scherp uiteinde
• Roestvrij staal
• Gebruik bij cariesdetectie staat onder discussie (voor schade)
gebruik pocketsonde
3.Pocketsonde: (met kleurcode)
• afgeronde, gladde tip
• probe → bijnaam
roestvrij staal
plastiek (op natuurlijke elementen gebruiken en implantaten→ geen schade)
• opsporen van tandvleesziektes, plaque en tandstaan
aanhechtingsverlies en pocketdiepte
• opsporen van cariës
• E: WHO-CPITN probe: → uiteinde zit bolletje om tandsteen onder tandvlees beter te
voelen
4.DSPI/pocketsonde:
• 1e generatie pocketsonde:
Manueel
• 2 generatie pocketsonde:
e
Manueel
Constante druk
• 3 generatie pocketsonde:
e
Gecomputeriseerd (gaat zelf registreren)
5.Furcatiesonde:
• Nabers probe (synoniem)→ gebogen pocketsonde
• Opsporen tandsteen ter hoogte van furcaties
• Toegankelijkheid van de furcaties (opening tussen de wortels) → vergevorderde paro
Toegankelijkheid Classificatie volgens Ramfjord en Ash van furcatieproblemen:
• Graad 1: lichte toegankelijke furcatie tot 2mm
• Graad 2: furcatie tot 4mm maar niet doorgankelijk
• Graad 3: doorgankelijke furcatie (sonde kan er volledig doorheen)
,Handinstrumenten voor gebitsqwreiniging:
1. Scalers
2. Curettes
3. Vijlen
4. Excavatoren
5. Hakken en beitels
Onderdelen van een instrument:
1. Werkblad
2. Schacht/hals
3. Handvat
1.scalers:
• Doorsnede → trapeziumvormig
• 2snijranden
• Scherpe punt
• Verwijderen SUPRA-gingivaal tandsteen
Verschillende soorten:
1. Sikkel scaler
2. Jacquette scaler
C → cutting edge =snijrand
Andere soorten:
• H6/H7 → front, sikkelvormig, 1vlak
• S204 → (pre)molaren, sikkelvormig, 1of meer hoeken
2.curettes:
Doorsnede:
• Halve cirkel als dwarsdoorsnede
• 1of 2snijranden
• Afgeronde tip
• Verwijderen SUPRA en SUBGINGIVAAL-tandsteen
• Zeer geschikt voor scaling en rootplanning (SRP)
3soorten:
Type 1: universele curette:
• Niet gebiedt specifiek
• Heen hoeken aan de schacht
• Doorsnede → halve cirkel 90°
• 2snijranden
• Supra-sub gingivaal gebruikt
, Type 2: Gracey-curette:
• Gebieds-specifiek (subgingivale)
• Hoek in de schacht
• Doorsnede → halve cirkel 70°
• 1snijrand
• VAAK BIJ SRP GEBRUIKT
Type 3: Furcatie curette:
• Curettage ter hoogte van furcatie
Overzicht:
3.Vijlen (files)
• Werkblad → gekarteld, vorm van een rasp
• Kan ook bestaan uit diamant gecoat oppervak
• Verwijderen van subgingivaal tandsteen
• Gladmaken oppervlakte ter hoogte van glazuurcementgrens (GCG)
• Bijwerken overhangende restauraties