Samenvatting sociologische
sleutelteksten
Leerdoelen:
1. Kennis maken met 7 sleutelbegrippen die relevant zijn geweest
voor de historische ontwikkeling van de sociologie;
2. Kennis maken met de theoretische veelzijdigheid van de
sociologie;
3. Leren lezen van primaire, sociologische literatuur en in staat zijn
om manieren van denken in sociologische teksten te ontdekken.
Inhoudsopgave
Sleutels tot de sociale werkelijkheid....................................................................2
Voorbij het vanzelfsprekende.............................................................................. 2
Sleutelbegrip 1: Sociale organisatie.......................................................................4
Leesvraag: Wat is het sociale?............................................................................ 7
Sleutelbegrip 2: Cultuur........................................................................................ 10
Leesvraag: Wat is het object van studie?..........................................................13
Sleutelbegrip 3: Dominantie................................................................................. 16
Leesvraag: Welk perspectief nemen we in?.......................................................18
Sleutelbegrip 4: Praktijken.................................................................................... 22
Leesvraag: wat is het probleem?.......................................................................24
Sleutelbegrip 5: Relaties....................................................................................... 28
Leesvraag: welk gereedschap hebben we?.......................................................31
Sleutelbegrip 6: Ecologie...................................................................................... 35
Sleutelbegrip 7: Reproductie................................................................................ 39
,Sleutels tot de sociale werkelijkheid
In de sociologie kun je op z’n minst op 7 verschillende manieren naar de sociale
werkelijkheid kan kijken en kan je 7 verschillende dingen zien rondom de sociale
werkelijkheid.
- Er is niet één sociale werkelijkheid
Sleutelbegrippen leesvragen
1. Sociale organisatie 1. Wat is het sociale?
2. Cultuur 2. Wat is het object van studie?
3. Dominantie 3. Welk perspectief nemen we in?
4. Praktijken 4. Wat is het probleem?
5. Relaties 5. Welk gereedschap hebben we?
6. Ecologie 6. Waar gaat dit heen?
7. Reproductie 7. Waar draait het om?
Leesvraag --> Vraag die je jezelf kan stellen tijdens het lezen van een
sociologische tekst.
Sociologen/wetenschappers kijken niet op een vanzelfsprekende manier naar de
werkelijkheid.
- Probleem: zelf een opvatting hebben over de werkelijkheid, maakt
sociologie complex.
o Deze opvattingen kunnen bij het bestuderen van sociologie in de
weg zetten, het is van belang twijfels te trekken of afstand te
creëren tot jouw opvatting over de werkelijkheid (=ont-leren)
Individuele/particuliere ervaring --> omvattende kennis.
Voorbij het vanzelfsprekende
Slide: what is understanding?
Wat betekend het om een tekst te doorgronden
Je hebt al een idee, krijgt een nieuw idee erbij. Evenwicht tussen deze twee wordt
je nieuwe denkwijze (--> mediation).
Iedereen interpreteert een tekst anders, doordat mensen met een ander
perspectief naar de tekst kijken.
Om iets goed te interpreteren, moet je open staan voor verandering. Anders
gebeurt er sowieso niks (--> dialogical process).
Het belang van Mason --> dat je moet proberen om niet zo bezig te zijn met de
feiten of punten die in een tekst worden opgesomd. Je moet middels de tekst je
eigen veronderstellingen en vooroordelen los te laten. Of kritisch bekijken aan de
hand van de tekst.
Je moet in staat zijn de beredenering een tijdje te volgen
Slide: eerste stuk Baumann (pagina 2)
,Je hebt een focus op een bepaalde stukje van de wereld.
Het is heel fundamenteel --> als je nog niet de woorden hebt gevonden om iets
uit te leggen, dan is het nog niet echt. Dus wanneer het wetenschappers lukt om
een goede term te bedenken en te kunnen uitleggen wat deze term betekend,
dan lukt het om te zijn.
‘woorden ergens aan kunnen geven’
In de werkelijkheid is er geen lijn tussen de verschillende disciplines. We hebben
zelf een onderscheid gemaakt tussen verschillende disciplines.
Er is een onderscheid tussen de disciplines waar wetenschappers zich mee bezig
houden.
Slide: tweede stuk Baumann (pagina 3/4)
Cognitive perspectives --> 7 sleutel begrippen voor sociologie
Sociologie kijkt op een eigen manier naar menselijk gedrag en vooral naar de
wederzijdse afhankelijkheid.
Acties van mensen in een bredere situatie spelen op elkaar in, daar kijken
sociologen naar.
Er is een wisselwerking tussen eigen acties en de omgeving waarin je je bevind.
Sociologen kijken naar deze wisselwerking.
We maken zelf een onderscheid tussen individu en collectief. Moet je afvragen of
dit onderscheid er daadwerkelijk is of dat wij dit zelf gemaakt hebben.
Dependency = jouw kans op succes is afhankelijk van wat anderen mensen
doen, kunnen en mogen.
Dit is anders dan de andere manieren van kijken, want… sociologen kijken verder
dan een individu. Er wordt gekeken naar relaties, wederzijdse afhankelijkheid.
Slide: derde stuk Baumann (pagina 8)
Het heeft geen zin om vanuit je eigen werkelijkheid of iemand anders zijn
werkelijkheid te kijken naar de wereld, omdat dit niet het functioneren verklaard.
Er is geen één waarheid er zijn meerdere waarheden, dus heeft geen zin om één
perspectief te maken. Er is geen manier om iets te begrijpen.
Je zult dus moeten kijken naar het handelen van mensen in een spinnenweb van
afhankelijkheden. De omgeving is de belangrijke sociologische kijk.
Those toughest of realities --> lastig om eigen realiteit los te laten en te
verwijzen naar het algemene verhaal. De werkelijkheid van sociologen is moeilijk
in beeld te brengen. Het is ongrijpbaar.
Moeilijk om afhankelijkheden van andere te begrijpen, omdat je het zelf niet hebt
meegemaakt.
, Gedachte gang impliceert dat de afhankelijkheden heel machtig zijn ten opzichte
van het individu. Ze hebben een hele grote vormende kracht. Het is niet zo
makkelijk, wellicht onmogelijk, om uit de afhankelijkheden te stappen. Het is stug
--> extra betekenis aan toughest.
Sleutelbegrip 1: Sociale organisatie
Sociale organisatie is het eerste sleuteltje dat sociologen bedacht hebben, de rest
komt hierdoor in beweging.
Groep deelt een norm --> norm is niet herleidbaar tot het individu: het is voor
geen enkel van de individuele actoren het geval dat zij zelf de gevolgen van het
overschrijden van de norm hebben ervaren. Overtuiging komt voort vanwege
onderdeel zijn vanuit de groep.
Norm is een kenmerk van de groep zonder dat het een kenmerk van het
individu is.
Er vind hier sanctionering plaats -->
overtuiging dat er op het collectieve niveau dingen kunnen ontstaan die niet
herleidbaar zijn tot de individuen tot de groep --> begin van de sociologie.
Volgens Durkheim gaat daar de sociologie over: zie slide
Deze gedachte ontleent Durkheim aan Saint-Simon en Comte. Comte heeft ook
het woord sociologie bedacht. Sociologie = de wetenschappelijke studie van het
collectieve.
Organicisme – gedachte richt zich op de organisatie van het collectieve.
Sociale feiten – ontwikkeld idee door Durkheim: manieren van denken, handelen
en voelen die extern zijn aan het individu.
Zie dia wat Durkheim bedoeld met sociale feiten
En deze sociale feiten hebben een dwingende werking over het individu, deze
vormen een individu.
Arbeidsdeling en solidariteit zijn voorbeelden van sociaal feiten volgens de
theorie van Dirkheim.
Arbeidsdeling bepaald of beïnvloed de solidariteit in de samenleving. Relaties
zoeken tussen deze sociale feiten (om verklaringen te vinden voor sociale
verschijnselen).
Ander voorbeeld:
Integratie
-----> zelfmoordcijfer
regulatie
Sociale feiten onderhouden samen een functioneel verband (functionalisme).
sleutelteksten
Leerdoelen:
1. Kennis maken met 7 sleutelbegrippen die relevant zijn geweest
voor de historische ontwikkeling van de sociologie;
2. Kennis maken met de theoretische veelzijdigheid van de
sociologie;
3. Leren lezen van primaire, sociologische literatuur en in staat zijn
om manieren van denken in sociologische teksten te ontdekken.
Inhoudsopgave
Sleutels tot de sociale werkelijkheid....................................................................2
Voorbij het vanzelfsprekende.............................................................................. 2
Sleutelbegrip 1: Sociale organisatie.......................................................................4
Leesvraag: Wat is het sociale?............................................................................ 7
Sleutelbegrip 2: Cultuur........................................................................................ 10
Leesvraag: Wat is het object van studie?..........................................................13
Sleutelbegrip 3: Dominantie................................................................................. 16
Leesvraag: Welk perspectief nemen we in?.......................................................18
Sleutelbegrip 4: Praktijken.................................................................................... 22
Leesvraag: wat is het probleem?.......................................................................24
Sleutelbegrip 5: Relaties....................................................................................... 28
Leesvraag: welk gereedschap hebben we?.......................................................31
Sleutelbegrip 6: Ecologie...................................................................................... 35
Sleutelbegrip 7: Reproductie................................................................................ 39
,Sleutels tot de sociale werkelijkheid
In de sociologie kun je op z’n minst op 7 verschillende manieren naar de sociale
werkelijkheid kan kijken en kan je 7 verschillende dingen zien rondom de sociale
werkelijkheid.
- Er is niet één sociale werkelijkheid
Sleutelbegrippen leesvragen
1. Sociale organisatie 1. Wat is het sociale?
2. Cultuur 2. Wat is het object van studie?
3. Dominantie 3. Welk perspectief nemen we in?
4. Praktijken 4. Wat is het probleem?
5. Relaties 5. Welk gereedschap hebben we?
6. Ecologie 6. Waar gaat dit heen?
7. Reproductie 7. Waar draait het om?
Leesvraag --> Vraag die je jezelf kan stellen tijdens het lezen van een
sociologische tekst.
Sociologen/wetenschappers kijken niet op een vanzelfsprekende manier naar de
werkelijkheid.
- Probleem: zelf een opvatting hebben over de werkelijkheid, maakt
sociologie complex.
o Deze opvattingen kunnen bij het bestuderen van sociologie in de
weg zetten, het is van belang twijfels te trekken of afstand te
creëren tot jouw opvatting over de werkelijkheid (=ont-leren)
Individuele/particuliere ervaring --> omvattende kennis.
Voorbij het vanzelfsprekende
Slide: what is understanding?
Wat betekend het om een tekst te doorgronden
Je hebt al een idee, krijgt een nieuw idee erbij. Evenwicht tussen deze twee wordt
je nieuwe denkwijze (--> mediation).
Iedereen interpreteert een tekst anders, doordat mensen met een ander
perspectief naar de tekst kijken.
Om iets goed te interpreteren, moet je open staan voor verandering. Anders
gebeurt er sowieso niks (--> dialogical process).
Het belang van Mason --> dat je moet proberen om niet zo bezig te zijn met de
feiten of punten die in een tekst worden opgesomd. Je moet middels de tekst je
eigen veronderstellingen en vooroordelen los te laten. Of kritisch bekijken aan de
hand van de tekst.
Je moet in staat zijn de beredenering een tijdje te volgen
Slide: eerste stuk Baumann (pagina 2)
,Je hebt een focus op een bepaalde stukje van de wereld.
Het is heel fundamenteel --> als je nog niet de woorden hebt gevonden om iets
uit te leggen, dan is het nog niet echt. Dus wanneer het wetenschappers lukt om
een goede term te bedenken en te kunnen uitleggen wat deze term betekend,
dan lukt het om te zijn.
‘woorden ergens aan kunnen geven’
In de werkelijkheid is er geen lijn tussen de verschillende disciplines. We hebben
zelf een onderscheid gemaakt tussen verschillende disciplines.
Er is een onderscheid tussen de disciplines waar wetenschappers zich mee bezig
houden.
Slide: tweede stuk Baumann (pagina 3/4)
Cognitive perspectives --> 7 sleutel begrippen voor sociologie
Sociologie kijkt op een eigen manier naar menselijk gedrag en vooral naar de
wederzijdse afhankelijkheid.
Acties van mensen in een bredere situatie spelen op elkaar in, daar kijken
sociologen naar.
Er is een wisselwerking tussen eigen acties en de omgeving waarin je je bevind.
Sociologen kijken naar deze wisselwerking.
We maken zelf een onderscheid tussen individu en collectief. Moet je afvragen of
dit onderscheid er daadwerkelijk is of dat wij dit zelf gemaakt hebben.
Dependency = jouw kans op succes is afhankelijk van wat anderen mensen
doen, kunnen en mogen.
Dit is anders dan de andere manieren van kijken, want… sociologen kijken verder
dan een individu. Er wordt gekeken naar relaties, wederzijdse afhankelijkheid.
Slide: derde stuk Baumann (pagina 8)
Het heeft geen zin om vanuit je eigen werkelijkheid of iemand anders zijn
werkelijkheid te kijken naar de wereld, omdat dit niet het functioneren verklaard.
Er is geen één waarheid er zijn meerdere waarheden, dus heeft geen zin om één
perspectief te maken. Er is geen manier om iets te begrijpen.
Je zult dus moeten kijken naar het handelen van mensen in een spinnenweb van
afhankelijkheden. De omgeving is de belangrijke sociologische kijk.
Those toughest of realities --> lastig om eigen realiteit los te laten en te
verwijzen naar het algemene verhaal. De werkelijkheid van sociologen is moeilijk
in beeld te brengen. Het is ongrijpbaar.
Moeilijk om afhankelijkheden van andere te begrijpen, omdat je het zelf niet hebt
meegemaakt.
, Gedachte gang impliceert dat de afhankelijkheden heel machtig zijn ten opzichte
van het individu. Ze hebben een hele grote vormende kracht. Het is niet zo
makkelijk, wellicht onmogelijk, om uit de afhankelijkheden te stappen. Het is stug
--> extra betekenis aan toughest.
Sleutelbegrip 1: Sociale organisatie
Sociale organisatie is het eerste sleuteltje dat sociologen bedacht hebben, de rest
komt hierdoor in beweging.
Groep deelt een norm --> norm is niet herleidbaar tot het individu: het is voor
geen enkel van de individuele actoren het geval dat zij zelf de gevolgen van het
overschrijden van de norm hebben ervaren. Overtuiging komt voort vanwege
onderdeel zijn vanuit de groep.
Norm is een kenmerk van de groep zonder dat het een kenmerk van het
individu is.
Er vind hier sanctionering plaats -->
overtuiging dat er op het collectieve niveau dingen kunnen ontstaan die niet
herleidbaar zijn tot de individuen tot de groep --> begin van de sociologie.
Volgens Durkheim gaat daar de sociologie over: zie slide
Deze gedachte ontleent Durkheim aan Saint-Simon en Comte. Comte heeft ook
het woord sociologie bedacht. Sociologie = de wetenschappelijke studie van het
collectieve.
Organicisme – gedachte richt zich op de organisatie van het collectieve.
Sociale feiten – ontwikkeld idee door Durkheim: manieren van denken, handelen
en voelen die extern zijn aan het individu.
Zie dia wat Durkheim bedoeld met sociale feiten
En deze sociale feiten hebben een dwingende werking over het individu, deze
vormen een individu.
Arbeidsdeling en solidariteit zijn voorbeelden van sociaal feiten volgens de
theorie van Dirkheim.
Arbeidsdeling bepaald of beïnvloed de solidariteit in de samenleving. Relaties
zoeken tussen deze sociale feiten (om verklaringen te vinden voor sociale
verschijnselen).
Ander voorbeeld:
Integratie
-----> zelfmoordcijfer
regulatie
Sociale feiten onderhouden samen een functioneel verband (functionalisme).