Hoofdstuk 1 – Inleiding...........................................................................................................................3
Hoofdstuk 2 – Basisconcepten en modellen...........................................................................................4
2.1 Wat is communicatie?..................................................................................................................4
2.2 Controversen en breekpunten door Fauconnier (1981)...............................................................4
2.3 Elementen van het communicatieproces.....................................................................................5
2.4 Communicatiemodellen................................................................................................................7
Hoofdstuk 3 – Verbale communicatie..................................................................................................13
3.1 “Natuurlijke taal”........................................................................................................................13
3.2 Interactief discours: coherentie en structuur.............................................................................14
3.3 Verschillen en gelijkenissen in de online communicatie.............................................................15
3.4 Taalgebruik bij een ontmoeting van iemand met een hogere status..........................................15
3.5 Interculturele verschillen............................................................................................................15
Hoofdstuk 4 – Non-verbale communicatie...........................................................................................17
4.1 Non-verbale <-> Verbale communicatie.....................................................................................17
4.2 Fysieke kenmerken door Trenholm (1999).................................................................................19
4.3 Online non-verbale context........................................................................................................19
Hoofdstuk 5 – Interpersoonlijke en groepscommunicatie....................................................................20
5.1 Wat is een groep?.......................................................................................................................20
5.2 Ontwikkeling van interpersoonlijke relaties door Knapp (1984).................................................22
5.3 De ontwikkelingsbenadering met de regels van communicatie door Miller & Steinberg (1975) 24
Hoofdstuk 6 – Organisatiecommunicatie.............................................................................................25
6.1 Corporate communicatie............................................................................................................25
6.2 Marketingcommunicatie.............................................................................................................27
6.3 Organisatiestructuur en organisatiecultuur................................................................................28
6.4 Merken of “brands”....................................................................................................................30
6.5 Online reputatie van een organisatie..........................................................................................30
Hoofdstuk 7 – Massacommunicatie: de mediaorganisatie...................................................................31
7.1 Organisatie-interne en -externe factoren die de nieuwsinhoud beïnvloeden............................31
Hoofdstuk 8 – Massacommunicatie: de inhoud...................................................................................37
8.1 De mediatekst.............................................................................................................................37
8.2 Soorten “lezingen” of decoderingen”.........................................................................................37
8.3 Realisme van mediateksten........................................................................................................38
8.4 Analyse van media-inhoud.........................................................................................................38
8.5 Mediagenres...............................................................................................................................39
,Hoofdstuk 9 – Massacommunicatie: het publiek..................................................................................40
9.1 Veranderende publieksconcepten..............................................................................................40
9.2 Televisie 2.0................................................................................................................................44
Hoofdstuk 10 – Massacommunicatie: de effecten...............................................................................45
10.1 Almacht van de media (eind 19e eeuw – jaren ’30 van de 20 eeuw)........................................45
10.2 Beperkte effecten-paradigma (jaren ’40 – jaren ’60 van de 20 e eeuw).....................................46
10.3 Het actieve publiek: Uses and Gratifications............................................................................49
10.4 Lange-termijn-effecten (Jaren ’60 - ’70)...................................................................................49
10.4 Media-effecten in de nieuwe(re) media omgeving door Valkenburg, Peter en Whalter (2016)
..........................................................................................................................................................53
Hoofdstuk 11 – De nieuwe media.........................................................................................................54
11.1 Nieuwe media?.........................................................................................................................54
11.2 Kenmerken van nieuwe media door Lister, Dovey, Giddings, Grant en Kelly (2003):...............54
11.3 Internet.....................................................................................................................................55
11.4 Geschiedenis van het internet..................................................................................................56
11.5 De interactie tussen technologische kenmerken en gebruik(ers).............................................57
11.6 Computer-mediated communication en sociale relaties (Web 1.0).........................................59
11.7 Mass-self communication (Web 2.0)........................................................................................59
,Hoofdstuk 1 – Inleiding
4 invalshoeken met basis voor communicatiewetenschappen door Heath & Bryant (1992):
1. Retoriek door Aristoteles (4e eeuw v.C.)
= welke tactieken sprekers kan gebruiken om gedachten en gedrag bij het publiek te beïnvloeden
met: ethos = charisma om te spreken
pathos = inspelen op de emoties van het publiek
logos = logica/helderheid van de argumentatie
bv. journalisten, boodschappen m.b.v. series… om meer effect te creëren
2. Propaganda en media-effecten (WOI-WOII)
Belang voor: sociologen, politieke wetenschappers, sociaal-economische wetenschappers en
communicatiewetenschappers ….
- dealen/stereotypen
--> Media is een belangrijke socialisatiebron: reflecteren machtsverhoudingen in de
maatschappij
- publieke opinie
--> Media zijn de vierde macht: beïnvloeden publieke opinie en politici moeten overtuigen
e
- 4 macht van de media
met: going viral
--> Communicatie is essentieel voor (social) profit organisaties
met: verantwoordelijkheid
--> Verantwoordelijkheid als mediaprofessionals en hoe als communicatiemanager omgaan
met de pers
3. Informatietheorie
= hoe informatie elektronisch versturen?
met: 1e communicatiemodellen door Bell Laboratories
4. Groepsdynamica/Interpersoonlijke attributietheorie
Lewin: leiderschap en invloed van mensen op elkaar
Mead (jaren ’30): elkaar leren kennen door middel van communicatie
Communicatie als wetenschap:
- belang voor theorieën, concepten en modellen en empirisch onderzoek
bv. Social Worry Theory en Excitation Transfer Theory
- belang voor wetenschappelijke literatuur
Communicatiewetenschappen als jonge discipline:
- multidisciplinariteit is nog belangrijk
- diverse subdomeinen
- diversiteit komt tot uiting op vlak van definities en modellen van communicatie
, Hoofdstuk 2 – Basisconcepten en modellen
2.1 Wat is communicatie?
vanuit het Latijn: communicare = samenbrengen/gemeenschappelijk maken
vanuit Van Dale:
1. Mededeling, kennisgeving
= de zender verstuurt een boodschap
2. Verbinding
= hoe gebeurt het transport van communicatie ?
3. Uitwisseling van gedachten, het geestelijk met elkaar verkeren
= het tweerichtingsverkeer van communicatie
= communicatie heeft geen start- en eindpunt
vanuit andere wetenschappers: altijd een nadruk op een ander aspect van communicatie
Twee belangrijke perspectieven:
1. Processchool 2. Betekenisschool
= transmissie van boodschappen = productie en uitwisseling van betekenissen
Hoe zenders en ontvangers coderen en Hoe boodschap of tekst interageert met
encoderen mensen voor het creëren van betekenissen
Hoe boodschappen worden verzonden en
ontvangen via media en kanalen (efficiëntie en
accuraatheid)
- de ene persoon beïnvloedt het gedrag van de - teksten maken en gelezen worden als
andere persoon (beïnvloedingsproces) parallelle processen
- primaire communicatiehandelingen of acts of - primaire communicatieproducten of works of
communication communication
- eenrichtingsverkeer - tweerichtingsverkeer
communicatiefout: verschil in input (betekenis geen communicatiefout: afwijking is cultureel
van de zender) en output (wat de ontvanger verschil tussen partijen
denkt bij de boodschap)
in sociologie en psychologie in semiotiek
bv. propaganda … bv. kunstwerken, reclamespots, soaps…
2.2 Controversen en breekpunten door Fauconnier (1981)
Intentionaliteit
Vanuit passief-actief model van McQuail:
Bedoeld door zender Niet bedoeld door zender
Zender is actief Zender is passief
Intentioneel ontvangen 1. 2.
Ontvanger is actief
Niet-intentioneel 3. 4.
ontvangen
Ontvanger is passief
1. Teleologische opvatting
= wanneer de zender de bedoeling heeft om een boodschap te sturen en de ontvanger de bedoeling
om de boodschap te ontvangen
= processchool