Methoden en technieken van
sociaalwetenschappelijk onderzoek
DEEL 1: ALGEMEEN: BASISBEGRIPPEN
HOOFDSTUK 1: Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?
1.1 Inleiding
Opzet van het handboek: de geïnteresseerde leek inwijden in de methodologische voorschriften en
procedures.
Methodologie omvat niet alleen de beheersing van technieken van wetenschappelijk onderzoek,
zoals het kunnen toepassen van statistische analyses, het verzamelen van gegevens of het
observeren van menselijk gedrag. Methodologie is breder en verwijst ook naar de wijze waarop het
hele proces van wetenschapsbeoefening functioneert. Het gaat met andere woorden ook over hoe je
theorieën hanteert, welke redeneringen steek houden, en hoe wetenschap bedrijven ingebed is in
ruimere filosofische discussies over wat je kan kennen en hoe kennis tot stand komt.
Doelstellingen van het handboek:
1. kennismaking met de fundamenten en basisprocedures van sociaalwetenschappelijk onderzoek;
2. de lezer in staat stellen om discussies binnen het sociaalwetenschappelijke veld te volgen en studies
te kunnen evalueren op hun wetenschappelijke merites;
3. het nodige vocabularium leveren om over aspecten van sociaalwetenschappelijk onderzoek te
kunnen praten;
4. een kritische omgang met onderzoeksresultaten stimuleren, alsook aanleren hoe je ze kan
beoordelen op hun kwaliteit.
1.2 Enkele voorbeelden
1.2.1 De opwarming van de aarde: An Inconvenient Truth vs. The Great Global Warming
Swindle
In An Inconvenient Truth (2006), gepresenteerd en gepromoot door voormalig vicepresident van de
Verenigde Staten, Al Gore, wordt wetenschappelijk materiaal aangevoerd dat aantoont dat door
toenemende uitstoot van CO2 de gemiddelde temperatuur op aarde zal toenemen en de zeespiegel
zal stijgen met een reeks menselijke drama’s tot gevolg. In The Great Global Warming Swindle, een
documentaire uit 2007, krijg je opnieuw wetenschappelijk materiaal gepresenteerd met betrekking
tot klimaatveranderingen en temperatuurstijging op aarde. Opmerkelijk aan het materiaal dat nu
voorligt, is dat er twijfel wordt geuit over de voorstelling van de opwarming van de aarde à la Gore
en dat er kritische kanttekeningen worden geplaatst bij de rol die de mens hierin speelt.
1
,Beide visies bedienen zich van wetenschappelijk bewijsmateriaal en van gerenommeerde experten
inzake klimaatverandering, en toch komen ze tot twee diametraal tegenovergestelde conclusies, die
bovendien verstrekkende politieke gevolgen hebben.
1.2.2 De ‘War against Crime’ in New York: werkt het?
In september 1990 beschrijft Time Magazine in zijn cover story de stad New York als een grootstad die
aan het verrotten is (‘The rotting of the big apple’).
Met de verkiezing van Rudy Giuliani als nieuwe burgemeester in 1994 probeert New York het tij te
keren en worden heel wat middelen ingezet om de criminaliteit in te dijken. Hiervoor laten ze zich
inspireren door een criminologische theorie, de Broken Windows Theory, die in de jaren 1980 werd
ontwikkeld door James Wilson en George Kelling (Wilson & Kelling, 1982). In hun artikel ‘Broken
windows’ in de Atlantic Monthly van maart 1982 verklaren Wilson en Kelling crimineel handelen als
een gevolg van een gebrek aan sociale normen en een gebrek aan controle om aan die normen te
conformeren.
Figuur 1.1: Schematische voorstelling ‘Broken Windows theory’ van Wilson en Kelling
Zoals te zien is op grafiek 1.1 zijn de misdaadcijfers in New York opmerkelijk gedaald onder Giuliani’s
bewind. Giuliani en Bratton (politiecommissaris) maken zich om evidente politieke redenen sterk dat het
precies hun beleid is dat aan de oorzaak ligt van deze omkering. Is hun interpretatie echter zomaar
gerechtvaardigd? Is die daling werkelijk een rechtstreeks gevolg van hun beleid gericht op de aanpak
van onhoffelijkheden en kleine criminaliteit, zodat ook grotere misdrijven ingeperkt worden?
2
,Grafiek 1.1: Evolutie criminaliteitscijfers tussen 1990 en 2002
De vraag die hier gesteld wordt, is eigenlijk een vraag naar wat in de wetenschap causaliteit wordt
genoemd: is er een oorzakelijk of causaal verband tussen Giuliani’s beleid in de jaren 1990 en de
waargenomen daling van geregistreerde criminaliteit?
Causaliteit indien:
1. er moet een zeker statistisch verband zijn tussen gebeurtenis A (= Giuliani’s beleid) en
gebeurtenis B (= geregistreerde criminaliteit);
2. gebeurtenis A moet voorafgaan aan gebeurtenis B;
3. het statistische verband tussen gebeurtenis A en B mag niet te wijten zijn aan een derde
gebeurtenis C die dat verband teweegbrengt.
1.2.3 Botsende beschavingen
Sommige auteurs zien de periode na de Koude Oorlog gekenmerkt door een botsing van
beschavingen of een ‘Clash of Civilizations’ (1993), zoals het beroemde artikel van Samuel Huntington
is getiteld. Hij onderscheidt die op basis van culturele, maar ook geografische kenmerken.
Conflicten tussen twee beschavingen krijgen steeds een andere invulling, inzet en/of betekenis
afhankelijk van de specifieke politieke, economische, sociale en culturele omgeving waarin ze
plaatsvinden. Hierdoor vragen sommigen zich af of een botsing van beschavingen wel de correcte
inschatting van is die conflicten (Zemni, 2007) – Huntingtons hypothese getuigt met andere woorden
van een insteek die niet voldoende rekening houdt met de specificiteit van elk conflict.
Kunnen gevalstudies als voorbeelden beschouwd worden van een ruimer, onderliggend concept – in
dit geval: een botsing van beschavingen? Of is ieder conflict dermate specifiek dat er geen algemene,
theoretische wetmatigheden uit gedistilleerd kunnen worden, en je ze geval per geval moet bekijken
en begrijpen?
3
, 1.2.4 Polls bij verkiezingen: verteken(en)d?
Hoewel politici zelf steeds claimen dat ze aan de waarde van polls niet al te veel belang hechten, is de
interesse voor de resultaten vanuit het politieke veld groot.
Verliezers in de peiling verkondigen dan doorgaans dat de peiling waardeloos is, dat de vragen zo
niet slecht gesteld, dan toch zeker verkeerd begrepen zijn, of dat de respondenten niet
representatief zouden zijn voor de Belgische bevolking. De winnaars van de peiling kijken door de
band met enige reserve naar de rsultaten, en haasten zich dan vlug om eraan toe te voegen dat het
hen alvast plezier doet dat het partijprogramma blijkbaar aanslaat bij de bevolking.
Grafiek 1.2: Relatieve frequentieverdeling van een verkiezingspoll voor het Vlaams Parlement (n =
500) – fictieve gegevens
Grafiek 1.2 toont de fictieve resultaten van zo’n verkiezingspeiling. Het linker cirkeldiagram toont wat
je doorgaans in de pers te zien krijgt met het percentage kiezers per partij.
Veelal laat de berichtgeving in de media niet toe om de methodologische kwaliteit van een
verkiezingspoll te achterhalen. Meestal krijg je alleen een melding van het aantal personen dat aan
het onderzoek heeft deelgenomen. Over de non-respons, d.w.z. de mensen die wel zijn
gecontacteerd voor het onderzoek maar niet hebben geantwoord, over het soort steekproef of over
de exacte vraagverwoording blijf je doorgaans in het ongewisse.
Wanneer je degenen die weigeren deel te nemen negeert, ga je ervan uit dat ze precies dezelfde
kiesintenties vertonen als zij die de vragen hebben beantwoord. De veronderstelling dat weigeraars
vergelijkbare kiesintenties hebben als zij die wel hebben deelgenomen aan de peiling, is niet
noodzakelijk gerechtvaardigd en behoeft alvast verdere analyse.
1.2.5 De wetenschapper als bokser
Normen van wederkerigheid sturen het sparren in de zin dat de sterkere bokser zijn superioriteit niet
mag uiten en de zwakkere bokser ervan langs geven. Ook mag die zwakkere bokser geen misbruik
maken van het feit dat zijn partner zich inhoudt.
4
sociaalwetenschappelijk onderzoek
DEEL 1: ALGEMEEN: BASISBEGRIPPEN
HOOFDSTUK 1: Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?
1.1 Inleiding
Opzet van het handboek: de geïnteresseerde leek inwijden in de methodologische voorschriften en
procedures.
Methodologie omvat niet alleen de beheersing van technieken van wetenschappelijk onderzoek,
zoals het kunnen toepassen van statistische analyses, het verzamelen van gegevens of het
observeren van menselijk gedrag. Methodologie is breder en verwijst ook naar de wijze waarop het
hele proces van wetenschapsbeoefening functioneert. Het gaat met andere woorden ook over hoe je
theorieën hanteert, welke redeneringen steek houden, en hoe wetenschap bedrijven ingebed is in
ruimere filosofische discussies over wat je kan kennen en hoe kennis tot stand komt.
Doelstellingen van het handboek:
1. kennismaking met de fundamenten en basisprocedures van sociaalwetenschappelijk onderzoek;
2. de lezer in staat stellen om discussies binnen het sociaalwetenschappelijke veld te volgen en studies
te kunnen evalueren op hun wetenschappelijke merites;
3. het nodige vocabularium leveren om over aspecten van sociaalwetenschappelijk onderzoek te
kunnen praten;
4. een kritische omgang met onderzoeksresultaten stimuleren, alsook aanleren hoe je ze kan
beoordelen op hun kwaliteit.
1.2 Enkele voorbeelden
1.2.1 De opwarming van de aarde: An Inconvenient Truth vs. The Great Global Warming
Swindle
In An Inconvenient Truth (2006), gepresenteerd en gepromoot door voormalig vicepresident van de
Verenigde Staten, Al Gore, wordt wetenschappelijk materiaal aangevoerd dat aantoont dat door
toenemende uitstoot van CO2 de gemiddelde temperatuur op aarde zal toenemen en de zeespiegel
zal stijgen met een reeks menselijke drama’s tot gevolg. In The Great Global Warming Swindle, een
documentaire uit 2007, krijg je opnieuw wetenschappelijk materiaal gepresenteerd met betrekking
tot klimaatveranderingen en temperatuurstijging op aarde. Opmerkelijk aan het materiaal dat nu
voorligt, is dat er twijfel wordt geuit over de voorstelling van de opwarming van de aarde à la Gore
en dat er kritische kanttekeningen worden geplaatst bij de rol die de mens hierin speelt.
1
,Beide visies bedienen zich van wetenschappelijk bewijsmateriaal en van gerenommeerde experten
inzake klimaatverandering, en toch komen ze tot twee diametraal tegenovergestelde conclusies, die
bovendien verstrekkende politieke gevolgen hebben.
1.2.2 De ‘War against Crime’ in New York: werkt het?
In september 1990 beschrijft Time Magazine in zijn cover story de stad New York als een grootstad die
aan het verrotten is (‘The rotting of the big apple’).
Met de verkiezing van Rudy Giuliani als nieuwe burgemeester in 1994 probeert New York het tij te
keren en worden heel wat middelen ingezet om de criminaliteit in te dijken. Hiervoor laten ze zich
inspireren door een criminologische theorie, de Broken Windows Theory, die in de jaren 1980 werd
ontwikkeld door James Wilson en George Kelling (Wilson & Kelling, 1982). In hun artikel ‘Broken
windows’ in de Atlantic Monthly van maart 1982 verklaren Wilson en Kelling crimineel handelen als
een gevolg van een gebrek aan sociale normen en een gebrek aan controle om aan die normen te
conformeren.
Figuur 1.1: Schematische voorstelling ‘Broken Windows theory’ van Wilson en Kelling
Zoals te zien is op grafiek 1.1 zijn de misdaadcijfers in New York opmerkelijk gedaald onder Giuliani’s
bewind. Giuliani en Bratton (politiecommissaris) maken zich om evidente politieke redenen sterk dat het
precies hun beleid is dat aan de oorzaak ligt van deze omkering. Is hun interpretatie echter zomaar
gerechtvaardigd? Is die daling werkelijk een rechtstreeks gevolg van hun beleid gericht op de aanpak
van onhoffelijkheden en kleine criminaliteit, zodat ook grotere misdrijven ingeperkt worden?
2
,Grafiek 1.1: Evolutie criminaliteitscijfers tussen 1990 en 2002
De vraag die hier gesteld wordt, is eigenlijk een vraag naar wat in de wetenschap causaliteit wordt
genoemd: is er een oorzakelijk of causaal verband tussen Giuliani’s beleid in de jaren 1990 en de
waargenomen daling van geregistreerde criminaliteit?
Causaliteit indien:
1. er moet een zeker statistisch verband zijn tussen gebeurtenis A (= Giuliani’s beleid) en
gebeurtenis B (= geregistreerde criminaliteit);
2. gebeurtenis A moet voorafgaan aan gebeurtenis B;
3. het statistische verband tussen gebeurtenis A en B mag niet te wijten zijn aan een derde
gebeurtenis C die dat verband teweegbrengt.
1.2.3 Botsende beschavingen
Sommige auteurs zien de periode na de Koude Oorlog gekenmerkt door een botsing van
beschavingen of een ‘Clash of Civilizations’ (1993), zoals het beroemde artikel van Samuel Huntington
is getiteld. Hij onderscheidt die op basis van culturele, maar ook geografische kenmerken.
Conflicten tussen twee beschavingen krijgen steeds een andere invulling, inzet en/of betekenis
afhankelijk van de specifieke politieke, economische, sociale en culturele omgeving waarin ze
plaatsvinden. Hierdoor vragen sommigen zich af of een botsing van beschavingen wel de correcte
inschatting van is die conflicten (Zemni, 2007) – Huntingtons hypothese getuigt met andere woorden
van een insteek die niet voldoende rekening houdt met de specificiteit van elk conflict.
Kunnen gevalstudies als voorbeelden beschouwd worden van een ruimer, onderliggend concept – in
dit geval: een botsing van beschavingen? Of is ieder conflict dermate specifiek dat er geen algemene,
theoretische wetmatigheden uit gedistilleerd kunnen worden, en je ze geval per geval moet bekijken
en begrijpen?
3
, 1.2.4 Polls bij verkiezingen: verteken(en)d?
Hoewel politici zelf steeds claimen dat ze aan de waarde van polls niet al te veel belang hechten, is de
interesse voor de resultaten vanuit het politieke veld groot.
Verliezers in de peiling verkondigen dan doorgaans dat de peiling waardeloos is, dat de vragen zo
niet slecht gesteld, dan toch zeker verkeerd begrepen zijn, of dat de respondenten niet
representatief zouden zijn voor de Belgische bevolking. De winnaars van de peiling kijken door de
band met enige reserve naar de rsultaten, en haasten zich dan vlug om eraan toe te voegen dat het
hen alvast plezier doet dat het partijprogramma blijkbaar aanslaat bij de bevolking.
Grafiek 1.2: Relatieve frequentieverdeling van een verkiezingspoll voor het Vlaams Parlement (n =
500) – fictieve gegevens
Grafiek 1.2 toont de fictieve resultaten van zo’n verkiezingspeiling. Het linker cirkeldiagram toont wat
je doorgaans in de pers te zien krijgt met het percentage kiezers per partij.
Veelal laat de berichtgeving in de media niet toe om de methodologische kwaliteit van een
verkiezingspoll te achterhalen. Meestal krijg je alleen een melding van het aantal personen dat aan
het onderzoek heeft deelgenomen. Over de non-respons, d.w.z. de mensen die wel zijn
gecontacteerd voor het onderzoek maar niet hebben geantwoord, over het soort steekproef of over
de exacte vraagverwoording blijf je doorgaans in het ongewisse.
Wanneer je degenen die weigeren deel te nemen negeert, ga je ervan uit dat ze precies dezelfde
kiesintenties vertonen als zij die de vragen hebben beantwoord. De veronderstelling dat weigeraars
vergelijkbare kiesintenties hebben als zij die wel hebben deelgenomen aan de peiling, is niet
noodzakelijk gerechtvaardigd en behoeft alvast verdere analyse.
1.2.5 De wetenschapper als bokser
Normen van wederkerigheid sturen het sparren in de zin dat de sterkere bokser zijn superioriteit niet
mag uiten en de zwakkere bokser ervan langs geven. Ook mag die zwakkere bokser geen misbruik
maken van het feit dat zijn partner zich inhoudt.
4