1. Idee en oorsprong van rechtsstaat
Totalitaire staat(politiestaat)= Staat bepaald alles over mensen hun persoonlijke leven.
Rechtsstaat= Staat waarin burgers worden beschermd met grondrechten tegen machtsmisbruik overheid.
Sociale rechtsstaat= Staat heeft wetten/voorzieningen om welvaart/welzijn van burgers te bevorderen.
- Vertrouwen + wederkerigheid (voor wat hoort wat) zijn belangrijk.
16/17e eeuw Armoede, uitbuiting, sociale ongelijkheid.
18e eeuw Opstanden/ verzet tegen macht koning/ongelijkheid.
Ontstaan rede= Met gezond verstand kom je uit angsten/duisternis/bijgeloof.
Filosofie Mensen in gelijkheid/vrijheid geboren.
Staat= 1e taak is veiligheid garanderen/ eigendommen beschermen.
Beginsel rechtsstaat door sociaalcontractfilosofen.
- Grondrechten: Mensen in gelijkheid/vrijheid geboren.
- Soevereiniteit/ democratie: Sluiten sociaal contract, afspraken vrijheid/gelijkheid (vredesakkoord).
- Legaliteit: Staat controleert nakomen afspraken, niet meer macht dan wetten van burgers.
- Trias politica: Voorkomen staat macht grijpt: Opsplitsen wetgevend/uitvoerend/rechtsprekend.
1776 Amerikaanse constitutie= Onafhankelijkheidsverklaring, grondwet, Bill of rights.
1789 Franse revolutie Franse republiek Ging fout
1799 Napoleon staatsgreep: verlichte dictatuur= Machthebber houdt rekening met volk.
Nam delen EU over (Code Civil) verspreide idee over rechtstaat
1815 verslagen, machtshebbers kregen macht terug.
, 2. Grondwet en grondrechten
Preambule= Hierin staat welke idealen de samenleving koestert + welke fouten we niet willen herhalen,
Welke identiteit we nastreven, hoe staat moet worden ingericht.
Doelen van de grondwet:
- Begrenzing macht van staat + garanderen van vrijheid burgers.
- Vastleggen fundamentele rechten van burgers.
- Geeft aan hoe belangrijkste organen zijn georganiseerd (koning/parlement enz.)
- Drukt eenheid van natie uit.
Ontstaan grondwet:
- 1798 Staatsregeling van bataafse republiek, bevat eerste grondwetten (vrijheid).
- 1814 NL werd constitutionele monarchie= koninkrijk met grondwet.
o Grondwet bevatte: Vorst soevereine macht + vorming parlementair stelsel
- 1848 Macht koning getemd, ministers verantwoordelijkheid over wetgeving/vrijheid burgers.
o Censuurkiesrecht= Alleen mannen die veel belasting betalen mogen stemmen.
o Nachtwakersstaat= Staat bezig met bewaking veiligheid + voorwaarden economische groei
Zorgde voor klassenstrijd tussen rijk/arm.
- 1919 Invoeren van algemeen vrouwenkiesrecht.
- WO2 Recht op vrijheid werd geschonden.
- 1983 Nieuwe grondwet, invoer sociale rechten (ontstaan sociale rechtsstaat/ verzorgingsstaat).
Klassieke grondrechten= Vrijheid en Gelijkheid van burgers (rechter als deze geschonden worden).
- Gelijke behandeling=Geen discriminatie over geloof, politiek, ras, geslacht enz.
- Persoonlijke vrijheid= Recht op privacy, onaantastbaarheid lichaam, eigendom enz.
- Politieke vrijheid= Meningsuiting, kiesrecht, verenigingen oprichten, drukpers enz.
Sociale grondrechten= Werkgelegenheid, sociale zekerheid, onderwijs, woningbouw enz.
Wederkerige erkenning= Wanneer je zelf iets opeist, moet je accepteren dat anderen dat ook doen.
Uitoefenen vrijheidsrechten mag niet leiden tot schade/vrijheidsbeperking ander burger.
Beperking aan grondwet mag, maar alleen regering/parlement mogen hierover beslissen.
Verticale werking= Grondrechten kunnen door burgers worden uitgeoefend tegenover staat.
Horizontale werking= Burgers gebruiken grondrechten tegen elkaar.