Geheel pedagogiek blok 1, leerjaar 1
Hoorcollege 1:
Opvoedingselementen
Opvoedeling =kind/jeugdige, degene die opgevoed wordt.
Opvoeder = degene die de taak op zich neemt de opvoedeling op te
voeden, meestal de ouders.
Omgeving (cultuurhistorische context) = de samenleving waar je in
opgroeit, de omgeving heeft invloed op manier waarop je wordt opgevoed.
Bijvoorbeeld ‘het gezin’ of de ‘wijk’ zijn waar je in opgroeit zijn.
Opvoeding heeft als doel ‘’volwassenheid’’
Volwassenheid= iemand die zelfstandig en zelfredzaam is.
Opvoedingsmilieus
Primaire opvoedingsmilieu = het gezin.
Secundaire opvoedingsmilieu = school/ kinderopvang.
Tertiaire opvoedingsmilieu = buurt/ leeftijdsgroep.
Quartaire opvoedingsmilieu = multimediale wereld.
Elementen van de Pedagogische visie ( wordt allemaal bekeken
van de visie van de opvoeder)
Kindbeeld = het beeld dat een persoon in het algemeen over kinderen
heeft. ( wat zijn kinderen? Wat hebben ze nodig? Waar hebben ze behoefte
aan? ) bijvoorbeeld kinderen zijn kwetsbaar, gevoelig, niet zelfstandig. Het
gaat om kinderen in het algemeen en niet 1 kind.
Als je het kind als object ziet wordt het een bezit van jou dat je mag
beïnvloedden op de manier hoe jij het wilt. Je ziet het niet als mens met
eigen gevoelens en belangen. Het kind moet luisteren en de volwassene
neemt de beslissingen.
als je een kind als subject ziet zie je het als mens met eigen gevoelens. Je
luistert naar de mening van het kind.
,Beeld van de pedagogische relatie en opvoeder = het beeld dat je
hebt als opvoeder van opvoeders. Hoe vind jij dat een opvoeder zijn kind
moet opvoeden? Welke rol heeft hij/zij.
Pedagogische relatie = een relatie tussen de opvoeder en opvoedeling.
( met kinderen/ jeugdigen die zelf ook nog opgevoed moeten worden).
Je hebt een tuinier= de zaadjes worden geplant, kinderen kunnen zelf
groeien en ontwikkelen
En een beeldhouwer= ideeën die worden opgedragen aan het kind, het
kind heeft weinig inspraak en er is weinig tot geen ruimte voor het kind
om een mening te vormen. ( het kind wordt gekneed/gevormd zoals de
opvoeder dat wil).
Opvoedingsdoelen=Wat is belangrijk voor de opvoeding? ,Wat zijn de
doelen?
Bijvoorbeeld : opkomen voor jezelf, zelfstandig oordelen, respect hebben
voor oudere.
Opvoedingsmiddelen=Dingen die je als opvoeder bewust inzet om de
opvoedingsdoelen te behalen.
Dus als je doel is dat kinderen respect hebben voor oudere , dan kun je als
middel gebruiken dat je tegen ze zegt dat ze bijvoorbeeld op moeten staan
in de tram voor oudere.
Opvoedingsvoorwaarde= Omstandigheden of condities die je creëert
om te kunnen opvoeden. Dingen die dus aanwezig moeten zijn om te
opvoeden. Bijvoorbeeld dat er sprake is van een veilige situatie.
Opvoeding in de middeleeuwen, humanisme ( Erasmus)
Het kindbeeld in de middeleeuwen (500-1500) was ‘’kind als kleine
volwassene’’. De opvoeding was er op gericht om kinderen zo snel
mogelijk volwassen te maken, vanaf 7 jaar werden kinderen gezien en
behandeld als volwassene (in zak formaat). Ze gingen vanaf 7 al werken of
waren al directeur van een fabriek.
Humanisme (1400-1650). Centraal in het humanisme stond de
ontwikkeling van het verstand en het bijbrengen van kennis. Het doel van
, de opvoeding was om een homo universaile tot stand te brengen ( een
mens die over alles kennis had).
Het humanisme was deel van de renaissance hierin raakte allemaal
mensen geïnteresseerd in literatuur van oude Grieken en romeinen, de
filosofen en in de kunst en het latijn.
Het humanisme is belangrijk omdat toen voor het eerst pedagogisch
optimisme ontstond, dat slaat op het idee dat de mens ontwikkelbaar is
en al is hij van nature slecht kan het door dingen te leren ( studie,
onderwijs en klassieke teksten), toch een beter persoon worden. Het
christendom was in deze tijd nog een belangrijke stroming en in de bijbel
staat dat de mens zondig wordt geboren. Eigenlijk wordt er dus gezegd dat
je een slechte burger bent als je niet de kennis van de klassieke teksten
niet leert en bestudeert. Erasmus is een belangrijk vertegenwoordiger
van het humanisme. Hij vind dat de filosofie in 1 jaar meer leert dan door
30 jaar te experimenteren. Dus dat je beter kunt studeren en leren dan dat
je gewoon gaat leven.
- Het kindbeeld : het kind is van nature slecht, en wordt zondig
geboren. Het kind is als natte klei, het is vormbaar/ontwikkelbaar en
als je ze de juiste kennis geeft kun je er een goed mens van
‘’kneden’’.
- Het beeld van de opvoeder : de opvoeder is een ‘’beeldhouwer’’
iemand die het goede voorbeeld moet geven en een beïnvloeding
van buitenaf.
- Opvoedingsdoel: het opvoeden tot een deugdzaam burger , iemand
die weet wat goed handelen is , die zich netjes gedraagt.
- Opvoedmiddel: klassieke teksten.
De verlichting (Locke ) en de romantiek (roussau)
De verlichting is de periode waarin de wetenschap tot ontwikkeling
komt en de rede en het verstand de enige manier is om de waarheid te
achterhalen. Het idee ontstaat dat god de wereld geschapen heeft en dus
ook de mens, maar er verder niks meer mee doet en hij laat het over aan
de mens zelf (deïsme). De omgeving heeft een grote invloed op de
ontwikkeling. Het kind is opvoedbaar en dus is de samenleving maakbaar
en kunnen wij een ideale samenleving creëren. Het gaat nu niet alleen
meer om klassieke teksten maar meer om kennis in het algemeen. Het
idee blijft bestaan dat goede kennis leidt tot deugdzaamheid. Het individu
wordt in de verlichting voor het eerst naar voren geschoven, de opvoeding
blijft gericht op de volwassenheid. John locke is een belangrijk pedagoog
en filosoof uit deze tijd, hij schrijft dat een kind als onbeschreven blad op
Hoorcollege 1:
Opvoedingselementen
Opvoedeling =kind/jeugdige, degene die opgevoed wordt.
Opvoeder = degene die de taak op zich neemt de opvoedeling op te
voeden, meestal de ouders.
Omgeving (cultuurhistorische context) = de samenleving waar je in
opgroeit, de omgeving heeft invloed op manier waarop je wordt opgevoed.
Bijvoorbeeld ‘het gezin’ of de ‘wijk’ zijn waar je in opgroeit zijn.
Opvoeding heeft als doel ‘’volwassenheid’’
Volwassenheid= iemand die zelfstandig en zelfredzaam is.
Opvoedingsmilieus
Primaire opvoedingsmilieu = het gezin.
Secundaire opvoedingsmilieu = school/ kinderopvang.
Tertiaire opvoedingsmilieu = buurt/ leeftijdsgroep.
Quartaire opvoedingsmilieu = multimediale wereld.
Elementen van de Pedagogische visie ( wordt allemaal bekeken
van de visie van de opvoeder)
Kindbeeld = het beeld dat een persoon in het algemeen over kinderen
heeft. ( wat zijn kinderen? Wat hebben ze nodig? Waar hebben ze behoefte
aan? ) bijvoorbeeld kinderen zijn kwetsbaar, gevoelig, niet zelfstandig. Het
gaat om kinderen in het algemeen en niet 1 kind.
Als je het kind als object ziet wordt het een bezit van jou dat je mag
beïnvloedden op de manier hoe jij het wilt. Je ziet het niet als mens met
eigen gevoelens en belangen. Het kind moet luisteren en de volwassene
neemt de beslissingen.
als je een kind als subject ziet zie je het als mens met eigen gevoelens. Je
luistert naar de mening van het kind.
,Beeld van de pedagogische relatie en opvoeder = het beeld dat je
hebt als opvoeder van opvoeders. Hoe vind jij dat een opvoeder zijn kind
moet opvoeden? Welke rol heeft hij/zij.
Pedagogische relatie = een relatie tussen de opvoeder en opvoedeling.
( met kinderen/ jeugdigen die zelf ook nog opgevoed moeten worden).
Je hebt een tuinier= de zaadjes worden geplant, kinderen kunnen zelf
groeien en ontwikkelen
En een beeldhouwer= ideeën die worden opgedragen aan het kind, het
kind heeft weinig inspraak en er is weinig tot geen ruimte voor het kind
om een mening te vormen. ( het kind wordt gekneed/gevormd zoals de
opvoeder dat wil).
Opvoedingsdoelen=Wat is belangrijk voor de opvoeding? ,Wat zijn de
doelen?
Bijvoorbeeld : opkomen voor jezelf, zelfstandig oordelen, respect hebben
voor oudere.
Opvoedingsmiddelen=Dingen die je als opvoeder bewust inzet om de
opvoedingsdoelen te behalen.
Dus als je doel is dat kinderen respect hebben voor oudere , dan kun je als
middel gebruiken dat je tegen ze zegt dat ze bijvoorbeeld op moeten staan
in de tram voor oudere.
Opvoedingsvoorwaarde= Omstandigheden of condities die je creëert
om te kunnen opvoeden. Dingen die dus aanwezig moeten zijn om te
opvoeden. Bijvoorbeeld dat er sprake is van een veilige situatie.
Opvoeding in de middeleeuwen, humanisme ( Erasmus)
Het kindbeeld in de middeleeuwen (500-1500) was ‘’kind als kleine
volwassene’’. De opvoeding was er op gericht om kinderen zo snel
mogelijk volwassen te maken, vanaf 7 jaar werden kinderen gezien en
behandeld als volwassene (in zak formaat). Ze gingen vanaf 7 al werken of
waren al directeur van een fabriek.
Humanisme (1400-1650). Centraal in het humanisme stond de
ontwikkeling van het verstand en het bijbrengen van kennis. Het doel van
, de opvoeding was om een homo universaile tot stand te brengen ( een
mens die over alles kennis had).
Het humanisme was deel van de renaissance hierin raakte allemaal
mensen geïnteresseerd in literatuur van oude Grieken en romeinen, de
filosofen en in de kunst en het latijn.
Het humanisme is belangrijk omdat toen voor het eerst pedagogisch
optimisme ontstond, dat slaat op het idee dat de mens ontwikkelbaar is
en al is hij van nature slecht kan het door dingen te leren ( studie,
onderwijs en klassieke teksten), toch een beter persoon worden. Het
christendom was in deze tijd nog een belangrijke stroming en in de bijbel
staat dat de mens zondig wordt geboren. Eigenlijk wordt er dus gezegd dat
je een slechte burger bent als je niet de kennis van de klassieke teksten
niet leert en bestudeert. Erasmus is een belangrijk vertegenwoordiger
van het humanisme. Hij vind dat de filosofie in 1 jaar meer leert dan door
30 jaar te experimenteren. Dus dat je beter kunt studeren en leren dan dat
je gewoon gaat leven.
- Het kindbeeld : het kind is van nature slecht, en wordt zondig
geboren. Het kind is als natte klei, het is vormbaar/ontwikkelbaar en
als je ze de juiste kennis geeft kun je er een goed mens van
‘’kneden’’.
- Het beeld van de opvoeder : de opvoeder is een ‘’beeldhouwer’’
iemand die het goede voorbeeld moet geven en een beïnvloeding
van buitenaf.
- Opvoedingsdoel: het opvoeden tot een deugdzaam burger , iemand
die weet wat goed handelen is , die zich netjes gedraagt.
- Opvoedmiddel: klassieke teksten.
De verlichting (Locke ) en de romantiek (roussau)
De verlichting is de periode waarin de wetenschap tot ontwikkeling
komt en de rede en het verstand de enige manier is om de waarheid te
achterhalen. Het idee ontstaat dat god de wereld geschapen heeft en dus
ook de mens, maar er verder niks meer mee doet en hij laat het over aan
de mens zelf (deïsme). De omgeving heeft een grote invloed op de
ontwikkeling. Het kind is opvoedbaar en dus is de samenleving maakbaar
en kunnen wij een ideale samenleving creëren. Het gaat nu niet alleen
meer om klassieke teksten maar meer om kennis in het algemeen. Het
idee blijft bestaan dat goede kennis leidt tot deugdzaamheid. Het individu
wordt in de verlichting voor het eerst naar voren geschoven, de opvoeding
blijft gericht op de volwassenheid. John locke is een belangrijk pedagoog
en filosoof uit deze tijd, hij schrijft dat een kind als onbeschreven blad op