Inhoud
Oorsprong en huidige rol van de sociaal werker..................................................1
Belangrijkste wetten en financiering in het sociaal domein................................3
Historische context en verzorgingsstaat.............................................................4
Politieke ideologieën & invloed politiek op sociaal werk......................................5
Internationale aspecten & professionalisering van sociaal werk.........................6
Korte samenvatting geheel.................................................................................... 7
Oorsprong en huidige rol van de sociaal werker
Ontstaan sociaal werk
1
, Het sociaal werk is ontstaan uit liefdadigheid in de 19e eeuw. Rijke burgers en
kerken hielpen armen, zieken en daklozen. Deze hulp was vaak religieus en
bedoel om mensen ‘op te voeden’ tot goede burgers.
Later kwam er meer aandacht voor professionele hulpverlening. In plaats van
liefdadigheid ging het om onderzoek, begeleiding en het verbeteren van
levensomstandigheden. Dit leidde eind 19e eeuw tot de eerste opleidingen voor
maatschappelijk werk.
Na de tweede wereldoorlog groeide de verzorgingsstaat: de overheid nam
meer verantwoordelijkheid voor het welzijn van burgers. Sociaal werkers kregen
hierin een baste rol: ze hielpen mensen bij armoede, opvoeding, geestelijke
gezondheid en werk.
Vanaf de jaren 90 kwam er meer nadruk op eigen kracht en zelfredzaamheid.
In 2015 werd dit versterkt met de participatie samenleving: mensen moeten
eerst zelf of via hun netwerk hulp zoeken, en pas daarna komt professionele zorg
in beeld.
Huidige rol sociaal werk
De sociaal werker ondersteunt mensen bij problemen in hun dagelijks leven,
zodat ze weer kunnen meedoen in de samenleving. Het gaat om:
Zelfredzaamheid: mensen helpen om zelf oplossingen te vinden
Participatie: zorgen dat mensen kunnen meedoen in de maatschappij
Autonomie: respecteren van iemands eigen keuzes
Sociaal werkers verbinden formele zorg (professionele hulp) en informele zorg
(mantelzorgers, vrijwilligers) zij werken op 3 niveaus:
1. Individueel niveau (micro): direct met mensen of gezinnen.
2. Netwerk niveau (meso): samenwerken met andere professionals of
wijkteams
3. Gemeenschapsniveau (macro): bijdragen aan beleid en
maatschappelijke verbeteringen.
Ze zijn t-shaped professionals: hebben brede kennis van sociale thema’s
(psychologie, economie, bestuur, gezondheid én specifieke deskundigheid
(bijv. jeugd, GGZ, gehandicaptenzorg). Belangrijke eigenschappen: benaderbaar,
onderzoekend, samenwerkend, verantwoordelijk en reflectief.
Primaire preventie: voorkomen dat gezonde mensen ziek worden.
Secundaire preventie: vroeg opsporen van ziekte of risico.
Tertiaire preventie: complicaties voorkomen en zelfredzaamheid
bevorderen.
Microniveau: individu/huishouden, mesoniveau: groepen/wijken,
macroniveau: beleid/organisatie.
2