Opdracht 2 sociologie
1. Mijn favoriete muzieksmaak is muziek uit de jaren tachtig en tweeduizend. Met de
artiesten U2, Snow Patrol, Phil Collins, Prince, … ik hou van de combinatie van sterke
melodieën, emoties en krachtige stemmen. Ik heb dit soort muziek leren kennen dankzij
mijn mama, mama zette vaak deze muziek op thuis, waardoor ik de muziek regelmatig
hoorde en heb overgenomen. Door haar ben ik ermee opgegroeid en heb ik die liefde
voor poprock en alternatieve muziek overgenomen. Het voelt heel nostalgisch en
persoonlijk tegelijk. (83)
2. Gesloten instinct: baby dat zuigt: zodra een baby wordt geboren, begint hij automatisch te
zuigen om melk te drinken. Dit gedrag is volledig aangeboren en niet cultureel beïnvloed
Open instinct: tafelmanieren, hoe je eet wordt door de opvoeding en cultuur bepaald, of
je met stokjes, mes en vork of met de hand eet wordt bepaald door je opvoeding en
cultuur. (61)
3. Hartje: het hartje lijkt niet op een echt menselijk hart toch is het symbool voor liefde
(17)
4. Biologische aanpassing: de oude kenmerken worden verworpen voor de nieuwe
kenmerken. Dit komt door evolitie op vlak van genetica.
Culturele aapassing: gebeurd door aanpassingen aan de omgeving en door te leren van de
omgeving. (35)
5. Volgens Schütz is de wetenschap inderdaad een eindig zingevingsdomein, wat betekend
dat ze 1 van de vele manieren is waarop mensen betekenis geven aan de werkelijkheid. Zo
een domein overstijgt de materiële wereld waarin het dagelijkse leven en het biologische
overleven centraal staan. Binnen het domein gelden eigen regels, betekenissen en
perspectieven. Aan de hand van symbolen kan er communicatie ontstaan tussen de
materiële wereld en de zingevingsdomeinen. (69)
6. Etnocentrisme: een toerist uit België ziet in India mensen met hun handen eten, hij vindt
dit “vies” of “onbeleefd”, omdat hij gewend is om met bestek te eten. Hij vertrekt dus
vanuit zijn eigen cultuur als maatstaf.
Cultureel relativisme: In sommige landen loopt men binnenhuis op blote voeten, terwijl in
andere landen dit minder gebruikelijk is. iemnd die cultureel relativistisch denkt zal dit
niet raar vinden maar begrijpen dat dit gewoon een andere gewoonte is binnen die
bepaalde cultuur. (80
7. Dominante cultuur: hoofdcultuur met waarden en normen: vb: respect voor de wetten en
democratie
Subcultuur: groep binnen Dominante cultuur: skaters, hiphop, gothics
Tegencultuur: verzet zich tegen Dominante cultuur: hippies, klimaatactivisten. (26)
8. Door communicatie wordt cultuur, religie, doorgegeven. Apen kunnen niet communiceren
want ze hebben geen vergaand taalvermogen. Een apenhemel is dus een concept dat niet
kan bestaan, omdat dit begrip ver boven de capaciteiten van de apen ligt. Het concept van
beloning ligt te ver in de toekomst en kunnen dit dus njet begrijpen. Apen kunnen enkel
maar een nabije toekomst zien; bv de aap legt ergens een banaan en komt er later naar
terug. Daarnaast kunnen ze de beloning niet overbrengen door hun gebrek aan taal. (87)
9. Het verschil in kledingsnormen voor vrouwen tussen landen is een zeer interessant
cultuur fenomeen. Het dragen van hoofddoeken in sommige landen en bikinis in andere.
In bepaalde landen symboliseert het dragen van een hoofddoek respect, geloof en
traditie, terwijl de westerse samenleving lichtere kledij ziet als teken van vrijheid,
onafhankelijkheid en individualiteit. Zo zie je dat wat in de ene cultuur normaal is, dat het
voor de andere als vreemd of zelf provocerend kan worden gezien. Dit duidt nog eens aan
1. Mijn favoriete muzieksmaak is muziek uit de jaren tachtig en tweeduizend. Met de
artiesten U2, Snow Patrol, Phil Collins, Prince, … ik hou van de combinatie van sterke
melodieën, emoties en krachtige stemmen. Ik heb dit soort muziek leren kennen dankzij
mijn mama, mama zette vaak deze muziek op thuis, waardoor ik de muziek regelmatig
hoorde en heb overgenomen. Door haar ben ik ermee opgegroeid en heb ik die liefde
voor poprock en alternatieve muziek overgenomen. Het voelt heel nostalgisch en
persoonlijk tegelijk. (83)
2. Gesloten instinct: baby dat zuigt: zodra een baby wordt geboren, begint hij automatisch te
zuigen om melk te drinken. Dit gedrag is volledig aangeboren en niet cultureel beïnvloed
Open instinct: tafelmanieren, hoe je eet wordt door de opvoeding en cultuur bepaald, of
je met stokjes, mes en vork of met de hand eet wordt bepaald door je opvoeding en
cultuur. (61)
3. Hartje: het hartje lijkt niet op een echt menselijk hart toch is het symbool voor liefde
(17)
4. Biologische aanpassing: de oude kenmerken worden verworpen voor de nieuwe
kenmerken. Dit komt door evolitie op vlak van genetica.
Culturele aapassing: gebeurd door aanpassingen aan de omgeving en door te leren van de
omgeving. (35)
5. Volgens Schütz is de wetenschap inderdaad een eindig zingevingsdomein, wat betekend
dat ze 1 van de vele manieren is waarop mensen betekenis geven aan de werkelijkheid. Zo
een domein overstijgt de materiële wereld waarin het dagelijkse leven en het biologische
overleven centraal staan. Binnen het domein gelden eigen regels, betekenissen en
perspectieven. Aan de hand van symbolen kan er communicatie ontstaan tussen de
materiële wereld en de zingevingsdomeinen. (69)
6. Etnocentrisme: een toerist uit België ziet in India mensen met hun handen eten, hij vindt
dit “vies” of “onbeleefd”, omdat hij gewend is om met bestek te eten. Hij vertrekt dus
vanuit zijn eigen cultuur als maatstaf.
Cultureel relativisme: In sommige landen loopt men binnenhuis op blote voeten, terwijl in
andere landen dit minder gebruikelijk is. iemnd die cultureel relativistisch denkt zal dit
niet raar vinden maar begrijpen dat dit gewoon een andere gewoonte is binnen die
bepaalde cultuur. (80
7. Dominante cultuur: hoofdcultuur met waarden en normen: vb: respect voor de wetten en
democratie
Subcultuur: groep binnen Dominante cultuur: skaters, hiphop, gothics
Tegencultuur: verzet zich tegen Dominante cultuur: hippies, klimaatactivisten. (26)
8. Door communicatie wordt cultuur, religie, doorgegeven. Apen kunnen niet communiceren
want ze hebben geen vergaand taalvermogen. Een apenhemel is dus een concept dat niet
kan bestaan, omdat dit begrip ver boven de capaciteiten van de apen ligt. Het concept van
beloning ligt te ver in de toekomst en kunnen dit dus njet begrijpen. Apen kunnen enkel
maar een nabije toekomst zien; bv de aap legt ergens een banaan en komt er later naar
terug. Daarnaast kunnen ze de beloning niet overbrengen door hun gebrek aan taal. (87)
9. Het verschil in kledingsnormen voor vrouwen tussen landen is een zeer interessant
cultuur fenomeen. Het dragen van hoofddoeken in sommige landen en bikinis in andere.
In bepaalde landen symboliseert het dragen van een hoofddoek respect, geloof en
traditie, terwijl de westerse samenleving lichtere kledij ziet als teken van vrijheid,
onafhankelijkheid en individualiteit. Zo zie je dat wat in de ene cultuur normaal is, dat het
voor de andere als vreemd of zelf provocerend kan worden gezien. Dit duidt nog eens aan