Zelf opgestelde voorbeeldvragen TAB 1.3
1. Je hebt een naald van 24G, welke naald is dit?
Subcutane naald of IM naald kind
2. Wat is de formule van voor decubitus?
Drukintensiteit x tijd
3. Een schaafletsel is ook een vorm van decubitus?
Niet waar, maar je hebt wel een hoger risico op het vormen van decubitus
4. Kruimels in het bed van de patiënt is een intrinsieke factor.
Niet waar
5. Waarvoor staat IAD?
Incontinentie geassocieerde dermatitis
6. Wat zijn de drie peilers van decubitus?
Drukverlaging, drukverandering en duurverlaging
7. Waarvoor staat TIME?
Tissue, infection, moisture en edge
8. Wat zijn de gevolgen voor het hart bij een trombose?
AMI en angina pectoris
9. Een patiënt heeft volgende symptomen: syncope, dyspnoe, bleekheid, zweten,
hartkloppingen, angstig; wat heeft hij?
Longembool
10. Clexane kan gegeven worden om een klonter op te lossen?
Niet waar
11. Wat zijn contra-indicaties voor het aandoen van TED-kousen?
Arteriële bloedstollingsstoornis, misvormingen aan de OL, hartinsufficiëntie en
longoedeem/beenoedeem
12. Hoeveel bedraagt normaal de glycemie nuchter?
50-90 mg/dl
13. Een HbA1c van 8% is goed?
Niet waar, het moet onder de 6,5% zijn
14. Wat is de behandeling van DM type 2?
Lichaamsbeweging, aangepast voedingspatroon, insulinetherapie en orale anti-diabetica
15. Hoeveel blijft een snelwerkende insuline in ons lichaam werken?
6-9u
16. Waar zorgen de biguaniden?
Verbeteren van de glucose-opname in de cellen
17. Wat vinden we in de urine bij een hyperglycemie?
Aceton
18. Welke term gebruiken we hierbij: het beschermt een geneesmiddel tegen de afbraak in de
maag?
Enteric coating
19. Pompelmoessap mag niet samen met:
Bloeddrukmedicatie, cholesterolmedicatie en astmamedicatie
20. Bij een sublinguaal moet het geneesmiddel goed oplosbaar zijn in:
Speeksel
21. Een intra-rachidale inspuiting is in het:
Ruggenmerg
1
1. Je hebt een naald van 24G, welke naald is dit?
Subcutane naald of IM naald kind
2. Wat is de formule van voor decubitus?
Drukintensiteit x tijd
3. Een schaafletsel is ook een vorm van decubitus?
Niet waar, maar je hebt wel een hoger risico op het vormen van decubitus
4. Kruimels in het bed van de patiënt is een intrinsieke factor.
Niet waar
5. Waarvoor staat IAD?
Incontinentie geassocieerde dermatitis
6. Wat zijn de drie peilers van decubitus?
Drukverlaging, drukverandering en duurverlaging
7. Waarvoor staat TIME?
Tissue, infection, moisture en edge
8. Wat zijn de gevolgen voor het hart bij een trombose?
AMI en angina pectoris
9. Een patiënt heeft volgende symptomen: syncope, dyspnoe, bleekheid, zweten,
hartkloppingen, angstig; wat heeft hij?
Longembool
10. Clexane kan gegeven worden om een klonter op te lossen?
Niet waar
11. Wat zijn contra-indicaties voor het aandoen van TED-kousen?
Arteriële bloedstollingsstoornis, misvormingen aan de OL, hartinsufficiëntie en
longoedeem/beenoedeem
12. Hoeveel bedraagt normaal de glycemie nuchter?
50-90 mg/dl
13. Een HbA1c van 8% is goed?
Niet waar, het moet onder de 6,5% zijn
14. Wat is de behandeling van DM type 2?
Lichaamsbeweging, aangepast voedingspatroon, insulinetherapie en orale anti-diabetica
15. Hoeveel blijft een snelwerkende insuline in ons lichaam werken?
6-9u
16. Waar zorgen de biguaniden?
Verbeteren van de glucose-opname in de cellen
17. Wat vinden we in de urine bij een hyperglycemie?
Aceton
18. Welke term gebruiken we hierbij: het beschermt een geneesmiddel tegen de afbraak in de
maag?
Enteric coating
19. Pompelmoessap mag niet samen met:
Bloeddrukmedicatie, cholesterolmedicatie en astmamedicatie
20. Bij een sublinguaal moet het geneesmiddel goed oplosbaar zijn in:
Speeksel
21. Een intra-rachidale inspuiting is in het:
Ruggenmerg
1