Materieel Strafrecht Week 4
Opdracht 1
Kopje onder
Relevante feiten: De verdachte sprong met zijn vijf maanden oude zoontje van
een dijk in het Eemskanaal en ging "kopje onder" met het kind. Het water was
ondiep, waardoor hij bleef staan en met de baby weer boven water kwam. Door
de koude van het water kwam hij weer bij zinnen en realiseerde hij zich dat hij
fout bezig was. Hij besloot daarop naar het ziekenhuis in Groningen te rijden om
medische hulp voor het natte en koude kind te zoeken. Kort daarna werd de
verdachte aangehouden door de politie, die in zijn auto de baby nat en gewikkeld
in een deken aantrof. De verdachte werd vervolgd wegens poging tot moord.
De rechtsregel: Vrijwillige terugtred is ook mogelijk na het beginnen van de
uitvoering van het misdrijf, dus bij een voltooide poging. Het gaat erom of de
dader vrijwillig en actief heeft gehandeld om het misdrijf niet te voltooien en het
gevolg te voorkomen. Externe omstandigheden die het stoppen mede
veroorzaken, sluiten vrijwillige terugtred niet uit als de dader zelf de wil had om
terug te treden.
Relevante overwegingen van het Hof: Het Hof achtte bewezen dat de verdachte
met zijn baby inderdaad het Eemskanaal was ingesprongen en weer uit het water
was geklommen. Het Hof stelde vast dat er te weinig informatie was om met
zekerheid te zeggen of het misdrijf (poging tot moord) was voltooid of dat er
sprake was van vrijwillige terugtred. Er waren geen getuigen, en alleen de
verklaring van de verdachte zelf was beschikbaar. Het Hof concludeerde dat het
niet kon worden uitgesloten dat de verdachte vrijwillig was teruggetreden door
uit eigen wil te stoppen met het plegen van het misdrijf en hulp te zoeken.
Daarom sprak het Hof de verdachte vrij (ontslag van alle rechtsvervolging).
Relevante overwegingen van de Hoge Raad: Het is onjuist te veronderstellen dat
vrijwillige terugtred niet mogelijk is bij een voltooide poging. Ook als de
verdachte al een voltooide poging heeft gedaan, kan hij nog steeds vrijwillig
terugtreden zolang hij het misdrijf nog niet heeft voltooid. Voor het aannemen
van vrijwillige terugtred moet het optreden van de verdachte zodanig zijn dat het
naar aard en tijdstip geschikt is om het intreden van het gevolg (zoals de dood bij
moord) te voorkomen. Externe omstandigheden die buiten de wil van de
verdachte liggen, zoals het ondiepe en koude water in deze zaak, sluiten
vrijwillige terugtred niet uit. Het hof heeft terecht geoordeeld dat vrijwillige
terugtred in dit geval niet kon worden uitgesloten, ondanks dat de gedragingen
van de verdachte volgens uiterlijke verschijningsvorm al een voltooide poging
leken te zijn.
Samir A.
Relevante feiten: De verdachte Samir A. werd verdacht van poging tot diefstal
met geweld. Hij betrad een woning met een vuurwapen met het oogmerk iets te
stelen. Tijdens het plegen van het delict stopte hij vrijwillig voordat het misdrijf
, was voltooid. De vraag was of sprake was van strafbare poging of dat vrijwillige
terugtred kon worden aangenomen.
De rechtsregel: voor strafbare voorbereiding is beslissend of de aangetroffen
voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd zijn voor het
plegen van een misdrijf, ongeacht of ze feitelijk geschikt zijn.
Relevante overwegingen van het Hof: Het hof vond dat Samir A. wel terroristische
intenties had, maar de plannen “pril, onbeholpen en primitief” waren en er geen
reële dreiging ontstond. De aangetroffen voorwerpen konden volgens het hof
objectief gezien niet daadwerkelijk bijdragen aan een aanslag, en waren daarom
niet “kennelijk bestemd” voor de voorbereiding daarvan.
Relevante overwegingen van de Hoge Raad: De relevante overwegingen van de
Hoge Raad zijn dat het hof het begrip ‘voorbereidingshandelingen’ onjuist heeft
uitgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat het bij strafbare voorbereiding niet gaat
om de feitelijke (on)geschiktheid van de voorwerpen, maar of deze naar hun
uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd zijn voor het begaan van het
misdrijf waarvoor wordt voorbereid.
Remkabel
Relevante feiten: De verdachte heeft de remkabel van een auto doorgeknipt met
het oogmerk om het misdrijf van poging tot doodslag te plegen. Ruim een uur na
het doorsnijden van de remkabel waarschuwde de verdachte telefonisch de
eigenaresse van de auto dat zij niet met de auto moest rijden vanwege de
kapotte remkabel. In het tussenliggende uur had de eigenaar van de auto nog
kunnen rijden en daarmee mogelijk levensgevaar kunnen veroorzaken. Het hof
verwierp het beroep op vrijwillige terugtred door de verdachte omdat deze niet
direct na het doorknippen van de remkabel actie had ondernomen om het gevaar
te voorkomen. Het hof veroordeelde de verdachte wegens poging tot doodslag.
De rechtsregel: De verdachte werd aangetroffen met verschillende voorwerpen in
zijn auto, zoals een moker, bivakmutsen, zwarte handschoenen, ducktape, een
revolver en munitie. Deze voorwerpen werden in verband gebracht met het
plegen van diefstal met geweld en/of afpersing. De auto stond op naam van de
verdachte, en uit de samenhang van de gevonden voorwerpen en
omstandigheden kon worden afgeleid dat de verdachte deze voorwerpen had
voorhanden met het doel daarmee een misdrijf te plegen. Het hof had het
misdadige doel (het doel dat de verdachte met gebruik van deze voorwerpen
voor ogen had) onvoldoende gemotiveerd in zijn oordeel, waardoor het oordeel
op dit punt niet aan de wettelijke motiveringsvereisten voldeed. De Hoge Raad
vernietigde daarom het vonnis op dat punt en benadrukte het belang dat het
misdadige doel duidelijk gesteld en bewezen moet zijn voor de bestanddelen van
strafbare voorbereiding onder artikel 46 Sr.
Relevante overwegingen van het Hof: De overwegingen van het Hof in het
Remkabel-arrest zijn dat het beroep op vrijwillige terugtred moet worden
verworpen omdat volgens het Hof niet was gesteld dat de verdachte zodanig had
gehandeld dat het intreden van het gevolg (gevaar door het doorknippen van de
Opdracht 1
Kopje onder
Relevante feiten: De verdachte sprong met zijn vijf maanden oude zoontje van
een dijk in het Eemskanaal en ging "kopje onder" met het kind. Het water was
ondiep, waardoor hij bleef staan en met de baby weer boven water kwam. Door
de koude van het water kwam hij weer bij zinnen en realiseerde hij zich dat hij
fout bezig was. Hij besloot daarop naar het ziekenhuis in Groningen te rijden om
medische hulp voor het natte en koude kind te zoeken. Kort daarna werd de
verdachte aangehouden door de politie, die in zijn auto de baby nat en gewikkeld
in een deken aantrof. De verdachte werd vervolgd wegens poging tot moord.
De rechtsregel: Vrijwillige terugtred is ook mogelijk na het beginnen van de
uitvoering van het misdrijf, dus bij een voltooide poging. Het gaat erom of de
dader vrijwillig en actief heeft gehandeld om het misdrijf niet te voltooien en het
gevolg te voorkomen. Externe omstandigheden die het stoppen mede
veroorzaken, sluiten vrijwillige terugtred niet uit als de dader zelf de wil had om
terug te treden.
Relevante overwegingen van het Hof: Het Hof achtte bewezen dat de verdachte
met zijn baby inderdaad het Eemskanaal was ingesprongen en weer uit het water
was geklommen. Het Hof stelde vast dat er te weinig informatie was om met
zekerheid te zeggen of het misdrijf (poging tot moord) was voltooid of dat er
sprake was van vrijwillige terugtred. Er waren geen getuigen, en alleen de
verklaring van de verdachte zelf was beschikbaar. Het Hof concludeerde dat het
niet kon worden uitgesloten dat de verdachte vrijwillig was teruggetreden door
uit eigen wil te stoppen met het plegen van het misdrijf en hulp te zoeken.
Daarom sprak het Hof de verdachte vrij (ontslag van alle rechtsvervolging).
Relevante overwegingen van de Hoge Raad: Het is onjuist te veronderstellen dat
vrijwillige terugtred niet mogelijk is bij een voltooide poging. Ook als de
verdachte al een voltooide poging heeft gedaan, kan hij nog steeds vrijwillig
terugtreden zolang hij het misdrijf nog niet heeft voltooid. Voor het aannemen
van vrijwillige terugtred moet het optreden van de verdachte zodanig zijn dat het
naar aard en tijdstip geschikt is om het intreden van het gevolg (zoals de dood bij
moord) te voorkomen. Externe omstandigheden die buiten de wil van de
verdachte liggen, zoals het ondiepe en koude water in deze zaak, sluiten
vrijwillige terugtred niet uit. Het hof heeft terecht geoordeeld dat vrijwillige
terugtred in dit geval niet kon worden uitgesloten, ondanks dat de gedragingen
van de verdachte volgens uiterlijke verschijningsvorm al een voltooide poging
leken te zijn.
Samir A.
Relevante feiten: De verdachte Samir A. werd verdacht van poging tot diefstal
met geweld. Hij betrad een woning met een vuurwapen met het oogmerk iets te
stelen. Tijdens het plegen van het delict stopte hij vrijwillig voordat het misdrijf
, was voltooid. De vraag was of sprake was van strafbare poging of dat vrijwillige
terugtred kon worden aangenomen.
De rechtsregel: voor strafbare voorbereiding is beslissend of de aangetroffen
voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd zijn voor het
plegen van een misdrijf, ongeacht of ze feitelijk geschikt zijn.
Relevante overwegingen van het Hof: Het hof vond dat Samir A. wel terroristische
intenties had, maar de plannen “pril, onbeholpen en primitief” waren en er geen
reële dreiging ontstond. De aangetroffen voorwerpen konden volgens het hof
objectief gezien niet daadwerkelijk bijdragen aan een aanslag, en waren daarom
niet “kennelijk bestemd” voor de voorbereiding daarvan.
Relevante overwegingen van de Hoge Raad: De relevante overwegingen van de
Hoge Raad zijn dat het hof het begrip ‘voorbereidingshandelingen’ onjuist heeft
uitgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat het bij strafbare voorbereiding niet gaat
om de feitelijke (on)geschiktheid van de voorwerpen, maar of deze naar hun
uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd zijn voor het begaan van het
misdrijf waarvoor wordt voorbereid.
Remkabel
Relevante feiten: De verdachte heeft de remkabel van een auto doorgeknipt met
het oogmerk om het misdrijf van poging tot doodslag te plegen. Ruim een uur na
het doorsnijden van de remkabel waarschuwde de verdachte telefonisch de
eigenaresse van de auto dat zij niet met de auto moest rijden vanwege de
kapotte remkabel. In het tussenliggende uur had de eigenaar van de auto nog
kunnen rijden en daarmee mogelijk levensgevaar kunnen veroorzaken. Het hof
verwierp het beroep op vrijwillige terugtred door de verdachte omdat deze niet
direct na het doorknippen van de remkabel actie had ondernomen om het gevaar
te voorkomen. Het hof veroordeelde de verdachte wegens poging tot doodslag.
De rechtsregel: De verdachte werd aangetroffen met verschillende voorwerpen in
zijn auto, zoals een moker, bivakmutsen, zwarte handschoenen, ducktape, een
revolver en munitie. Deze voorwerpen werden in verband gebracht met het
plegen van diefstal met geweld en/of afpersing. De auto stond op naam van de
verdachte, en uit de samenhang van de gevonden voorwerpen en
omstandigheden kon worden afgeleid dat de verdachte deze voorwerpen had
voorhanden met het doel daarmee een misdrijf te plegen. Het hof had het
misdadige doel (het doel dat de verdachte met gebruik van deze voorwerpen
voor ogen had) onvoldoende gemotiveerd in zijn oordeel, waardoor het oordeel
op dit punt niet aan de wettelijke motiveringsvereisten voldeed. De Hoge Raad
vernietigde daarom het vonnis op dat punt en benadrukte het belang dat het
misdadige doel duidelijk gesteld en bewezen moet zijn voor de bestanddelen van
strafbare voorbereiding onder artikel 46 Sr.
Relevante overwegingen van het Hof: De overwegingen van het Hof in het
Remkabel-arrest zijn dat het beroep op vrijwillige terugtred moet worden
verworpen omdat volgens het Hof niet was gesteld dat de verdachte zodanig had
gehandeld dat het intreden van het gevolg (gevaar door het doorknippen van de