100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Goederenrecht OU - Premaster Rechtsgeleerdheid

Rating
-
Sold
1
Pages
29
Uploaded on
20-10-2025
Written in
2025/2026

Deze uitgebreide maar overzichtelijke samenvatting behandelt alle essentiële leerstof, arresten en wetsartikelen die je moet kennen voor het tentamen Goederenrecht binnen de pre-master Rechtsgeleerdheid. Je vindt in deze samenvatting: - Per leereenheid alle stof uitgewerkt. - Alle belangrijke arresten kort, duidelijk en tentamenproof uitgelegd. - Heldere uitleg van eigendom, bezit, overdracht, natrekking, vermenging, zaakvorming, beperkte rechten, pand- en hypotheekrecht, voorrang, verjaring en executie. Perfect voor jou als je efficiënt wil studeren zonder de stof oppervlakkig te kennen. Met deze samenvatting bespaar je uren samenvatten en begrijp je eindelijk waarom het goederenrecht werkt zoals het doet.

Show more Read less
Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
October 20, 2025
Number of pages
29
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Volledige samenvatting goederenrecht Leh 1 t/m 10

Deel 1 - Leereenheid 1, 2 & 3
Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 13, 34.1, 34.2 uit het boek, kennisclips & colleges.

Het goederenrecht maakt deel uit van het vermogensrecht. Het vermogensrecht bestaat uit:

1. Het verbintenissenrecht
- ziet op de rechtsverhouding tussen personen onderling. Vorderingsrechten die uit een verbintenis
voortvloeien gelden slechts tegen een of enkele personen, en zijn daarom relatief.

2. Het goederenrecht
- heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed. Het recht op dit goed is
absoluut: eenieder moet het respecteren (bijv. eigendomsrecht).


Goederen
Art. 3:1 BW – Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
Dus goederen:
- zaken, en (alle)
- vermogensrechten
Een zaak is altijd een goed, een goed is niet altijd een zaak. Vermogensrecht is altijd een goed. Samen vormen
ze de categorie goederen.

De goederen van een persoon vormen zijn verhaalsvermogen dat uitwinbaar is voor zijn schulden (art. 3:276
BW) – materiële verhaalbevoegdheid.

Goederen bestaan uit registergoederen en niet-registergoederen. Registergoederen zijn volgens art. 3:10 BW
goederen die overgedragen of gevestigd worden door een inschrijving van een notariële akte in de daartoe
bestemde openbare registers gehouden bij het kadaster. Registergoederen zijn kort gezegd alle percelen grond,
te boek gestelde zee- en binnenvaartschepen en te boek gestelde vliegtuigen.

Per geval moet gekeken worden of een digitale waarde een goed is in de zin van art. 3:1 BW. Dit komt door
de open categorisering in art. 3:6 BW en de cirkelgang die dat open karakter teweegbrengt.

Zaken
Artikel 3:2 BW - Zaken zijn de voor menselijk beheersing vatbare stoffelijke objecten.
-> Geen zaken zijn bijv. de lucht, het water in een rivier.

Het eenheidsbeginsel (5:3 BW) vraagt dat we een zaak als eenheid zien en dat de bestanddelen ervan niet als
goederenrechtelijk zelfstandige eenheden worden erkend. Wordt een zaak bestanddeel van een andere zaak, de
hoofdzaak, dan eindigt de goederenrechtelijke status van het bestanddeel (5:14 BW). Dat is dwingend recht.

Artikel 3:4 BW geeft twee zelfstandige criteria om te bepalen wat tot een zaak behoort:

- Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt
bestanddeel van de hoofdzaak (lid 2)

- En al hetgeen volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die
zaak. (lid 1)

Zie hierover verder het Zalco arrest onder vermenging.



Vermogensrechten - Art. 3:6 BW
Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe strekken de



1

,rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het
vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten. Indien een vermogensrecht wordt
overgedragen heet dit cessie.

De vraag is eigenlijk of het recht in kwestie enige economische waarde vertegenwoordigt. Dit is een kenmerk
van een vermogensrecht.

Alle beperkte rechten (pandrecht, hypotheekrecht, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht en opstalrecht)
zijn vermogensrechten. Ook zijn dit eigendomsrechten.

- rechten op prestaties (doen of nalaten)
-> bijv. vorderingen op naam = meest "gewone" vordering (o.g.v. koopovereenkomst, geldlening,
onverschuldigde betaling, etc.)
-> order- en toondervorderingen.
-> rechten op ideeën (zoals octrooirechten en auteursrechten).
-> aandelen in rechtspersonen.
-> lidmaatschapsrechten, concessies, veel vergunningen.
Let op: een recht dat wel ertoe strekt om stoffelijk voordeel te verschaffen maar niet overdraagbaar is, kan dus
ook een vermogensrecht zijn. Goodwill is geen vermogensrecht.

Eigendom
Art. 5:1 BW - Eigendom is het meest omvatte recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Eigendom van een zaak geeft de eigenaar de exclusieve aanspraak, met uitsluiting dus van anderen, om van de
zaak te genieten, de zaak te gebruiken en verbruiken, of ook niet te gebruiken, te beschadigen en te
vernietigen vervreemden en te bezwaren, en ook de exclusieve verantwoordelijkheid om de risico’s van de
zaak te dragen. (^uitwerking van bovenstaande zie je bijv. in art. 5:48 BW).
->eigendom ziet alleen op zaken!
-> de 'eigenaar' van een vermogensrecht noemen we 'rechthebbende'.

De eigenaar is bevoegd de zaak op te eisen van eenieder die de zaak zonder recht houdt – art. 5:2 BW. Dit
heet revindicatie. Op grond van art. 3:119 lid 1 jo. Art. 3:109 lid 1 BW wordt degene die een zaak houdt,
vermoed bezitter te zijn. Iedereen die de zaak opeist, zal dus een beter recht moeten bewijzen wanneer degene
die de zaak houdt, gemotiveerd stelt eigenaar te zijn. De revindicatie kent ook een andere vertakking, namelijk
de bevoegdheid van de rechthebbende om te vorderen dat inbreuk ongedaan worden gemaakt, ook als ze niet
tot bezitsverlies leiden – actio negatoria.

Dispositievrijheid
De rechthebbende van een goed is vrij autonoom en bekwaam om over dat goed te beschikken: om het te
vervreemden of te bezwaren met een beperkt recht. Deze vrijheid is afgeleid uit twee andere beginselen,
namelijk het beginsel dat het zijn van rechthebbende van een goed ‘het meest omvattende recht’ omvat dat
men met betrekking tot dat goed kan hebben en het beginsel dat elk persoon bekwaam is om
rechtshandelingen te verrichten (de handelingsbekwaamheid).


Droit de Suite
Een goederenrechtelijk recht dat op een goed rust, blijft daar in beginsel op rusten ook als het goed in handen
komt van een ander. Dit beginsel hangt nauw samen met het nemo plus-beginsel.


Bezit en houderschap
Een bezitter (3:107 lid 1 BW) houdt voor zichzelf, een houder houdt voor iemand anders (houderschap). Bij
houderschap ontbreekt de uitstraling dat je rechthebbende van het goed bent.

Niet alleen de eigenaar van een zaak is bezitter, ook degene die denkt dat hij eigenaar is van een zaak is
bezitter. Degene die weet dat hij de rechthebbende van de zaak niet is, terwijl hij wel de macht over die zaak



2

, uitoefent, is bezitter. Het gaat om de uitstraling. Daarom wordt een dief van een fiets, geen eigenaar, maar
bezitter.

Een houder is geen bezitter en hij kan dus niet bezit overdragen. Wanneer je een auto huurt, ben je de houder
van de auto tijdens de overeenkomst. Een houder kan wel bezit verschaffen, ook al heeft hij het zelf niet.
Aangenomen wordt dat houders bezit kunnen verschaffen door feitelijke machtsverschaffing (3:114), door
levering brevi manu en levering longa manu (3:115 aanhef en onder b en c), maar niet door middel van een
constitutum possessorium, het uitbrengen van een houderschapsverklaring (onmogelijk gemaakt door 3:111).

Bezit of houderschap? – art. 3:108 BW.
Beoordeeld naar verkeersopvatting (gedrag dat wij verwachten), wettelijke regels (titel 5 van boek 3) en
uiterlijke feiten (hoe het eruit ziet/uitstraling), gedraagt hij zich als rechthebbende? Indien de rechthebbende
zijn recht niet kan aantonen wordt er gekeken naar art. 3:109 BW voor het redelijk vermoeden.


ARREST TEIXERA DE MATTOS

Er was een bank, teixera de mattos, zij deden o.a. het in bewaring nemen van toonderpapieren van aandelen,
deze legden ze bij elkaar in een groot depot. Mulder had een aandeel Nillmij in bewaring gegeven bij de
bank. Peijnenburg had drie aandelen van Nillmij in bewaring gegeven bij de bank. In 1966 gaat de bank
failliet, dan is de vraag, van wie is wat? De curator vertelde Mulder en Peijnenburg dat zij moesten kunnen
bewijzen welk van de toonderpapieren welke van hen waren.

De Hoge raad zei: "dat, indien iemand een bepaalde onder een ander berustende roerende zaak als zijn
eigendom opvordert, de gedaagde die de eigendom van eiser betwist, kan volstaan met gemotiveerd
ontkennen dat het goed aan de eiser toebehoort; dat de eiser dan nader moet uiteenzetten waarom de zaak
eigendom is en het bewijs van de door hem in dit verband gestelde feiten moet leveren; dat de in het
onderdeel aangegeven feiten en omstandigheden hierin te deze geen verandering brengen"


Art. 3:109 BW: Wie een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden.
Art. 3:119 BW: De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.

Bezit kan middellijk of onmiddellijk zijn, afhankelijk van de vraag of het bezit door tussenkomt van een derde
wordt uitgeoefend. De eigenaar van een uitgeleende zaak is middellijk bezitter en degene die uit hoofde van
de bruikleenovereenkoms de zaak feitelijk onder zich heeft, is de onmiddellijke houder ervan.

Bezitsverkrijging
Artikel 3:112 BW noemt drie wijzen van bezitsverkrijging:

1. Inbezitneming (occupatio)
Geschiedt door zichzelf de feitelijke macht te verschaffen (3:113). Is het bezit tot dat moment bij
iemand anders, dan moet de machtsuitoefening door degene die in bezit neemt, continu, consistent en
min of meer voortdurend zijn.

2. Bezitsoverdracht
Geschiedt door de bezitsverkrijger in staat te stellen die macht uit te oefenen die de bezitter zelf over
het goed kon uitoefenen (3:114). Art. 3:115 geeft echter ook drie mogelijkheden voor
bezitsoverdracht van zaken zonder verdere feitelijke handeling. Bij deze drie vormen van
bezitsoverdracht is een tweezijdige vormvrije verklaring voldoende.

3. Opvolging onder algemene titel
De opvolger krijgt het bezit van zijn rechtsvoorganger ‘met alle hoedanigheden en gebreken daarvan’
(art. 3:116 BW).
In belang in verband met verkrijging door verjaring (art. 3:99 lid 1 BW jo. Art. 3:101 BW).




3

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
anaaaa Open Universiteit
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
26
Member since
4 year
Number of followers
10
Documents
8
Last sold
3 days ago
Ana

3.8

4 reviews

5
2
4
0
3
1
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions