100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting celbiologie

Rating
-
Sold
-
Pages
105
Uploaded on
18-10-2025
Written in
2023/2024

Dit is een uitgebreide samenvatting van celbiologie 1.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 18, 2025
Number of pages
105
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting celbiologie
1.​ Cel als basiseenheid van het leven
introductiehoofdstuk
2.​ Biomembranen
1.1. Algemene functies van biomembranen
Cel→ zit vol membranen: enerzijds het plasmamembraan (scheiding intra-extra cellulair) en
anderzijds binnen in de cel die compartimenten afbakenen
Welke functies heeft een membraan?
1.​ Afbakening en permeabiliteitsbarrière
→ afbakening van intra-en extracellulaire ruimte + compartimenten van de cel
(celorganellen)
→ biomembraan heeft centrale apolaire kern: basis membraan is lipidendubbellaag met
hydrofiele kopjes en hydrofobe staartjes
​ ⇒ selectieve permeabiliteit (doorlaatbaarheid) door hydrofobe kern
​ → apolaire stoffen gaan makkelijk door
​ → geladen stoffen (ionen) gaan er niet doorheen
​ → neutrale moleculen die polair van aard (structuur) zijn gaan er ook niet doorheen
​ → grote moleculen gaan er niet door
=> selectieve permeabiliteit zorgt voor ontstaan compartimenten met verschillende
samenstelling: ionen, metabolieten, DNA, RNA…

2.​ subcellulaire lokalisering van specifieke functies
→ compartimenten cel hebben verschillende functies: mogelijk gemaakt door verschillende
eiwitsamenstelling

3.​ Transmembranair transport van moleculen
-​ permeabiliteitsbarrière: ionen zoals calcium gaan niet door lipidendubbellaag
→ transporteiwitten nodig om er toch door te geraken
⇒ in plasmamembraan zijn veel eiwitten aanwezig die het mogelijk maken om grotere en
geladen moleculen te verplaatsen doorheen de lipidendubbellaag

4.​ Cellulaire communicatie
= uitwisseling van informatie tussen verschillende cellen
wat nodig: signaalmoleculen in extracellulair (hydrofiel van aard zodat die buiten blijft)
​ → aantal stappen voor signaaluitwisseling:
binden van signaalmoleculen aan membraaneiwit (receptor)--> binding vertalen in
intra-cellulaire reactie = signaaltransductie

5.​ Celadhesie
= vasthechting cel aan extra-cellulaire matrix= cel-matrix interactie
Structuur in extracellulaire compartiment: receptoren in membranen waardoor cel zich kan
vasthechten
= cel-cel interactie: uitgebreider gezien in histologie




1

,1.2. Fluid Mosaic model van biomembranen
4 belangrijke eigenschappen:
-​ centrale lipidendubbellaag: hydrofobe dielen liggen naar elkaar gekeerd, hydrofiele
delen maken contact met water
→ ontstaat op spontane wijze door zelf-associatie van amfipatische membraanlipiden
onderliggende basis van wateroplosbaarheid:
→ heeft te maken met structuur watermolecule: zuurstofatoom heeft grotere en-waarde, dus
je krijgt een ladingsverschil aan beide kanten structuur (dipoolmoleculen)
​ → hydrofiele stoffen: oplosbaar in water door elektrostatische interactie met polair
water
​ → hydrofobe stoffen: niet oplosbaar in water door gebrek aan elektrostatische
interactie met polair watermolecule
Achtergrond amfipatische moleculen:
globale opbouw membraanlipiden: deels uit hydrofoob deel, deel uit hydrofiel deel
​ → vetzuurstaart is apolair, fosfaatgroep is polair
Wat gebeurt er als je membraanlipiden in waterige oplossing brengt?
⇒ in het begin zijn membraanlipiden verspreid, maar dan gebeurt er vorming van
aaneensluitende laag door zelforganisatie (spontaan proces)--> interactie van hydrofobe
staarten
​ → hydrofoob deel afgeschermd van water door lipidendubbellaag
​ → hydrofiel deel raakt met water
(Rotatie membraanlipiden gebeurt NIET!)
Denkvraag over permeabiliteit stoffen door lipidendubbellaag:
3de molecule is het meest doorlaatbaar door lange alifatische keten (meest apolair)
calciumchloride dissocieert in water in ionen en deze kunnen niet door membraan
Visualisatie van lipidendubbellaag in elektronenmicroscopie:
heel specifiek patroon: tramspoorpatroon
→ structuur visualiseren beneden micrometerschaal
lipidendubbellaag: 2 zwarte lijnen (veel elektronen capteren) met daartussen witte
opheldering (weinig tot geen elektronen capteren)
→ hydrofiele deel: elektrodens
→ hydrofobe deel: elektronheldere zone
metingen: dikte dikte van 6-8 nm


-​ membraaneiwitten aanwezig: associëren met membraan op verschillende
manieren
Membraanlipiden associëren met lipidendubbellaag:
verschillende biomembranen in eukaryote cel
→ samenstelling: eiwitten en lipiden in membraan: verhouding niet hetzelfde voor elk
celorganel (structurele en functionele diversiteit)
identiteit moleculen hangt af van membraan tot membraan en van celtype tot celtype

-​ Fluïditeit: membraaneiwitten en lipiden kunnen zich vrij lateraal bewegen in
membraan (soort vloeibare structuur)
→ laterale mobiliteit van eiwitten en lipiden: diffusie als basis van dit spontaan proces




2

,→ experiment: fluorescent die membraancomponent merkt: cel bekijken onder
fluorescentiemicroscoop→ laserstraal met hoge energetische intensiteit op cel beschieten
(klein opp raken) → wachten en men ziet dat in zone terug fluorescente merkers te zien zijn
= FRAP-experiment
→ eiwitten bewegen trager dan lipiden (door structuur)


-​ microdomeinen: bestaan uit welbepaalde membraanlipiden en eiwitten die grote
affectiviteit voor elkaar hebben (lipid rafts)
⇒ gedrag biomembraan begrijpen adhv deze eigenschappen
membraanlipiden hebben chemische variaties: preferentieel met elkaar associëren
→ membraaneiwitten zijn niet homogeen verdeeld over membraan⇒ microdomeintjes
microdomeinen= samenstelling van welbepaalde lipiden en eiwitten die ontstaan omdat deze
componenten hogere affiniteit hebben voor elkaar dan voor andere lipiden en eiwitten
(selectieve zelfassociatie)
belang: lipiden en eiwitten bij elkaar brengen die samen functionele rol vervullen
(signaaltransductie, membraantransport…)



1.3. membraaneiwitten
manier van associatie met biomembraan: 3 mechanismen:
1.​ integrale membraaneiwitten
→ deel van peptideketen is ingebed in lipidendubbellaag (specifieke voorwaarden voor)
→ 2 categorieën:
-​ monotopisch membraaneiwit: stuk van peptideketen schuift in in een blad membraan
( alleen mogelijk indien hydrofoob genoeg aan kant dat inschuift)
​ → hydrofiel deel steekt uit
-​ transmembraaneiwitten (meerderheid): peptideketen die doorheen lipidendubbellaag
loopt (amfipatische moleculen)
→ single pass: slechts 1 peptideketen die doorheen membraan loopt
→ multipass: 2 of meer transmembranaire segmenten met lussen ertussen die
ellipsvormige structuur vormen met holte als protonenkanaal
problematiek: peptideketen is polaire structuur terwijl kern dubbellaag apolair is
​ → structurele oplossing: transmembranair eiwit neemt vorm in van alfa-helix:
3,6 az per winding met afstand tussen 2 bindingen van 0,54 nm
→ gestabiliseerd door waterstofbruggen (partiële ladingen afgedekt) waarbij deze in
verlengde van alfa-helix lopen
tweede ingreep: apolaire aminozuren als r-groepen steken uit naar buitenkant
(hydrofobe omgeving)
→ keten moet voldoende lang zijn ( 20-30 aminozuren)

2.​ perifere membraaneiwitten
→ peptideketen bevindt zich volledig buiten hydrofobe deel membraan
→ verder geen interacties met hydrofobe deel, wel met hydrofiele deel
→ interageren obv elektrostatische interacties
→ belang: reversibele bindingen (fosforylering)

3.​ vetanker gebonden membraaneiwitten


3

, → peptideketen bevindt zich buiten hydrofobe deel
→ elke peptideketen heeft covalent gebonden lipide, die schuift in lipidendubbellaag
​ ⇒ associeert met bovenste blad membraan
→ GPI fungeert als vetanker voor eiwitten/lipiden die associëren met buitenste blad
membraan
→ vetanker covalent binden: enzymatische reactie nodig

Topologie membraaneiwitten:
-​ aantal transmembranaire segmenten: wordt bepaald tijdens biosynthese

glycosylering van membraaneiwitten en lipiden:
-​ ook suikermoleculen aanwezig in bepaalde membranen: altijd in exoplasmatisch blad
die covalent gebonde zijn aan lipiden of eiwitten (glycolipiden/ glycoproteïnen)
→ binding gebeurt tijdens biosynthese
-​ resultaat: eiwit draagt suiker→ diversiteit
-​ belangrijk want suikerstructuur in membraan⇒ glycocalixlaag = laag van
suikermoleculen
→ functie laag: mechanische bescherming, soms bijdrage aan celadhesie…



1.4. Membraanlipiden
Klassen van membraanlipiden:
1.​ fosfolipiden
→ meest frequent
→ in hydrofiel hoofdje zit telkens fosfaatgroep
→ hydrofoob deel: koolwaterstofketens
→ vetzuren: zorgen voor laterale associatie lipiden
​ → variatie in lengte en saturatie: lengte door extra koolstoffen, saturatiegehalte door
aantal cis-dubbele bindingen (zorgt voor knik in structuur)
​ → laterale associatie verloopt beter bij verzadigde vetzuren→ meer rigide<-> fluide
​ → essentiële vetzuren= vetzuren die de mens nodig heeft, maar zelf niet kan
aanmaken want vereist desaturase (betrekken uit voeding)
​ ​ → desaturase: bij mens niet actief na C10 (nodig voor dubbele bindingen)
​ ​ → linolzuur (omega-6) en linoleenzuur (omega-3): linolzuur fungeert als
precursor voor arachidonzuur
→ onderscheid maken tussen (verschil ruggengraat):
-​ fosfoglyceriden
→ ruggengraat bestaat uit glycerolmoleculen
→ dragen aan andere kant ruggengraat twee veresterde vetzuurketens
​ → hydroxylgroep op C1 en C2 telkens veresterd met vetzuur
​ ​ → vetzuren kunnen variëren in lengte en saturatie
​ → diversiteit door chemische structuren hoofdje met bijkomende restgroep: serine,
ethanolamine, choline, inositol (meest belangrijke)
​ → negatieve lading heel belangrijk: binding platform vormen voor bepaalde perifere
membraaneiwitten

-​ sfingomyeline



4
$11.46
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
marloeshunfeld88

Get to know the seller

Seller avatar
marloeshunfeld88 Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
1 month
Number of followers
0
Documents
4
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions