NEUROLOGIE
NEUROPLASTICITEIT
BEGRIP NEUROPLASTICITEIT
Neuroplasticiteit = mogelijkheid van het zenuwstelsel om zich aan te passen, zowel perifeer als
centraal. Wanneer we het over aanpassen hebben, dan denken we vooral aan leren maar ook
aan een herstel.
Hoe de synaptische densiteit zich ontwikkeld kunnen we opdelen in 3 fases:
1. geboorte: al cellen en verbindingen aanwezig maar dit is nog heel beperkt.
2. 6 jaar oud: veel meer synapsen. Tussen 6-14 jaar zal er terug een afname zijn van deze
synapsen.
3. 14 jaar oud
• afname komt doordat bij de geboorte het brein nog niet echt geprikkeld wordt.
• Als het kindje ouder wordt (6 jaar) gaat het leren voelen, kruipen, proeven,
stappen, enz en dan zien we dat er veel meer synapsen gevormd worden oiv die
ontwikkeling zowel op sensorisch als op motorisch vlak.
• Als we al deze prikkels meer gaan kunnen beheersen, zullen deze connecties weer wat
afgebouwd worden en wordt de densiteit weer wat minder.
• Het zenuwstelsel wordt efficiënter.
• Er zullen minder connecties nodig zijn om dezelfde activiteit te doen = proning =
het snoeien van synapsen.
Neuroplasticiteit
- Permanent beeldhouwden van het zenuwstelsel
, - Capaciteit van het neuron om zich aan te passen op vlak van:
• Functie (efficiënter gaan werken);
• structuur (bv vertakkingen van dendrieten kunnen zich aanpassen)
• Chemisch profiel (concentratie + type neurotransmitters gaat zich aanpassen)
• Aanpassingen komen eerst altijd op korte termijn maar naarmate dat we gaan herhalen
zullen er ook lange termijn veranderingen optreden.
• Kortetermijnveranderingen = functionele veranderingen
• langetermijnveranderingen = structurele veranderingen
Herhaling is dus heel belangrijk voor het zenuwstelsel als we de structuur ervan willen
aanpassen.
Factoren die heel belangrijk zijn voor neuroplasticiteit:
1. Ervaring van de context: hoe rijker de omgeving, hoe meer plasticiteit (daarom heeft
kinderspeelgoed veel kleuren, structuren en geluiden)
2. Gezondheid: zodra onze immuniteit onderdrukt wordt, worden de
plasticiteitsprocessen mee beïnvloed en zal het moeilijk zijn om neuroplastische
veranderingen te induceren.
ONDERSCHEIDEN VAN 2 PROCESSEN
bij neurale schade zijn er twee mogelijkheden:
→ de beschadigde structuren worden
gestimuleerd tot herstel =
breinplasticiteit = een bestaande
structuur zal zich
vervormen/verdelen/… totdat er
herstel is
→ Neurogenese = ontstaan nieuwe
neuronen
Dit zijn twee complementaire processen die elkaar aanvullen
SOORTEN PLASTICITEITEN
3 soorten:
1. Anatomische plasticiteit:
• veranderingen aan de corticale map
• Bv de homunculus die symbool staan voor de representatie van de gebieden op ons
brein (zie volgende slide)
2. Fysiologische plasticiteit
• Staat als symbool voor de vervormbaarheid van het zenuwstelsel door bv ervaringen
(hoe meer ervaring hoe beter)
NEUROPLASTICITEIT
BEGRIP NEUROPLASTICITEIT
Neuroplasticiteit = mogelijkheid van het zenuwstelsel om zich aan te passen, zowel perifeer als
centraal. Wanneer we het over aanpassen hebben, dan denken we vooral aan leren maar ook
aan een herstel.
Hoe de synaptische densiteit zich ontwikkeld kunnen we opdelen in 3 fases:
1. geboorte: al cellen en verbindingen aanwezig maar dit is nog heel beperkt.
2. 6 jaar oud: veel meer synapsen. Tussen 6-14 jaar zal er terug een afname zijn van deze
synapsen.
3. 14 jaar oud
• afname komt doordat bij de geboorte het brein nog niet echt geprikkeld wordt.
• Als het kindje ouder wordt (6 jaar) gaat het leren voelen, kruipen, proeven,
stappen, enz en dan zien we dat er veel meer synapsen gevormd worden oiv die
ontwikkeling zowel op sensorisch als op motorisch vlak.
• Als we al deze prikkels meer gaan kunnen beheersen, zullen deze connecties weer wat
afgebouwd worden en wordt de densiteit weer wat minder.
• Het zenuwstelsel wordt efficiënter.
• Er zullen minder connecties nodig zijn om dezelfde activiteit te doen = proning =
het snoeien van synapsen.
Neuroplasticiteit
- Permanent beeldhouwden van het zenuwstelsel
, - Capaciteit van het neuron om zich aan te passen op vlak van:
• Functie (efficiënter gaan werken);
• structuur (bv vertakkingen van dendrieten kunnen zich aanpassen)
• Chemisch profiel (concentratie + type neurotransmitters gaat zich aanpassen)
• Aanpassingen komen eerst altijd op korte termijn maar naarmate dat we gaan herhalen
zullen er ook lange termijn veranderingen optreden.
• Kortetermijnveranderingen = functionele veranderingen
• langetermijnveranderingen = structurele veranderingen
Herhaling is dus heel belangrijk voor het zenuwstelsel als we de structuur ervan willen
aanpassen.
Factoren die heel belangrijk zijn voor neuroplasticiteit:
1. Ervaring van de context: hoe rijker de omgeving, hoe meer plasticiteit (daarom heeft
kinderspeelgoed veel kleuren, structuren en geluiden)
2. Gezondheid: zodra onze immuniteit onderdrukt wordt, worden de
plasticiteitsprocessen mee beïnvloed en zal het moeilijk zijn om neuroplastische
veranderingen te induceren.
ONDERSCHEIDEN VAN 2 PROCESSEN
bij neurale schade zijn er twee mogelijkheden:
→ de beschadigde structuren worden
gestimuleerd tot herstel =
breinplasticiteit = een bestaande
structuur zal zich
vervormen/verdelen/… totdat er
herstel is
→ Neurogenese = ontstaan nieuwe
neuronen
Dit zijn twee complementaire processen die elkaar aanvullen
SOORTEN PLASTICITEITEN
3 soorten:
1. Anatomische plasticiteit:
• veranderingen aan de corticale map
• Bv de homunculus die symbool staan voor de representatie van de gebieden op ons
brein (zie volgende slide)
2. Fysiologische plasticiteit
• Staat als symbool voor de vervormbaarheid van het zenuwstelsel door bv ervaringen
(hoe meer ervaring hoe beter)