100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Hoorcolleges + facultatieve opdrachten

Rating
-
Sold
-
Pages
119
Uploaded on
17-10-2025
Written in
2025/2026

Alle aantekeningen van de hoorcolleges + facultatieve opdrachten

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 17, 2025
Number of pages
119
Written in
2025/2026
Type
Class notes
Professor(s)
Dick
Contains
All classes

Subjects

Content preview

COLLEGES COMMUNICATIE & IDENTITEIT – BCO – 2025/2026

INHOUDSOPGAVE

BEGRIPPENLIJST ................................................................................................................................. 2
COLLEGE 1 – INTRODUCTIE COMMUNICATIE & IDENTITEIT ........................................................... 2
COLLEGE 2 – INTRODUCTIE SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE (SIT) .................................................... 3
COLLEGE 3 – VERVOLG INTRODUCTIE SIT; MACHT, COMMUNICATIE, IDENTITEIT EN
INFORMATIEVERWERKING .............................................................................................................. 3
COLLEGE 4 – TAALGEBRUIK EN IDENTITEIT ..................................................................................... 4
COLLEGE 5 – IMAGO(SCHADE); RECHTVAARDIGHEID EN ORGANISATIEVERANDERING ................. 4
COLLEGE 6 – TOEPASSING COMMUNICATIE EN IDENTITEIT IN MANAGEMENT ............................. 5
COLLEGE 7 – LEIDERSCHAP .............................................................................................................. 5
COLLEGE 8 – MORALITEIT EN IDENTITEIT ........................................................................................ 6
COLLEGE 9 – MORELE ONTKOPPELING ........................................................................................... 6
COLLEGE 10 – CONTRAPRODUCTIEF GEDRAG OP HET WERK ......................................................... 6
COLLEGE 11 – (GENDER) DIVERSITEIT IN ORGANISATIES ................................................................ 7

COLLEGES ........................................................................................................................................... 8
COLLEGE 1 – INTRODUCTIE COMMUNICATIE & IDENTITEIT ................................................................ 8
COLLEGE 2 – INTRODUCTIE SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE (SIT) ....................................................... 12
COLLEGE 3 – VERVOLG INTRODUCTIE SIT; MACHT, COMMUNICATIE, IDENTITEIT EN
INFORMATIEVERWERKING ............................................................................................................ 19
COLLEGE 4 – TAALGEBRUIK EN IDENTITEIT ........................................................................................ 27
COLLEGE 5 – IMAGO(SCHADE); RECHTVAARDIGHEID EN ORGANIATIEVERANDERING ..................... 34
COLLEGE 6 – TOEPASSING COMMUNICATIE EN IDENTITEIT IN MANAGEMENT ................................ 43
COLLEGE 7 – LEIDERSCHAP................................................................................................................. 47
COLLEGE 8 – MORALITEIT EN IDENTITEIT .......................................................................................... 56
COLLEGE 9 – MORELE ONTKOPPELING .............................................................................................. 65
COLLEGE 10 – CONTRAPRODUCTIEF GEDRAG OP HET WERK ............................................................ 73
COLLEGE 11 – (GENDER) DIVERSITEIT IN ORGANISATIES ................................................................... 81
COLLEGE 12 – ZIEN EN ONTZIEN: HOE ORGANISATIES ENTISCH-RACIALE ONGELIJKHEID
COMMUNICEREN ............................................................................................................................... 91

FACULTATIEVE OPDRACHTEN ......................................................................................................... 100
FACULTATIEVE OPDRACHT 1 ............................................................................................................ 100
FACULTATIEVE OPDRACHT 2 ............................................................................................................ 108
Normantwoorden facultatieve opdrachten ..................................................................................... 111

TEMTAMEN VRAGEN ...................................................................................................................... 115

, lOMoAR cPSD| 10361327




BEGRIPPENLIJST
COLLEGE 1 – INTRODUCTIE COMMUNICATIE & IDENTITEIT
Ingroup = De groep waarmee een individu zich identificeert en loyaal aan voelt. Lidmaatschap
geeft een gevoel van verbondenheid en beïnvloedt gedrag tegenover anderen. (Tajfel &
Turner, 1979)

Outgroup = Een groep waarmee iemand zich niet identificeert. Wordt vaak negatiever
beoordeeld, wat kan leiden tot competitie of uitsluiting. (Tajfel & Turner, 1979)

Sociale categorisatie = Het proces waarbij mensen zichzelf en anderen indelen in groepen op
basis van gedeelde kenmerken (bijv. beroep, afkomst, afdeling). Het helpt orde scheppen,
maar vergroot ook wij-tegen-zij-denken.

Zelfcategorisatie = Het definiëren van jezelf als lid van een groep op basis van gedeelde
kenmerken en zijn identiteit eraan ontleent. Deze theorie verklaart waarom groepsnormen
gedrag sturen. (Turner et al., 1987)

Ingroupfavoritisme = De voorkeur voor en positieve beoordeling van de eigen groep.

Outgroup favoritism = In sommige situaties beoordelen mensen juist de outgroup positiever,
bijvoorbeeld wanneer die hogere status heeft.

Sociale identiteit = Het deel van het zelfbeeld dat voortkomt uit groepslidmaatschap/ sociale
groepen en de emotionele waarde daarvan. Mensen ontlenen hieraan trots en zelfwaardering.
(Ashforth & Mael, 1989)

Intergroepsvergelijking = Het vergelijken van de eigen groep met andere groepen om de om
de waarde van de eigen identiteit te bepalen en om status te bepalen.

Positieve distinctie = Het streven om de eigen groep positief te onderscheiden van andere
groepen. Verklaart waarom we de eigen groep willen zien als beter

Normatieve fit = De mate waarin groepsverschillen overeenkomen met verwachtingen of
stereotypen.

Comparatieve fit = De mate waarin verschillen binnen groepen kleiner zijn dan tussen
groepen.

Groepsnormen = Gedeelde overtuigingen, warden en gedragsregels die richting geven aan
communicatie en samenwerking en die gedrag binnen een groep bepalen.

Sociale invloed = Het effect dat groepsleden op elkaars gedrag en overtuigingen hebben.

, lOMoAR cPSD| 10361327




COLLEGE 2 – INTRODUCTIE SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE (SIT)
Sociale identiteitsbenadering = Een perspectief dat onderzoekt hoe groepslidmaatschap het
gedrag en zelfbeeld beïnvloedt.

Realistische conflicttheorie = Competitie om schaarse middelen leidt tot vijandigheid tussen
groepen.

Minimale groep paradigma = Toont aan dat zelfs willekeurige groepsindelingen leiden tot
discriminatie.

Sociale vergelijking = Mensen vergelijken hun groep met anderen om hun zelfbeeld te
versterken en hun status te bepalen. Dit bepaalt hoe positief de leden hun groep ervaren.

Distinctiviteit = De wens om de eigen groep als uniek en beter te zien dan andere groepen.

Salience = De mate waarin een sociale identiteit op dat moment actief en zichtbaar is.

Permeabiliteit = De mogelijkheid om van de ene groep naar een andere te verplaatsen. Hoge
permeabiliteit → mensen kunnen overstappen naar een hogere statusgroep (individual
mobility). Lage permeabiliteit → mensen blijven in hun groep en zoeken psychologische
manieren om status te verbeteren (social creativity of competition).

Stabiliteit = De mate waarin statusverschillen/verhoudingen tussen groepen vastliggen. Bij
stabiele verschillen worden ongelijkheden als normal geaccepteerd. Bij instabiliteit ontstaat er
strijd om status

Legitimiteit = De mate waarin statusverschillen als rechtvaardig worden beschouwd. Als
ongelijkheid onrechtvaardig lijkt, onstaan conflicten en pogingen tot herstructurering.


COLLEGE 3 – VERVOLG INTRODUCTIE SIT; MACHT, COMMUNICATIE, IDENTITEIT EN
INFORMATIEVERWERKING
Macht = De mate van invloed of controle die iemand uitoefent binnen een groep of
organisatie.

IMS = Wanneer mensen geconfronteerd worden met een identiteitsbedreiging —
bijvoorbeeld negatieve reacties, lage status of stigma — proberen ze hun zelfbeeld en sociale
identiteit te behouden.
Dat doen ze door bepaalde copingstrategieën, oftewel Identity Management Strategies (IMS).

Linguistic Intergroup Bias (LIB) = Positief gedrag van de ingroup abstracter beschrijven dan dat
van de outgroup en negatief gedrag concreter. Bij outgroup is dit omgekeerd dus positief
gedrag concreet en negatief gedrag abstract. Het bevestigt en versterkt vooroordelen

, lOMoAR cPSD| 10361327




Linguistic Expectancy Bias (LEB) = Verwachte gedragingen abstracter beschrijven dan
onverwachte gedragingen.

Impression management = Strategieën om een positief beeld van de organisatie of zichzelf te
behouden.

Procedural justice = De ervaren eerlijkheid van procedures binnen besluitvorming.

Distributive justice = De eerlijkheid van de verdeling van beloningen of middelen.

Interactional justice = De ervaren rechtvaardigheid in interpersoonlijke communicatie.


COLLEGE 4 – TAALGEBRUIK EN IDENTITEIT
Communicatieklimaat = De mate van openheid, vertrouwen en invloed binnen communicatie
in de organisatie.

Information received about organization = Hoe goed medewerkers geïnformeerd zijn over de
organisatie.

Information received about personal role = Hoe duidelijk medewerkers hun rol begrijpen.

Perceived external prestige = Hoe medewerkers denken dat anderen buiten de organisatie
hun organisatie zien.

Organizational identification = De mate waarin medewerkers zich identificeren met hun
organisatie.

Intergroup conflict = wij/zij denken


COLLEGE 5 – IMAGO(SCHADE); RECHTVAARDIGHEID EN ORGANISATIEVERANDERING
Imago = Het beeld dat anderen van een organisatie hebben.

Sense-making = Het proces waarin mensen betekenis geven aan gebeurtenissen binnen
organisaties.

Fairness = Het gevoel dat beslissingen eerlijk worden genomen.

Organizational change = Veranderingen in structuur, strategie of cultuur binnen een
organisatie.

Impression repair = Het herstellen van reputatieschade na een fout of crisis.
$19.74
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
verabiekart

Get to know the seller

Seller avatar
verabiekart Montessori Lyceum Herman Jordan
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
7 year
Number of followers
1
Documents
8
Last sold
2 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions