Materieel Strafrecht Week 1
Opdracht 1
HIV-I Arrest
Relevante feiten: De verdachte, die geïnfecteerd is met het Hiv-virus, heeft
onbeschermde geslachtsgemeenschap gehad. Verdachte wist dat hij met het Hiv-
virus besmet was. Verdachte was ook op de hoogte van de risico’s die dit virus
met zich meebrengt. De verdachte dacht echter dat zolang hij degene was die
gepenetreerd werd, en niet degene was die penetreerde, het Hiv-virus niet
overgedragen kon worden. Verdachte werd poging tot doodslag ten laste gelegd
De rechtsregels: Voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg is aanwezig
indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de
aanmerkelijke kans dat dat gevolg zou intreden. Daarbij zijn de aard van de
gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht van belang.
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden
aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens
contra-indicaties, niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke
kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaardt. (r.o. 3.6).
De relevante overwegingen van het Hof: Het Hof is tot het oordeel gekomen
dat ten aanzien van de verdachte het primair ten laste gelegde feit bewezen is,
te weten een poging tot doodslag op een minderjarige. Mede gezien het oordeel
van de deskundige kan naar de mening van het Hof worden gezegd dat de
verdachte aldus willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het
gevolg zou kunnen intreden. De opzet in voorwaardelijke zin wordt bewezen
geacht (r.o. 3.2.4).
De relevante onderdelen van de conclusie van de A-G: Voor het aannemen
van voorwaardelijke opzet zijn in de loop der tijd drie vereisten ontstaan: De
dader dient zich bewust te zijn geweest van de mogelijkheid dat het gevolg zou
intreden, deze mogelijkheid dient aanmerkelijk te zijn en de dader moet de kans
willens en wetens hebben aanvaard (r.o. 6).
De relevante overwegingen van de Hoge Raad: De Hoge Raad oordeelde
dat er inderdaad sprake is van voorwaardelijke opzet. De Hoge Raad stelt dat het
wel of niet aannemen van de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg
afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Er moet ook worden
gekeken naar de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze
is verricht. Of een kans aanmerkelijk is, mag niet afhankelijk worden gesteld van
de aard van het gevolg. (r.o. 3.6).
De belangrijkste punten van de annotatie: De noodzaak om het wilsaspect,
de bewuste aanvaarding, serieus te nemen betekent dat voorwaardelijke opzet
niet louter normatief kan worden ingevuld. Als men meent dat dit een te geringe
strafdreiging oplevert voor niet opzettelijke gepleegde roekeloosheden of
onverschilligheid, dan zal de wetgever op die punten culpoos optreden strenger
strafbaar moeten stellen (r.o. 4).
, Voorbedachte rade II
Relevante feiten: De verdachte heeft zijn vrouw een paar keer op het hoofd
geslagen met een hamer terwijl zij lag te slapen. Toen zij vervolgens wakker werd
heeft hij haar meerder malen geprobeerd te wurgen. Verdachte heeft vervolgens
zelf 112 gebeld en gemeld dat zijn vrouw gewond is. Zijn vrouw is toen naar de
buren gegaan. Verdachte kwam toen achter haar aan en heeft met een paraplu
haar geslagen. Verdachte heeft zijn vrouw vervolgens met het scherpe deel van
de paraplu gestoken. (r.o. 2.2.1).
De rechtsregels: Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel
‘’voorbedachte rade’’, moet vast kome te staan dat de verdachte gedurende
enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit. De
verdachte mag niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling,
zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de
gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (r.o.
2.3).
De relevante overwegingen van het Hof: Het Hof heeft met betrekking tot
het door de verdediging in hoger beroep gevoerde bewijsverweer ten aanzien
van de opzet en de voorbedachte rade van de verdachte het volgende
overwogen: Er is geen opzet geweest op het doden van zijn echtgenote en uit de
bewijsmiddelen kan evenmin worden bewezen dat de verdachte met
voorbedachten rade heeft gehandeld (r.o. 4.4). Het Hof heeft zijn oordeel
gebaseerd op het feit dat de geweldshandelingen tezamen enige duur hebben
gekend en dat er daardoor meerdere momenten zijn geweest waarop de
verdachte zich had kunnen bezinnen op de betekenis en de gevolgen van zijn
daad (r.o. 7.3). De argumentatie van het Hof met betrekking tot de voorbedachte
raad doet vermoeden dat het Hof in feite van oordeel is geweest dat er sprake is
van een samenhangend geheel van geweldshandelingen die tezamen een enkele
poging tot moord opleveren (r.o. 7.7).
De relevante onderdelen van de conclusie van de A-G: De verdachte heeft
onvoldoende belang bij het cassatieberoep. Zijn belang is dat een mogelijk
onterechte uitgesproken veroordeling wegens poging tot moord kan worden
gecorrigeerd. Dat brengt mee dat de bestreden uitspraak in zijn geheel moet
worden vernietigd (r.o. 7.8). De argumentatie van het Hof met betrekking tot de
voorbedachte raad doet vermoeden dat het Hof in feite van oordeel is geweest
dat er sprake is van een samenhangend geheel van geweldshandelingen die
tezamen een enkele poging tot moord opleveren. Bij deze benadering zou het
bewijs van de voorbedachte raad nadere motivering hebben vereist (r.o. 7.7).
De relevante overwegingen van de Hoge Raad: Voor een bewezenverklaring
van het bestanddeel ‘’voorbedachte raad’’ moet komen vast te staan dat de
verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of
genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke
gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad om na te denken over
de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan
rekenschap te geven (r.o. 2.3). De Hoge Raad vernietigt het arrest (r.o. 4). De
uitspraak van het Hof met betrekking tot de voorbedachte rade is ontoereikend
gemotiveerd (r.o. 2.4).
Opdracht 1
HIV-I Arrest
Relevante feiten: De verdachte, die geïnfecteerd is met het Hiv-virus, heeft
onbeschermde geslachtsgemeenschap gehad. Verdachte wist dat hij met het Hiv-
virus besmet was. Verdachte was ook op de hoogte van de risico’s die dit virus
met zich meebrengt. De verdachte dacht echter dat zolang hij degene was die
gepenetreerd werd, en niet degene was die penetreerde, het Hiv-virus niet
overgedragen kon worden. Verdachte werd poging tot doodslag ten laste gelegd
De rechtsregels: Voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg is aanwezig
indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de
aanmerkelijke kans dat dat gevolg zou intreden. Daarbij zijn de aard van de
gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht van belang.
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden
aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens
contra-indicaties, niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke
kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaardt. (r.o. 3.6).
De relevante overwegingen van het Hof: Het Hof is tot het oordeel gekomen
dat ten aanzien van de verdachte het primair ten laste gelegde feit bewezen is,
te weten een poging tot doodslag op een minderjarige. Mede gezien het oordeel
van de deskundige kan naar de mening van het Hof worden gezegd dat de
verdachte aldus willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het
gevolg zou kunnen intreden. De opzet in voorwaardelijke zin wordt bewezen
geacht (r.o. 3.2.4).
De relevante onderdelen van de conclusie van de A-G: Voor het aannemen
van voorwaardelijke opzet zijn in de loop der tijd drie vereisten ontstaan: De
dader dient zich bewust te zijn geweest van de mogelijkheid dat het gevolg zou
intreden, deze mogelijkheid dient aanmerkelijk te zijn en de dader moet de kans
willens en wetens hebben aanvaard (r.o. 6).
De relevante overwegingen van de Hoge Raad: De Hoge Raad oordeelde
dat er inderdaad sprake is van voorwaardelijke opzet. De Hoge Raad stelt dat het
wel of niet aannemen van de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg
afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Er moet ook worden
gekeken naar de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze
is verricht. Of een kans aanmerkelijk is, mag niet afhankelijk worden gesteld van
de aard van het gevolg. (r.o. 3.6).
De belangrijkste punten van de annotatie: De noodzaak om het wilsaspect,
de bewuste aanvaarding, serieus te nemen betekent dat voorwaardelijke opzet
niet louter normatief kan worden ingevuld. Als men meent dat dit een te geringe
strafdreiging oplevert voor niet opzettelijke gepleegde roekeloosheden of
onverschilligheid, dan zal de wetgever op die punten culpoos optreden strenger
strafbaar moeten stellen (r.o. 4).
, Voorbedachte rade II
Relevante feiten: De verdachte heeft zijn vrouw een paar keer op het hoofd
geslagen met een hamer terwijl zij lag te slapen. Toen zij vervolgens wakker werd
heeft hij haar meerder malen geprobeerd te wurgen. Verdachte heeft vervolgens
zelf 112 gebeld en gemeld dat zijn vrouw gewond is. Zijn vrouw is toen naar de
buren gegaan. Verdachte kwam toen achter haar aan en heeft met een paraplu
haar geslagen. Verdachte heeft zijn vrouw vervolgens met het scherpe deel van
de paraplu gestoken. (r.o. 2.2.1).
De rechtsregels: Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel
‘’voorbedachte rade’’, moet vast kome te staan dat de verdachte gedurende
enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit. De
verdachte mag niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling,
zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de
gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (r.o.
2.3).
De relevante overwegingen van het Hof: Het Hof heeft met betrekking tot
het door de verdediging in hoger beroep gevoerde bewijsverweer ten aanzien
van de opzet en de voorbedachte rade van de verdachte het volgende
overwogen: Er is geen opzet geweest op het doden van zijn echtgenote en uit de
bewijsmiddelen kan evenmin worden bewezen dat de verdachte met
voorbedachten rade heeft gehandeld (r.o. 4.4). Het Hof heeft zijn oordeel
gebaseerd op het feit dat de geweldshandelingen tezamen enige duur hebben
gekend en dat er daardoor meerdere momenten zijn geweest waarop de
verdachte zich had kunnen bezinnen op de betekenis en de gevolgen van zijn
daad (r.o. 7.3). De argumentatie van het Hof met betrekking tot de voorbedachte
raad doet vermoeden dat het Hof in feite van oordeel is geweest dat er sprake is
van een samenhangend geheel van geweldshandelingen die tezamen een enkele
poging tot moord opleveren (r.o. 7.7).
De relevante onderdelen van de conclusie van de A-G: De verdachte heeft
onvoldoende belang bij het cassatieberoep. Zijn belang is dat een mogelijk
onterechte uitgesproken veroordeling wegens poging tot moord kan worden
gecorrigeerd. Dat brengt mee dat de bestreden uitspraak in zijn geheel moet
worden vernietigd (r.o. 7.8). De argumentatie van het Hof met betrekking tot de
voorbedachte raad doet vermoeden dat het Hof in feite van oordeel is geweest
dat er sprake is van een samenhangend geheel van geweldshandelingen die
tezamen een enkele poging tot moord opleveren. Bij deze benadering zou het
bewijs van de voorbedachte raad nadere motivering hebben vereist (r.o. 7.7).
De relevante overwegingen van de Hoge Raad: Voor een bewezenverklaring
van het bestanddeel ‘’voorbedachte raad’’ moet komen vast te staan dat de
verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of
genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke
gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad om na te denken over
de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan
rekenschap te geven (r.o. 2.3). De Hoge Raad vernietigt het arrest (r.o. 4). De
uitspraak van het Hof met betrekking tot de voorbedachte rade is ontoereikend
gemotiveerd (r.o. 2.4).