Beroep sociaal werk Samenvatting
POOMA:
Present: Sociaal werkers zijn betrokken bij hun cliënt. Ook zijn ze empathisch en
laten ze zich echt ‘’raken’’ door een verhaal en zorgen ze ervoor dat ze geen
vooroordelen hebben over de persoon.
Ondernemend: Als sociaal werker zie jij kansen en ben je creatief ook handel je
moedig en met lef. Als jij iets analyseert wat beter kan, moet je dit kunnen signaleren
en door middel van het leggen van verbindingen op kunnen lossen.
Onafhankelijk denkend: Als sociaal werker beschik jij over je eigen visie. Je moet
kritisch kunnen denken en een onderzoekende houding hebben (PGO).
Maatschappelijk geëngageerd: Als maatschappelijk werker wil je weten wat er in de
wereld gebeurt, zowel in het binnenland als in het buitenland en je moet het een en
ander weten over de politiek.
Authentiek: Sociaal werkers moeten kunnen reflecteren op zichzelf. Je moet weten
wat je sterke en zwakke punten zijn omdat je zo het beste uit jezelf naar boven haalt.
Ook moet je intrinsiek gemotiveerd zijn (van jezelf, niet omdat iemand anders je
verplicht).
Missie van het sociaal werk
Bevorderen dat mensen tot hun recht komen in de samenleving door participatie,
autonomie en zelfredzaamheid te vergroten. Zij verbinden mensen met elkaar en schakelen
hulp in wanneer dit nodig is.
Wat doet een sociaal werker nou eigenlijk? Een sociaal werker zorgt ervoor dat de
zelfredzaamheid van een cliënt groter wordt. Je maakt jezelf als het ware onnodig voor jouw
cliënt. Je gaat samen met de persoon kijken hoe zijn/haar problemen opgelost kunnen
worden met raadpleging van het sociale netwerk of bepaalde rechten die deze persoon
heeft. Maar hoe handelt een sociaal werker?
Socioprudent: Een sociaal werker handelt op de vragen en behoeften van de mens.
Hierbij weten ze de verbinding te leggen met de kennis die zij hebben over de
uitgangspunten van het beroep en de voorkeuren en waarden die de burgers
hebben. Ze handelen gebaseerd op kennis van allerlei gebieden (wetenschappelijke
kennis, kennis van regelgeving en kennis die door ervaring is opgedaan).
Methodisch: Sociaal werkers werken doelgericht en volgens een bepaald proces. Zij
werken sociaal agogisch, dat wil zeggen dat ze ontwikkelingsgericht werken aan
sociale verandering van individuen, groepen en samenleving.
Integraal: Als een sociaal werker moet je kunnen kijken naar wat een persoon wel en
niet kan. Ze werken aan het vergroten van de krachten van mensen zonder de
kwetsbaarheden uit het oog te verliezen. Je moet dus goed kunnen kijken naar de
omgeving van een persoon en hoe deze de persoon zou kunnen helpen.
Sociaal-politiek bewust: Sociaal werkers weten hoe bepaalde soorten beleid en
wetten in elkaar zit en weten dit toe te passen in de praktijk.
1
, Erop af! Van ons Joske
Erboven Rond 1900
Sociaal werkers hadden de taak om hun
cliënten op te voeden, ze keken op hun
cliënt neer. Het opvoeden van de cliënt
rond deze tijd word ook wel paternalisering
genoemd.
Ernaast Tussen 1950 en 1980
Hier ontstond de hippie cultuur en dit
beïnvloedde het sociaal werk ook enorm.
Sociaal werkers handelden meer als een
soort beste vriend van de cliënt (samen een
peukje doen bijvoorbeeld).
Ervandaan Van 1980 tot 2000
Er begon kritiek te komen op sociaal
werkers rond 1970, ze werden gezien als
softies die verder niet veel nut hadden,
daarom werd deze periode de
‘’schapenwollen sokken’’ periode genoemd.
Hierdoor werd er veel bezuinigd op dit
gebied. Ook begon de langzame
verschuiving van een verzorgingsstaat naar
een participatiestaat. Er kwam meer plaats
voor marktwerking , wat inhield dat
commerciële bedrijven functies mochten
uitvoeren die eerst door bedrijven vanuit de
overheid werden uitgevoerd. Nadat veel
bedrijven zich samenvoegden kreeg je
enorme welzijnsorganisaties met veel
verschillende takken en lagen. Hierdoor
nam het papierwerk en de regelgeving ook
enorm toe, wat ook wel bureaucratisering
wordt genoemd. Sociaal werkers zaten in
grote gebouwen aan de rand van de stad en
de hulp bestond nu uit een hoop
papierwerk en enorm veel protocollen die
gevolgd moesten worden.
Eropaf Van 2000 tot nu
Er werd gerealiseerd dat al dat papierwerk
de hulp van de cliënt in de weg zat. Ook
raakten ze de verbinding met de buurt kwijt
doordat ze in gebouwen zaten aan de rand
van de stad. Tegenwoordig gaan sociaal
werkers weer meer naar de mensen toe en
meer de wijk in, maar wel met een
professionele houding (dus niet ernaast).
2
POOMA:
Present: Sociaal werkers zijn betrokken bij hun cliënt. Ook zijn ze empathisch en
laten ze zich echt ‘’raken’’ door een verhaal en zorgen ze ervoor dat ze geen
vooroordelen hebben over de persoon.
Ondernemend: Als sociaal werker zie jij kansen en ben je creatief ook handel je
moedig en met lef. Als jij iets analyseert wat beter kan, moet je dit kunnen signaleren
en door middel van het leggen van verbindingen op kunnen lossen.
Onafhankelijk denkend: Als sociaal werker beschik jij over je eigen visie. Je moet
kritisch kunnen denken en een onderzoekende houding hebben (PGO).
Maatschappelijk geëngageerd: Als maatschappelijk werker wil je weten wat er in de
wereld gebeurt, zowel in het binnenland als in het buitenland en je moet het een en
ander weten over de politiek.
Authentiek: Sociaal werkers moeten kunnen reflecteren op zichzelf. Je moet weten
wat je sterke en zwakke punten zijn omdat je zo het beste uit jezelf naar boven haalt.
Ook moet je intrinsiek gemotiveerd zijn (van jezelf, niet omdat iemand anders je
verplicht).
Missie van het sociaal werk
Bevorderen dat mensen tot hun recht komen in de samenleving door participatie,
autonomie en zelfredzaamheid te vergroten. Zij verbinden mensen met elkaar en schakelen
hulp in wanneer dit nodig is.
Wat doet een sociaal werker nou eigenlijk? Een sociaal werker zorgt ervoor dat de
zelfredzaamheid van een cliënt groter wordt. Je maakt jezelf als het ware onnodig voor jouw
cliënt. Je gaat samen met de persoon kijken hoe zijn/haar problemen opgelost kunnen
worden met raadpleging van het sociale netwerk of bepaalde rechten die deze persoon
heeft. Maar hoe handelt een sociaal werker?
Socioprudent: Een sociaal werker handelt op de vragen en behoeften van de mens.
Hierbij weten ze de verbinding te leggen met de kennis die zij hebben over de
uitgangspunten van het beroep en de voorkeuren en waarden die de burgers
hebben. Ze handelen gebaseerd op kennis van allerlei gebieden (wetenschappelijke
kennis, kennis van regelgeving en kennis die door ervaring is opgedaan).
Methodisch: Sociaal werkers werken doelgericht en volgens een bepaald proces. Zij
werken sociaal agogisch, dat wil zeggen dat ze ontwikkelingsgericht werken aan
sociale verandering van individuen, groepen en samenleving.
Integraal: Als een sociaal werker moet je kunnen kijken naar wat een persoon wel en
niet kan. Ze werken aan het vergroten van de krachten van mensen zonder de
kwetsbaarheden uit het oog te verliezen. Je moet dus goed kunnen kijken naar de
omgeving van een persoon en hoe deze de persoon zou kunnen helpen.
Sociaal-politiek bewust: Sociaal werkers weten hoe bepaalde soorten beleid en
wetten in elkaar zit en weten dit toe te passen in de praktijk.
1
, Erop af! Van ons Joske
Erboven Rond 1900
Sociaal werkers hadden de taak om hun
cliënten op te voeden, ze keken op hun
cliënt neer. Het opvoeden van de cliënt
rond deze tijd word ook wel paternalisering
genoemd.
Ernaast Tussen 1950 en 1980
Hier ontstond de hippie cultuur en dit
beïnvloedde het sociaal werk ook enorm.
Sociaal werkers handelden meer als een
soort beste vriend van de cliënt (samen een
peukje doen bijvoorbeeld).
Ervandaan Van 1980 tot 2000
Er begon kritiek te komen op sociaal
werkers rond 1970, ze werden gezien als
softies die verder niet veel nut hadden,
daarom werd deze periode de
‘’schapenwollen sokken’’ periode genoemd.
Hierdoor werd er veel bezuinigd op dit
gebied. Ook begon de langzame
verschuiving van een verzorgingsstaat naar
een participatiestaat. Er kwam meer plaats
voor marktwerking , wat inhield dat
commerciële bedrijven functies mochten
uitvoeren die eerst door bedrijven vanuit de
overheid werden uitgevoerd. Nadat veel
bedrijven zich samenvoegden kreeg je
enorme welzijnsorganisaties met veel
verschillende takken en lagen. Hierdoor
nam het papierwerk en de regelgeving ook
enorm toe, wat ook wel bureaucratisering
wordt genoemd. Sociaal werkers zaten in
grote gebouwen aan de rand van de stad en
de hulp bestond nu uit een hoop
papierwerk en enorm veel protocollen die
gevolgd moesten worden.
Eropaf Van 2000 tot nu
Er werd gerealiseerd dat al dat papierwerk
de hulp van de cliënt in de weg zat. Ook
raakten ze de verbinding met de buurt kwijt
doordat ze in gebouwen zaten aan de rand
van de stad. Tegenwoordig gaan sociaal
werkers weer meer naar de mensen toe en
meer de wijk in, maar wel met een
professionele houding (dus niet ernaast).
2
