Samenvatting PGO
ONBK = Onbekend : 4 eigenschappen van een onderzoekende houding (OH)
Opmerkzaam zijn
- Kijken, lezen
- Alert zijn
- Motivatie om te observeren, kennis op te doen (vakliteratuur, handelingen van
anderen, reacties van anderen)
Nieuwsgierig zijn
- Vragen stellen
- Gericht zijn op bronnen (literatuur, personen, ervaringen)
- Handelingen uit proberen in de praktijk
Bedachtzaam zijn
- Bewust nadenken
- Stilstaan bij wat er gebeurt
- Oordeel uitstellen
- Van perspectief wisselen
Kritisch zijn
- Positieve betekenis
- Argumenten verzamelen
- Goed redeneren
- Denkfouten identificeren
Waarom is een OH belangrijk?
O = Je bent gemotiveerd en bereid om opmerkzaam te zijn? Dan zie je meer kansen,
mogelijkheden. Je merkt signalen op en je kan preventief handelen.
N = Nieuwsgierig: je stelt meer goede vragen, je krijgt meer relevante informatie. Heb je
meer informatie, dan kan je meestal kwalitatief betere beslissingen nemen met de cliënt.
B = De mens is van nature geneigd om aannames te vormen. Belangrijk om bedachtzaam te
zijn. Handige tools om de aannames te verifiëren: breder kijken, oordeel uitstellen, in de
anderen verplaatsen
K = Kritisch zijn helpt je om informatie te selecteren en te wegen: wat is belangrijk om op te
pakken? (denk aan pesten, misbruik, huiselijk geweld, . . . )
Een professional moet beschikken over een onderzoekend vermogen en methodisch
kunnen handelen
Ethiek moreel handelen: wat is goed handelen? Welke opvattingen zijn er hierover?
- Kritisch argumenten wegen
- Een oordeel kunnen uitstellen
1
, De 8 vragen die horen bij kritisch omgaan met informatie:
1. Is de informatie toereikend als onderbouwing voor de stelling?
2. Is er aandacht voor tegenargumenten of andere mogelijke verklaringen?
3. Kan je op grond van eigen kennis al vaststellen of iets wel of niet klopt?
4. Is de bron waarop de uitspraken gebaseerd zijn bekend?
5. Is deze bron recent genoeg?
6. Is de bron betrouwbaar?
7. Is de informatie ook terug te vinden in andere bronnen?
8. Is de informatie relevant voor deze situatie?
Redeneringen
Triangulatie = in 1 onderzoek verschillende bronnen combineren
Enkelvoudige argumentatie
1 Argument wordt gegeven voor het standpunt
Bijv: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden want (stelling)
Hierdoor zullen de files afnemen (argument 1)
Meervoudige argumentatie
Meerdere verschillende argumenten worden gegeven
Bijv: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden want (stelling)
Hierdoor zullen de files afnemen (argument 1)
Het is beter voor het milieu (argument 2)
Nevenschikkend (en) naast elkaar
Argumenten die naast elkaar staan en niet perse een verband hebben
Ondergeschikt argument (want) onder elkaar
Argument + onderbouwing ervan (of standpunt + argument)
Bijv: We moeten ons huis niet verkopen want (stelling)
Het is op dit moment financieel niet aantrekkelijk voor ons (argument 1) want
We krijgen nooit de optimaleprijs voor ons huis want (ondergeschikt oftewel uitleg
argument)
Er moet nog veel opgeknapt worden (ondergeschikt)
Complexe argumentatie
2 argumenten + meestal onderschikking
2
ONBK = Onbekend : 4 eigenschappen van een onderzoekende houding (OH)
Opmerkzaam zijn
- Kijken, lezen
- Alert zijn
- Motivatie om te observeren, kennis op te doen (vakliteratuur, handelingen van
anderen, reacties van anderen)
Nieuwsgierig zijn
- Vragen stellen
- Gericht zijn op bronnen (literatuur, personen, ervaringen)
- Handelingen uit proberen in de praktijk
Bedachtzaam zijn
- Bewust nadenken
- Stilstaan bij wat er gebeurt
- Oordeel uitstellen
- Van perspectief wisselen
Kritisch zijn
- Positieve betekenis
- Argumenten verzamelen
- Goed redeneren
- Denkfouten identificeren
Waarom is een OH belangrijk?
O = Je bent gemotiveerd en bereid om opmerkzaam te zijn? Dan zie je meer kansen,
mogelijkheden. Je merkt signalen op en je kan preventief handelen.
N = Nieuwsgierig: je stelt meer goede vragen, je krijgt meer relevante informatie. Heb je
meer informatie, dan kan je meestal kwalitatief betere beslissingen nemen met de cliënt.
B = De mens is van nature geneigd om aannames te vormen. Belangrijk om bedachtzaam te
zijn. Handige tools om de aannames te verifiëren: breder kijken, oordeel uitstellen, in de
anderen verplaatsen
K = Kritisch zijn helpt je om informatie te selecteren en te wegen: wat is belangrijk om op te
pakken? (denk aan pesten, misbruik, huiselijk geweld, . . . )
Een professional moet beschikken over een onderzoekend vermogen en methodisch
kunnen handelen
Ethiek moreel handelen: wat is goed handelen? Welke opvattingen zijn er hierover?
- Kritisch argumenten wegen
- Een oordeel kunnen uitstellen
1
, De 8 vragen die horen bij kritisch omgaan met informatie:
1. Is de informatie toereikend als onderbouwing voor de stelling?
2. Is er aandacht voor tegenargumenten of andere mogelijke verklaringen?
3. Kan je op grond van eigen kennis al vaststellen of iets wel of niet klopt?
4. Is de bron waarop de uitspraken gebaseerd zijn bekend?
5. Is deze bron recent genoeg?
6. Is de bron betrouwbaar?
7. Is de informatie ook terug te vinden in andere bronnen?
8. Is de informatie relevant voor deze situatie?
Redeneringen
Triangulatie = in 1 onderzoek verschillende bronnen combineren
Enkelvoudige argumentatie
1 Argument wordt gegeven voor het standpunt
Bijv: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden want (stelling)
Hierdoor zullen de files afnemen (argument 1)
Meervoudige argumentatie
Meerdere verschillende argumenten worden gegeven
Bijv: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden want (stelling)
Hierdoor zullen de files afnemen (argument 1)
Het is beter voor het milieu (argument 2)
Nevenschikkend (en) naast elkaar
Argumenten die naast elkaar staan en niet perse een verband hebben
Ondergeschikt argument (want) onder elkaar
Argument + onderbouwing ervan (of standpunt + argument)
Bijv: We moeten ons huis niet verkopen want (stelling)
Het is op dit moment financieel niet aantrekkelijk voor ons (argument 1) want
We krijgen nooit de optimaleprijs voor ons huis want (ondergeschikt oftewel uitleg
argument)
Er moet nog veel opgeknapt worden (ondergeschikt)
Complexe argumentatie
2 argumenten + meestal onderschikking
2
