Leerdoel1: De student kan de kenmerken van een staat weergeven en kan de
staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden beschrijven; (Statuut,
Grondwet)
-kenmerken van een staat:
1. Grondgebied
2. Gemeenschap (bevolking)
3. Gezag
4. Erkenning van andere staten
-staatkunde verhoudingen binnen het koninkrijk der Nederlanden beschrijven:
Nederland maakt deel uit van het koninkrijk der Nederlanden. De basis hiervoor is
gelegd in de zeventiende eeuw ( de gouden eeuw) toen Nederland, net als andere
Europese landen gebieden elders in de wereld veroverde die rijk waren aan grondstoffen
en deze koloniseerde door ze onder Nederlandse staatsgezag te brengen. De
Nederlandse koloniën waren Nederlands-Indië ( het tegenwoordige Indonesië),
Suriname en de zes eilanden van de toenmalige Nederlandse Antillen: Aruba, Bonaire,
Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten. Indonesië en Suriname hebben zich in
respectievelijk 1945 en 1975 van het koninkrijk losgemaakt en zijn onafhankelijke staten
geworden.
Aruba is in 1986 ook een zelfstandige staat geworden, maar heeft verklaard bij het
koninkrijk te willen blijven horen. Het koninkrijk der Nederlanden was vanaf dat moment
een staatsrechtelijk samenwerkingsverband tussen drie landen: Nederland, de
Nederlandse Antillen en Aruba met zijn status aparte. Dit laatste duidde op de
bijzondere status die Aruba bezat als zelfstandig eiland, apart van de Nederlandse
Antillen waar het eerder toe behoorde.
Op 15 december 2008 hebben Nederland en zijn staatsrechtelijke partners een akkoord
gesloten over nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het koninkrijk der Nederlanden.
De Nederlandse Antillen zijn op 10 oktober 2010 opgeheven. Curaçao en Sint-Maarten
zijn, net als Aruba, zelfstandige staten binnen een Koninkrijk geworden. Bonaire, Sint-
Eustatius en Saba hebben de status gekregen van openbaar lichaam in de zin van art
134 Grondwet en zijn een soort overzeese gemeenten geworden. De Nederlandse
regelgeving zal in de nieuwe gemeenten overigens geleidelijk en, vanwege de invloed van
het Antilliaanse recht, niet volledig worden ingevoerd.
Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking. De preambule (dit is de aanhef) van
het statuut vermeldt dat de voormalige koloniën ‘uit vrije wil hebben verklaard in het
koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvragen’. Aangelegenheden die
het koninkrijk betreffen zijn volgens artikel 3 lid 1 van het statuut onder andere de
handhaving van de onafhankelijkheid, de verdediging van het Koninkrijk en de
, buitenlandse betrekkingen. Wetten die van toepassing zijn in het gehele koninkrijk heten
rijkswetten. De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen
(artikel 41 lid 1 statuut). Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben daarom, net als
Nederland, een eigen bestuur (regering), wetgever en rechterlijke macht.
Leerdoel 2: De student kan bronnen van staatsrecht benoemen en kan beschrijven wat
de Grondwet is en wat er in geregeld wordt;
-Bronnen van staatsrecht:
1. Geschreven staatsrecht: van hoog naar laag verdragen gaan dus bv boven de rest.
-Verdragen (bijv. Handvest van de VN, EU-Verdragen; EVRM, etc);
-Statuut (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
-Grondwet (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
-Organieke wetten en overige wetten in formele zin;
-Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s)
(Reglement van Orde voor de Raad van Ministers);
-Ministeriele regelingen (Vergaderreglementen van de Eerste en Tweede kamer (RvO-
EK/RvO-TK);
-Decentrale regelingen (zie het overzicht in het lesboek)
2. Ongeschreven staatsrecht (staatsrechtelijk gewoonterecht):
-Omdat het staatsrecht zich ontwikkelt, vinden we dit ook in (ongeschreven) regels
van gewoonterecht. Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men
vindt dat het juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Een voorbeeld hiervan
is de vertrouwensregel. Volgens deze regel kan bijvoorbeeld hiervan is de
vertrouwensregel. Volgens deze regel kan bijvoorbeeld een minister of zelfs de hele
regering, die het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verliest, zijn functie niet
meer uitoefenen en moet deze aftreden. Dit is een ongeschreven regel die niet in een
wet is vastgelegd, maar eenvoudig wordt toegepast omdat men vindt dat dit zo hoort in
een democratische rechtsstaat.
3. Jurisprudentie:
-Ofwel het rechtersrecht. Met hun uitspraken over een bepaald geschil verduidelijken
rechters de bestaande rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete geval. Op
deze manier wordt, waar het om zaken gaat die het staatsrecht betreffen, ook nieuw
staatsrecht gevormd. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 11
november 2005, waarin de rechter vaststelde dat een naturalisatiebesluit waarin valse
of fictieve persoonsgegevens zijn opgenomen, geen rechtsgevolgen heeft, zodat de
persoon die het betreft geen Nederlander is geworden. Met een dergelijke uitspraak
geeft de rechter aan hoe de RWN moet worden geïnterpreteerd en toegepast.
staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden beschrijven; (Statuut,
Grondwet)
-kenmerken van een staat:
1. Grondgebied
2. Gemeenschap (bevolking)
3. Gezag
4. Erkenning van andere staten
-staatkunde verhoudingen binnen het koninkrijk der Nederlanden beschrijven:
Nederland maakt deel uit van het koninkrijk der Nederlanden. De basis hiervoor is
gelegd in de zeventiende eeuw ( de gouden eeuw) toen Nederland, net als andere
Europese landen gebieden elders in de wereld veroverde die rijk waren aan grondstoffen
en deze koloniseerde door ze onder Nederlandse staatsgezag te brengen. De
Nederlandse koloniën waren Nederlands-Indië ( het tegenwoordige Indonesië),
Suriname en de zes eilanden van de toenmalige Nederlandse Antillen: Aruba, Bonaire,
Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten. Indonesië en Suriname hebben zich in
respectievelijk 1945 en 1975 van het koninkrijk losgemaakt en zijn onafhankelijke staten
geworden.
Aruba is in 1986 ook een zelfstandige staat geworden, maar heeft verklaard bij het
koninkrijk te willen blijven horen. Het koninkrijk der Nederlanden was vanaf dat moment
een staatsrechtelijk samenwerkingsverband tussen drie landen: Nederland, de
Nederlandse Antillen en Aruba met zijn status aparte. Dit laatste duidde op de
bijzondere status die Aruba bezat als zelfstandig eiland, apart van de Nederlandse
Antillen waar het eerder toe behoorde.
Op 15 december 2008 hebben Nederland en zijn staatsrechtelijke partners een akkoord
gesloten over nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het koninkrijk der Nederlanden.
De Nederlandse Antillen zijn op 10 oktober 2010 opgeheven. Curaçao en Sint-Maarten
zijn, net als Aruba, zelfstandige staten binnen een Koninkrijk geworden. Bonaire, Sint-
Eustatius en Saba hebben de status gekregen van openbaar lichaam in de zin van art
134 Grondwet en zijn een soort overzeese gemeenten geworden. De Nederlandse
regelgeving zal in de nieuwe gemeenten overigens geleidelijk en, vanwege de invloed van
het Antilliaanse recht, niet volledig worden ingevoerd.
Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking. De preambule (dit is de aanhef) van
het statuut vermeldt dat de voormalige koloniën ‘uit vrije wil hebben verklaard in het
koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvragen’. Aangelegenheden die
het koninkrijk betreffen zijn volgens artikel 3 lid 1 van het statuut onder andere de
handhaving van de onafhankelijkheid, de verdediging van het Koninkrijk en de
, buitenlandse betrekkingen. Wetten die van toepassing zijn in het gehele koninkrijk heten
rijkswetten. De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen
(artikel 41 lid 1 statuut). Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben daarom, net als
Nederland, een eigen bestuur (regering), wetgever en rechterlijke macht.
Leerdoel 2: De student kan bronnen van staatsrecht benoemen en kan beschrijven wat
de Grondwet is en wat er in geregeld wordt;
-Bronnen van staatsrecht:
1. Geschreven staatsrecht: van hoog naar laag verdragen gaan dus bv boven de rest.
-Verdragen (bijv. Handvest van de VN, EU-Verdragen; EVRM, etc);
-Statuut (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
-Grondwet (voor het Koninkrijk der Nederlanden);
-Organieke wetten en overige wetten in formele zin;
-Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s)
(Reglement van Orde voor de Raad van Ministers);
-Ministeriele regelingen (Vergaderreglementen van de Eerste en Tweede kamer (RvO-
EK/RvO-TK);
-Decentrale regelingen (zie het overzicht in het lesboek)
2. Ongeschreven staatsrecht (staatsrechtelijk gewoonterecht):
-Omdat het staatsrecht zich ontwikkelt, vinden we dit ook in (ongeschreven) regels
van gewoonterecht. Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men
vindt dat het juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Een voorbeeld hiervan
is de vertrouwensregel. Volgens deze regel kan bijvoorbeeld hiervan is de
vertrouwensregel. Volgens deze regel kan bijvoorbeeld een minister of zelfs de hele
regering, die het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verliest, zijn functie niet
meer uitoefenen en moet deze aftreden. Dit is een ongeschreven regel die niet in een
wet is vastgelegd, maar eenvoudig wordt toegepast omdat men vindt dat dit zo hoort in
een democratische rechtsstaat.
3. Jurisprudentie:
-Ofwel het rechtersrecht. Met hun uitspraken over een bepaald geschil verduidelijken
rechters de bestaande rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete geval. Op
deze manier wordt, waar het om zaken gaat die het staatsrecht betreffen, ook nieuw
staatsrecht gevormd. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 11
november 2005, waarin de rechter vaststelde dat een naturalisatiebesluit waarin valse
of fictieve persoonsgegevens zijn opgenomen, geen rechtsgevolgen heeft, zodat de
persoon die het betreft geen Nederlander is geworden. Met een dergelijke uitspraak
geeft de rechter aan hoe de RWN moet worden geïnterpreteerd en toegepast.