Thema: moraal en recht
Basis begrippen:
- Ethiek: studie van de moraal
- Moraal: geheel van waarden en normen in een samenleving og van bepaalde
groepen in de samenleving
- Waarden: na stevenswaardige idealen/doelen betreffende goed samenleven
- Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden
- Deugden: moreel juiste karaktereigenschap. Het juiste midden tussen twee
extremen.
Vier functies van het recht:
- Normatieve functie = het recht beslaat gedragsregels waarvan het grootste
gedeelte van de samenleving vindt dat ze opgevolgd moeten worden -> het recht
geeft aan wat wel of niet is toegestaan.
- Geschil-oplossende functie = wat als wij een probleem hebben we komen er niet
uit dan hakt de rechter de knoop door
- Additionele functie = iets toevoegen als ze onderling ergens goed uitkomen maar
er is iets waar ze niet over na hebben gedacht dan kijken ze naar het recht en dan
weten ze het.
- Instrumentele functie = ordenen en regelen zonder bepaalde oordeel eraan vast
zit zoals het verkeer wij hebben afgesproken om rechts te rijden niet perse dat dat
beter is dan links maar puur omdat dit goed werkt voor de samenleving
Wederzijdse beïnvloeding van recht en de samenleving. Recht bepaalt voor een deel wat
wij belangrijk vinden het werkt ook andersom want als er dingen veranderen in de
samenleving dan kunnen ook wetten veranderen.
Cultuur:
- Collectieve mentale programmering
- Gedeelde normen en waarden (moraal)
- Gedeeld referentiekader waardoor handelingen betekenis krijgen
- Tradities
- Geloof
Culturele programmering:
Cultuur is collectieve mentale programmering dus aangeleerd:
- Opvoeding
- Omgang met andere
- Waarneming
Moraal, cultuur en samenleving
, ➔ Cultuur bevat moraal
Moraal en cultuur:
- Objectief/intersubjectie (of igg niet subjectief)
- Relatief (niet absoluut)
- Veranderlijk
-(technische) ontwikkelingen
-mondialisering/immigratie
Rechtspositivisme:
- Je houdt je aan de wet
- Wet=gemaakt door bevoegd gezag
- Geen noodzakelijk verband tussen recht en moraal
+ grote rechtszekerheid
- Geen waarborg tegen onrechtvaardig wetten
Natuurrecht:
- Je houdt je alleen aan een moreel juiste wetten
- Wet=gezaghebbende wet= moreel juiste wet
- Noodzakelijk verband tussen recht en moraaal
+waarborg tegen onrechtvaardig recht
- Weinig rechtszekerheid (wat is juist?)
Basis begrippen:
- Ethiek: studie van de moraal
- Moraal: geheel van waarden en normen in een samenleving og van bepaalde
groepen in de samenleving
- Waarden: na stevenswaardige idealen/doelen betreffende goed samenleven
- Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden
- Deugden: moreel juiste karaktereigenschap. Het juiste midden tussen twee
extremen.
Vier functies van het recht:
- Normatieve functie = het recht beslaat gedragsregels waarvan het grootste
gedeelte van de samenleving vindt dat ze opgevolgd moeten worden -> het recht
geeft aan wat wel of niet is toegestaan.
- Geschil-oplossende functie = wat als wij een probleem hebben we komen er niet
uit dan hakt de rechter de knoop door
- Additionele functie = iets toevoegen als ze onderling ergens goed uitkomen maar
er is iets waar ze niet over na hebben gedacht dan kijken ze naar het recht en dan
weten ze het.
- Instrumentele functie = ordenen en regelen zonder bepaalde oordeel eraan vast
zit zoals het verkeer wij hebben afgesproken om rechts te rijden niet perse dat dat
beter is dan links maar puur omdat dit goed werkt voor de samenleving
Wederzijdse beïnvloeding van recht en de samenleving. Recht bepaalt voor een deel wat
wij belangrijk vinden het werkt ook andersom want als er dingen veranderen in de
samenleving dan kunnen ook wetten veranderen.
Cultuur:
- Collectieve mentale programmering
- Gedeelde normen en waarden (moraal)
- Gedeeld referentiekader waardoor handelingen betekenis krijgen
- Tradities
- Geloof
Culturele programmering:
Cultuur is collectieve mentale programmering dus aangeleerd:
- Opvoeding
- Omgang met andere
- Waarneming
Moraal, cultuur en samenleving
, ➔ Cultuur bevat moraal
Moraal en cultuur:
- Objectief/intersubjectie (of igg niet subjectief)
- Relatief (niet absoluut)
- Veranderlijk
-(technische) ontwikkelingen
-mondialisering/immigratie
Rechtspositivisme:
- Je houdt je aan de wet
- Wet=gemaakt door bevoegd gezag
- Geen noodzakelijk verband tussen recht en moraal
+ grote rechtszekerheid
- Geen waarborg tegen onrechtvaardig wetten
Natuurrecht:
- Je houdt je alleen aan een moreel juiste wetten
- Wet=gezaghebbende wet= moreel juiste wet
- Noodzakelijk verband tussen recht en moraaal
+waarborg tegen onrechtvaardig recht
- Weinig rechtszekerheid (wat is juist?)