Tentamentraining
WG 6: Tentamentraining
Casusvraag 1, 2, 3 en betoogvraag
Casusvraag 1A
De vraag is of Karel Klaassen aan te merken is als overtreder van het verbod om
zonder vergunning vermogens te beheren.
Op grond van artikel 5:1 lid 2 Awb wordt onder een overtreder verstaan: degene
die de overtreding pleegt of medepleegt.
Functioneel daderschap: kan het toegerekend worden ondanks dat hij de
overtreding niet zelf heeft begaan?
- Beschikkingsmacht; in wiens machtssfeer ligt het? = objectief
- Aanvaarden; betrachten nodige zorg = subjectief
In casu promoot Karel Klaassen Iris Invest via zijn socials, wat betekent dat hij de
beschikkingsmacht heeft om te beïnvloeden hoeveel mensen Iris Invest als klant
krijgt. Verder valt uit de casus niet op te merken dat Karel Klaassen enige moeite
heeft gedaan om te weten te komen of Iris Invest al dan niet een vergunning van
de AFM had. Karel heeft daarom aanvaard dat Iris Invest illegaal
vermogensbeheer uit kon voeren, door niet de nodige zorg te betrachten in het
ontdekken of er sprake was van een vergunning.
Karel Klaassen kan daarom worden aangemerkt als overtreder van het verbod om
zonder vergunning vermogens te beheren in de zin van artikel 5:1 lid 2 Awb.
Casus 1B
De vraag is of aan Karel de cautie had moeten worden gegeven.
Op grond van artikel 5:10a lid 1 Awb is degene die wordt verhoord met het oog
op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie, niet verplicht ten
behoeve daarvan verklaringen omtrent de overtreding af te leggen. Daarnaast
wordt op grond van artikel 5:10a lid 2 Awb aan de betrokkene medegedeeld dat
hij niet verplicht is tot antwoorden.
In casu wordt aan Karel een bestuurlijke boete opgelegd. Een bestuurlijke boete
is op grond van artikel 5:40 Awb een bestraffende sanctie, inhoudende een
onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom. Dit betekent dat
Karel wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende
sanctie, zoals beschreven in artikel 5:10a lid 1 Awb en dat op grond van artikel
5:10a lid 2 Awb had moeten worden medegedeeld dat hij niet verplicht is tot
antwoorden.
, Aan Karel had de cautie dus moeten worden gegeven op grond van artikel 5:10a
jo. 5:40 Awb.