lOMoARcPSD|39851689
Deel 1 Callens Els - DEEL 1
kinderen in interactie (Hogeschool Vives)
Scannen om te openen op Studocu
Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door anoniem anoniem ()
, lOMoARcPSD|39851689
DEEL 1 ELS CALLENS
Wat is kwaliteitsvol kleuteronderwijs?
Er wordt een onderscheid gemaakt uit 2 soorten kwaliteit. Nl. structurele kwaliteit en proceskwaliteit.
-structurele kwaliteit: daar vallen logistieke kenmerken onder zoals ruimte, aantal kleuters topz van
aantal begeleiders, kwalificatie begeleiders,…
-proceskwaliteit: bedoelen we de dagelijkse ervaringen, begeleiding en de relaties en interacties.
Deze wordt gezien als een directe voorspeller van onder meer het welbevinden en de ontwikkeling
van kinderen.
Vooral op proceskwaliteit wordt er geconcentreerd in dit boek daar je als leerkracht onmiddellijk een
verschil in kunt maken. Hieruit zijn er 4 grote pijlers uit voort gevloeid:
1. Kwaliteitsvolle interacties
2. Educatieve ondersteuning en begeleiding
3. Planmatig observeren en handelen
4. Pedagogische partnerschappen en samenwerking
Waarom is kwaliteitsvolle interacties inzetten zo belangrijk in het onderwijs?
1. Motor voor groei en ontwikkeling van kinderen
2. Voorspeller van welbevinden (kwaliteit van het proces) – voelt het kind zich als een vis in het
water?
3. Kerncompetentie in het omgaan met diversiteit en kinder – en kansarmoede
- Warme relaties: aanvaarding en verbondenheid, minder stress
- Rijke taal: taalstimulering op alle vlakken, ook open staan voor andere talen en deze
inzetten
- Expressie – creatie: zich uiten en minder stress
- Enken en experimenteren: inzetten op de executieve functies (basis van leren)
Gedownload door anoniem anoniem ()
, lOMoARcPSD|39851689
De student kent de 4 hefbomen van kwaliteitsvolle interacties en geeft hierbij
voorbeelden en herkent ze.
1. Warme relaties: relatiebevorderende interacties vb.: Knuffelen, zoentjes geven, hand geven,
glimlachen, zwaaien, high five, op de schoot zitten, blije interactie, boze reactie, bange
reactie, Droevige interactie, zacht praten, leunen tegen, kijken met verwonderde ogen, …
2. Rijke taal: taalstimulerende interacties vb.: Het stille luisteren, wijzen naar, jabbertaal,
geluiden, worden die nog niet duidelijk verstaanbaar zijn of binnensmonds, woorden worden
los gebruikt (pipi, kaka,…), Twee woorden (pipi doen), zin (ikke pipi doen), lange zinnen,
gevoelens verwoorden, verwoorden wat ze nodig hebben, verwoorden van ervaring die ze
hebben meegemaakt, luisteren naar taal, kind zegt taal na, spreekt een tweede taal,
fantaseren en verbeelden, non-verbaal iets zeggen,…
3. Expressie: het muzisch – creatieve aanboren vb.: Zingen met woorden, bewegen, zingen in
jabbertaal, neuriën, zingen in tweede taal, dansen, springen, nabootsen, tekenen, schilderen,
krassen, kleven, plakken, scheuren, knippen, met muziekinstrumenten spelen, luisteren naar
muziek, fantaseren, verwonderen, gevoelens uiten,…
4. Denken: denken en onderzoeksstimulerende interacties vb.: Omgaan met impulsen (vragen,
reacties van de leerkracht of van de kinderen), omgaan met (meerdere) boodschappen van
de leerkracht of van de kinderen, Flexibel omgaan met (kind past zich aan bij verandering of
vindt het een uitdaging), omgaan met emoties (kan volgens leeftijd zijn emoties uiten) (het
jonge kind doet dit heel lichamelijk, is heel normaal), Boos – stampen, roepen, bijten, op de
grond gaan liggen, Bang – zich wegsteken, stil zijn, Droevig – roepen, schreeuwen, huilen, zich
klein maken, Filosoferen (kan een appel verdrietig zijn…), experimenteren met materiaal in de
klas, in de tuin, op de speelplaats, uitproberen, onderzoeken, grenzen verleggen, verbeelden,
verwonderen,…
Gedownload door anoniem anoniem ()
Deel 1 Callens Els - DEEL 1
kinderen in interactie (Hogeschool Vives)
Scannen om te openen op Studocu
Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door anoniem anoniem ()
, lOMoARcPSD|39851689
DEEL 1 ELS CALLENS
Wat is kwaliteitsvol kleuteronderwijs?
Er wordt een onderscheid gemaakt uit 2 soorten kwaliteit. Nl. structurele kwaliteit en proceskwaliteit.
-structurele kwaliteit: daar vallen logistieke kenmerken onder zoals ruimte, aantal kleuters topz van
aantal begeleiders, kwalificatie begeleiders,…
-proceskwaliteit: bedoelen we de dagelijkse ervaringen, begeleiding en de relaties en interacties.
Deze wordt gezien als een directe voorspeller van onder meer het welbevinden en de ontwikkeling
van kinderen.
Vooral op proceskwaliteit wordt er geconcentreerd in dit boek daar je als leerkracht onmiddellijk een
verschil in kunt maken. Hieruit zijn er 4 grote pijlers uit voort gevloeid:
1. Kwaliteitsvolle interacties
2. Educatieve ondersteuning en begeleiding
3. Planmatig observeren en handelen
4. Pedagogische partnerschappen en samenwerking
Waarom is kwaliteitsvolle interacties inzetten zo belangrijk in het onderwijs?
1. Motor voor groei en ontwikkeling van kinderen
2. Voorspeller van welbevinden (kwaliteit van het proces) – voelt het kind zich als een vis in het
water?
3. Kerncompetentie in het omgaan met diversiteit en kinder – en kansarmoede
- Warme relaties: aanvaarding en verbondenheid, minder stress
- Rijke taal: taalstimulering op alle vlakken, ook open staan voor andere talen en deze
inzetten
- Expressie – creatie: zich uiten en minder stress
- Enken en experimenteren: inzetten op de executieve functies (basis van leren)
Gedownload door anoniem anoniem ()
, lOMoARcPSD|39851689
De student kent de 4 hefbomen van kwaliteitsvolle interacties en geeft hierbij
voorbeelden en herkent ze.
1. Warme relaties: relatiebevorderende interacties vb.: Knuffelen, zoentjes geven, hand geven,
glimlachen, zwaaien, high five, op de schoot zitten, blije interactie, boze reactie, bange
reactie, Droevige interactie, zacht praten, leunen tegen, kijken met verwonderde ogen, …
2. Rijke taal: taalstimulerende interacties vb.: Het stille luisteren, wijzen naar, jabbertaal,
geluiden, worden die nog niet duidelijk verstaanbaar zijn of binnensmonds, woorden worden
los gebruikt (pipi, kaka,…), Twee woorden (pipi doen), zin (ikke pipi doen), lange zinnen,
gevoelens verwoorden, verwoorden wat ze nodig hebben, verwoorden van ervaring die ze
hebben meegemaakt, luisteren naar taal, kind zegt taal na, spreekt een tweede taal,
fantaseren en verbeelden, non-verbaal iets zeggen,…
3. Expressie: het muzisch – creatieve aanboren vb.: Zingen met woorden, bewegen, zingen in
jabbertaal, neuriën, zingen in tweede taal, dansen, springen, nabootsen, tekenen, schilderen,
krassen, kleven, plakken, scheuren, knippen, met muziekinstrumenten spelen, luisteren naar
muziek, fantaseren, verwonderen, gevoelens uiten,…
4. Denken: denken en onderzoeksstimulerende interacties vb.: Omgaan met impulsen (vragen,
reacties van de leerkracht of van de kinderen), omgaan met (meerdere) boodschappen van
de leerkracht of van de kinderen, Flexibel omgaan met (kind past zich aan bij verandering of
vindt het een uitdaging), omgaan met emoties (kan volgens leeftijd zijn emoties uiten) (het
jonge kind doet dit heel lichamelijk, is heel normaal), Boos – stampen, roepen, bijten, op de
grond gaan liggen, Bang – zich wegsteken, stil zijn, Droevig – roepen, schreeuwen, huilen, zich
klein maken, Filosoferen (kan een appel verdrietig zijn…), experimenteren met materiaal in de
klas, in de tuin, op de speelplaats, uitproberen, onderzoeken, grenzen verleggen, verbeelden,
verwonderen,…
Gedownload door anoniem anoniem ()