ONDERZOEKSMETHODEN
0
,1 Inleiding
Waarom dit vak
• Psychologen moeten interessante vragen kunnen beantwoorden
• Psychologen moeten de methode die gebruikt werd om interessante vragen te beantwoorden,
om tot kennisclaims te komen, kritisch kunnen evalueren
→ Vak is dus cruciaal in opleiding!
• Hoe kunnen we interessante vragen beantwoorden?
o Op basis van niet-wetenschappelijke methoden
o Op basis van de wetenschappelijke methode
Kennis
= Dat wat geweten en toegepast wordt door de mens of door de maatschappij als geheel, veel van
menselijke activiteit vereist specifieke kennis, ervaring en vaardigheid
= gezond verstand vs wetenschappelijke kennis → verschillen in hoe de kennis tot stand kwam (i.e.,
methode)
Niet-wetenschappelijke methoden om kennis te vergaren
Niet-kritische technieken: nuttig voor snel beantwoorden van vragen die geen belangrijke
consequenties hebben indien een fout antwoord geaccepteerd wordt (vasthoudendheid, intuïtie en
autoriteit)
Stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze produceren → cruciale componenten van de
wetenschappelijke methode (rationalisme en empirie)
Vasthoudendheid (tenacity)
• We accepteren informatie als waar omdat het altijd al zo geweest is of omdat bijgeloof
informatie ondersteunt
• Gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
• We geloven iets omdat we het altijd al geloofd hebben, clichés (e.g., “tegengestelden trekken
elkaar aan”)
• Of omdat bepaalde overtuigingen worden voorgesteld als feiten (e.g., “een spiegel breken
levert 7 jaar ongeluk op”)
→ MAAR: info kan foutief zijn en het corrigeren is zeer moeilijk!
→ Zelfs indien tegenbewijs beschikbaar, een wijd aanvaard geloof is moeilijk te veranderen
Intuïtie
• We accepteren informatie als waar omdat dit “juist aanvoelt”
• Gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel of instinct
• Snelle manier om vragen te beantwoorden
• Vaak gebruikt als we over geen enkele info beschikken
• Ethische vraagstukken of morele dilemma’s worden vaak opgelost met de methode van intuïtie
• E.g., “ik voel aan dat mijn vriend een slechte dag heeft”
→ MAAR: geen enkele manier om accurate en foutieve info te onderscheiden!
Autoriteit
• We accepteren informatie als waar omdat informatie afkomstig is van expert rond dat
onderwerp
• Gebaseerd op vertrouwen in een autoriteit, expert
• Consulteren van een expert, het werk lezen van een expert, “Google it”, boeken, TV, internet,
etc.
• Vaak goed startpunt om kennis te vergaren (snel en makkelijk)
• Omvat ook de methode van geloof: blind vertrouwen in autoriteitsfiguur waardoor we diens
info accepteren zonder twijfel of toetsing
1
,→ MAAR: levert niet altijd accurate info op: experts kunnen gebiast zijn, info kan een subjectieve opinie
reflecteren, expertise wordt gegeneraliseerd naar andere domeinen, de expertise wordt niet in vraag
gesteld (valse informatie wordt als waar aangenomen), expert is niet echt een expert!
Manieren om vertrouwen in autoriteit (mening expert) te vergroten
• Evalueren van bron: is autoriteit echt een expert, is informatie binnen expertise domein,
objectief, …
• Evalueren van informatie: overeenstemming met reeds gekende informatie, gebruik van
wetenschappelijke onderzoeksmethoden, … → indien meerdere experts tot zelfde conclusie
komen is informatie waarschijnlijk correct
Rationalisme
• Antwoorden zoeken door logisch te redeneren
• We vertrekken vanuit set gekende feiten of assumpties (= premissen) en gebruiken logica
(deductie) om tot conclusie of antwoord te komen
• Indien alle premissen waar zijn en gehanteerde logica is correct → conclusie sowieso correct:
waarheid conclusie hangt af van waarheid premissen
• Let op: rationale methode start pas NA de premissen
• Geen info verzameld, geen observaties, geen evidentie, etc.
• Vaak gebruikt om alternatieven logisch af te wegen zonder alle mogelijkheden daadwerkelijk
uit te proberen (e.g., op de dag van een examen is je auto stuk: wat zijn mogelijke
alternatieven om tijdig op het examen te geraken?)
→ MAAR: alles hangt af van juistheid premissen (e.g., een angstaanjagende ervaring met een hond
veroorzaakt angst voor honden in de toekomst) + de juistheid van het logisch redeneren (mensen zijn
hier niet zo goed in)! → Mensen nemen logische incorrecte conclusie voor waar aan indien deze
consistent is met hun kennis of geloof
Voorbeeld
→ Niet valide!
Empirie
• Antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische ervaring
• “Alle kennis wordt verworven door de zintuigen”: empirische methode ontstaan uit filosofisch
standpunt over empirie
• E.g., “in de zomer is het warmer dan in de winter”
• Veel antwoorden zijn beschikbaar door de wereld rond ons te observeren: makkelijke, directe
manier om antwoord te vinden op vraag
→ MAAR: onze waarneming en interpretatie van de wereld rond ons zijn niet altijd correct!
• Sensorische ervaring kan ons misleiden (e.g., visuele illusies)
• Invloed voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op perceptie
• Misinterpretatie van sensorische ervaring
• Kost tijd: met empirische methode ga je bij een probleem verschillende oplossingen
uitproberen (→ rationele methode) = trial-and-error
• Kan gevaarlijk zijn (e.g., zijn deze paddenstoelen eetbaar of giftig? → Liever mening van expert
dan empirische methode uit te testen)
Voorbeeld
Stel: je moet kiezen tussen saaie chips en lekkere noedels wat beter smaakt → op basis van ervaring
(smaak) kies je voor de noedels. Indien later verteld wordt dat noedels eigenlijk wormen waren,
ontstaat een probleem: onze sensorische ervaring van lekkere smaak (empirische methode) staat in
conflict met onze langdurige overtuiging dat mensen geen wormen eten (methode van tenacity)
2
, Samenvattend
Methode Manier van weten of antwoord vinden
Tenacity Gewoonte of volharding
Intuïtie Voorgevoel of gevoel
Autoriteit Expert
Rationalisme Redeneren: logische conclusie
Empirie Directe sensorische observatie
Niet-kritische technieken, nuttig voor het snel beantwoorden van vragen die geen belangrijke
consequenties hebben indien een fout antwoord geaccepteerd wordt
• Vasthoudendheid (tenacity)
• Intuïtie
• Autoriteit
Stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze produceren: cruciale componenten van de
wetenschappelijke methoden
• Rationalisme
• Empirie
De wetenschappelijke methode
• Manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen worden geformuleerd en er
vervolgens systematisch naar antwoorden gezocht wordt
• Bevat verschillende elementen van de niet-wetenschappelijke methoden
o Combinatie tracht de beperkingen van individuele methoden te vermijden
• Doel = zo accuraat mogelijke antwoorden bekomen
• Bevat verschillende stappen
Stap 1
Observatie (cf. empirie) van gedrag of andere fenomenen
• Trekt aandacht, roept vragen op
• Vaak informeel, natuurlijk, niet gepland, niet systematisch
• Direct of indirect
• Vaak worden de observaties gegeneraliseerd → inductie: op basis van enkele observaties
wordt een algemene conclusie bereikt (over mogelijke observaties)
o Voorbeeld: Stephens, Atkins & Kingston (2009) merkten op dat mensen vloeken
telkens ze pijn ervaren → vloeken is een gebruikelijke, bijna universele, reactie op pijn
Stap 2
Hypotheses vormen
• Identificatie van variabelen die geassocieerd zijn met je observatie
o Variabelen: karakteristieken of condities die variëren binnen en/of tussen
verschillende personen (e.g., leeftijd, gezondheidstoestand, persoonlijkheid,
intelligentie, etc.)
• Je observaties kunnen beïnvloed worden door verschillende variabelen en deze kunnen de
observatie (deels) verklaren
o Voorbeeld: de geobserveerde relatie tussen pijn en vloeken kan beïnvloed worden
door verschillende andere variabelen (acute versus chronische pijn, alleen of in
aanwezigheid van anderen, persoonlijkheid, etc.)
• Selecteer één van de mogelijke verklaringen voor de observatie die je gaat evalueren in een
wetenschappelijke studie = HYPOTHESE
o Bevat beschrijving/verklaring van relatie tussen variabelen
▪ Andere mogelijke verklaringen worden niet ontkend, maar (voorlopig) niet
opgenomen
o Geen definitieve verklaring, maar mogelijke, voorlopige verklaring die getest en
kritisch geëvalueerd moet worden
3
0
,1 Inleiding
Waarom dit vak
• Psychologen moeten interessante vragen kunnen beantwoorden
• Psychologen moeten de methode die gebruikt werd om interessante vragen te beantwoorden,
om tot kennisclaims te komen, kritisch kunnen evalueren
→ Vak is dus cruciaal in opleiding!
• Hoe kunnen we interessante vragen beantwoorden?
o Op basis van niet-wetenschappelijke methoden
o Op basis van de wetenschappelijke methode
Kennis
= Dat wat geweten en toegepast wordt door de mens of door de maatschappij als geheel, veel van
menselijke activiteit vereist specifieke kennis, ervaring en vaardigheid
= gezond verstand vs wetenschappelijke kennis → verschillen in hoe de kennis tot stand kwam (i.e.,
methode)
Niet-wetenschappelijke methoden om kennis te vergaren
Niet-kritische technieken: nuttig voor snel beantwoorden van vragen die geen belangrijke
consequenties hebben indien een fout antwoord geaccepteerd wordt (vasthoudendheid, intuïtie en
autoriteit)
Stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze produceren → cruciale componenten van de
wetenschappelijke methode (rationalisme en empirie)
Vasthoudendheid (tenacity)
• We accepteren informatie als waar omdat het altijd al zo geweest is of omdat bijgeloof
informatie ondersteunt
• Gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
• We geloven iets omdat we het altijd al geloofd hebben, clichés (e.g., “tegengestelden trekken
elkaar aan”)
• Of omdat bepaalde overtuigingen worden voorgesteld als feiten (e.g., “een spiegel breken
levert 7 jaar ongeluk op”)
→ MAAR: info kan foutief zijn en het corrigeren is zeer moeilijk!
→ Zelfs indien tegenbewijs beschikbaar, een wijd aanvaard geloof is moeilijk te veranderen
Intuïtie
• We accepteren informatie als waar omdat dit “juist aanvoelt”
• Gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel of instinct
• Snelle manier om vragen te beantwoorden
• Vaak gebruikt als we over geen enkele info beschikken
• Ethische vraagstukken of morele dilemma’s worden vaak opgelost met de methode van intuïtie
• E.g., “ik voel aan dat mijn vriend een slechte dag heeft”
→ MAAR: geen enkele manier om accurate en foutieve info te onderscheiden!
Autoriteit
• We accepteren informatie als waar omdat informatie afkomstig is van expert rond dat
onderwerp
• Gebaseerd op vertrouwen in een autoriteit, expert
• Consulteren van een expert, het werk lezen van een expert, “Google it”, boeken, TV, internet,
etc.
• Vaak goed startpunt om kennis te vergaren (snel en makkelijk)
• Omvat ook de methode van geloof: blind vertrouwen in autoriteitsfiguur waardoor we diens
info accepteren zonder twijfel of toetsing
1
,→ MAAR: levert niet altijd accurate info op: experts kunnen gebiast zijn, info kan een subjectieve opinie
reflecteren, expertise wordt gegeneraliseerd naar andere domeinen, de expertise wordt niet in vraag
gesteld (valse informatie wordt als waar aangenomen), expert is niet echt een expert!
Manieren om vertrouwen in autoriteit (mening expert) te vergroten
• Evalueren van bron: is autoriteit echt een expert, is informatie binnen expertise domein,
objectief, …
• Evalueren van informatie: overeenstemming met reeds gekende informatie, gebruik van
wetenschappelijke onderzoeksmethoden, … → indien meerdere experts tot zelfde conclusie
komen is informatie waarschijnlijk correct
Rationalisme
• Antwoorden zoeken door logisch te redeneren
• We vertrekken vanuit set gekende feiten of assumpties (= premissen) en gebruiken logica
(deductie) om tot conclusie of antwoord te komen
• Indien alle premissen waar zijn en gehanteerde logica is correct → conclusie sowieso correct:
waarheid conclusie hangt af van waarheid premissen
• Let op: rationale methode start pas NA de premissen
• Geen info verzameld, geen observaties, geen evidentie, etc.
• Vaak gebruikt om alternatieven logisch af te wegen zonder alle mogelijkheden daadwerkelijk
uit te proberen (e.g., op de dag van een examen is je auto stuk: wat zijn mogelijke
alternatieven om tijdig op het examen te geraken?)
→ MAAR: alles hangt af van juistheid premissen (e.g., een angstaanjagende ervaring met een hond
veroorzaakt angst voor honden in de toekomst) + de juistheid van het logisch redeneren (mensen zijn
hier niet zo goed in)! → Mensen nemen logische incorrecte conclusie voor waar aan indien deze
consistent is met hun kennis of geloof
Voorbeeld
→ Niet valide!
Empirie
• Antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische ervaring
• “Alle kennis wordt verworven door de zintuigen”: empirische methode ontstaan uit filosofisch
standpunt over empirie
• E.g., “in de zomer is het warmer dan in de winter”
• Veel antwoorden zijn beschikbaar door de wereld rond ons te observeren: makkelijke, directe
manier om antwoord te vinden op vraag
→ MAAR: onze waarneming en interpretatie van de wereld rond ons zijn niet altijd correct!
• Sensorische ervaring kan ons misleiden (e.g., visuele illusies)
• Invloed voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op perceptie
• Misinterpretatie van sensorische ervaring
• Kost tijd: met empirische methode ga je bij een probleem verschillende oplossingen
uitproberen (→ rationele methode) = trial-and-error
• Kan gevaarlijk zijn (e.g., zijn deze paddenstoelen eetbaar of giftig? → Liever mening van expert
dan empirische methode uit te testen)
Voorbeeld
Stel: je moet kiezen tussen saaie chips en lekkere noedels wat beter smaakt → op basis van ervaring
(smaak) kies je voor de noedels. Indien later verteld wordt dat noedels eigenlijk wormen waren,
ontstaat een probleem: onze sensorische ervaring van lekkere smaak (empirische methode) staat in
conflict met onze langdurige overtuiging dat mensen geen wormen eten (methode van tenacity)
2
, Samenvattend
Methode Manier van weten of antwoord vinden
Tenacity Gewoonte of volharding
Intuïtie Voorgevoel of gevoel
Autoriteit Expert
Rationalisme Redeneren: logische conclusie
Empirie Directe sensorische observatie
Niet-kritische technieken, nuttig voor het snel beantwoorden van vragen die geen belangrijke
consequenties hebben indien een fout antwoord geaccepteerd wordt
• Vasthoudendheid (tenacity)
• Intuïtie
• Autoriteit
Stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze produceren: cruciale componenten van de
wetenschappelijke methoden
• Rationalisme
• Empirie
De wetenschappelijke methode
• Manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen worden geformuleerd en er
vervolgens systematisch naar antwoorden gezocht wordt
• Bevat verschillende elementen van de niet-wetenschappelijke methoden
o Combinatie tracht de beperkingen van individuele methoden te vermijden
• Doel = zo accuraat mogelijke antwoorden bekomen
• Bevat verschillende stappen
Stap 1
Observatie (cf. empirie) van gedrag of andere fenomenen
• Trekt aandacht, roept vragen op
• Vaak informeel, natuurlijk, niet gepland, niet systematisch
• Direct of indirect
• Vaak worden de observaties gegeneraliseerd → inductie: op basis van enkele observaties
wordt een algemene conclusie bereikt (over mogelijke observaties)
o Voorbeeld: Stephens, Atkins & Kingston (2009) merkten op dat mensen vloeken
telkens ze pijn ervaren → vloeken is een gebruikelijke, bijna universele, reactie op pijn
Stap 2
Hypotheses vormen
• Identificatie van variabelen die geassocieerd zijn met je observatie
o Variabelen: karakteristieken of condities die variëren binnen en/of tussen
verschillende personen (e.g., leeftijd, gezondheidstoestand, persoonlijkheid,
intelligentie, etc.)
• Je observaties kunnen beïnvloed worden door verschillende variabelen en deze kunnen de
observatie (deels) verklaren
o Voorbeeld: de geobserveerde relatie tussen pijn en vloeken kan beïnvloed worden
door verschillende andere variabelen (acute versus chronische pijn, alleen of in
aanwezigheid van anderen, persoonlijkheid, etc.)
• Selecteer één van de mogelijke verklaringen voor de observatie die je gaat evalueren in een
wetenschappelijke studie = HYPOTHESE
o Bevat beschrijving/verklaring van relatie tussen variabelen
▪ Andere mogelijke verklaringen worden niet ontkend, maar (voorlopig) niet
opgenomen
o Geen definitieve verklaring, maar mogelijke, voorlopige verklaring die getest en
kritisch geëvalueerd moet worden
3