GRONDSLAGEN VAN DE
BIOLOGIE
,De celdeling
Celstructuur
Alle cellen hebben bepaalde structuren gemeen
• Gene sch materiaal: in kern of nucleus (nucleoid)
• Cytoplasma: semi vloeibare matrix (cytosol & organellen)
• Plasmamembraan: dubbele fosfolipide laag (eiwi en + cholesterol)
Celdeling bij bacteria
• Deling door binaire splij ng
o Enkelvoudig, circulair dubbelstrengig
• DNA wordt gerepliceerd
o Replica e begint aan oorsprong en verloopt bidirec oneel
o Nieuwe chromosomen worden naar tegengestelde einden gebracht
o Septum vormt en splits cel in 2
o Septa e onder controle van eiwi en (FtsZ proteïne)
= clonale reproduc e
Binaire splij ng = splitsing in 2
Vermenigvuldiging langs beide kanten
2 iden eke cellen (zelfde gene sch materiaal)
Verschil horizontale gentransfer: geen DNA van andere bron/geen gene sche varia e (iden eke kopie van mezelf)
1. Prior to cell division, the bacterial DNA molecule replicates. The replica on of the
double-stranded circular DNA molecule that cons tutes the genome of a bacterium
begins at a specific site, called the origin of replica on (green area).
2. The replica on enzymes move out in both direc ons from that site and make copies
of each strand in the DNA duplex. The enzymes con nue un l they meet at another
specific site, the terminus replica on (red area).
3. As the DNA is replicated, the cell elongates, and the DNA is par oned in the cell
such that the origins are at the ¼ and ¾ posi ons in the cell and the termini are oriented
toward the middle of the cell.
4. Septa on then begins, in which new cell membrane and cell wall material begins to
grow and form a septum at approximately the midpoint of the cell. A protein molecule
called FtsZ (orange dots) facilitates this process.
5. When the septum is complete, the cell pinches in two, and two daughter cells are
formed, each containing a bacterial DNA molecule.
Eukaryote chromosomen
• Lineaire chromosomen
• Elk species hee verschillend aantal chromosomen
• Bij mens 46 of 23 paar chromosomen (monosomie - trisomie)
• Variëren in groo e, loca e van centromeer, lengte van armen, etc.
• Karyotype: specifieke array van chromosomen van individueel organisme
1 chromosoom van moeder en 1 van vader
Monosomie/trisomie: afwijkingen in aantal chromosomen
Trisomie: 3 chromosomen voor 1 paar (bv. Downsyndroom)
Monosomie: 1 chromosoom (ipv 2)
1
, Bestaan uit chroma ne: complex van DNA en eiwi en (40%-60%)
• Dubbele DNA streng is enorm gepakt (nucleosoom - solenoid - chroma de)
• Heterochroma ne: komt niet tot expressie
• Euchroma ne: regio’s die tot expressie komen
Heterochroma ne: veel dichter opgewonden
Euchroma ne: laat ruimte voor transcrip e
Acetyla e: transcrip e kan plaatsvinden
Methyla e: transcrip e kan niet plaatsvinden
Als we aan celdeling doen willen we dat alles zo gecondenseerd
mogelijk is: we gaan geen genen afschrijven op het moment dat we
aan celdeling doen (willen al het DNA zo condens mogelijk zodat we
het makkelijk kunnen repliceren)
• Homologe chromosomen: maternale en paternale kopieën van eenzelfde chromosoom (voor elk
chromosomenpaar 2 homologe chromosomen)
• Gerepliceerde chromosomen zijn verbonden door kinetochoren (thv centromeer) en cohesine-complex van
eiwi en
• Zusterchroma den: 2 kopieën van het gerepliceerde chromosoom
2
BIOLOGIE
,De celdeling
Celstructuur
Alle cellen hebben bepaalde structuren gemeen
• Gene sch materiaal: in kern of nucleus (nucleoid)
• Cytoplasma: semi vloeibare matrix (cytosol & organellen)
• Plasmamembraan: dubbele fosfolipide laag (eiwi en + cholesterol)
Celdeling bij bacteria
• Deling door binaire splij ng
o Enkelvoudig, circulair dubbelstrengig
• DNA wordt gerepliceerd
o Replica e begint aan oorsprong en verloopt bidirec oneel
o Nieuwe chromosomen worden naar tegengestelde einden gebracht
o Septum vormt en splits cel in 2
o Septa e onder controle van eiwi en (FtsZ proteïne)
= clonale reproduc e
Binaire splij ng = splitsing in 2
Vermenigvuldiging langs beide kanten
2 iden eke cellen (zelfde gene sch materiaal)
Verschil horizontale gentransfer: geen DNA van andere bron/geen gene sche varia e (iden eke kopie van mezelf)
1. Prior to cell division, the bacterial DNA molecule replicates. The replica on of the
double-stranded circular DNA molecule that cons tutes the genome of a bacterium
begins at a specific site, called the origin of replica on (green area).
2. The replica on enzymes move out in both direc ons from that site and make copies
of each strand in the DNA duplex. The enzymes con nue un l they meet at another
specific site, the terminus replica on (red area).
3. As the DNA is replicated, the cell elongates, and the DNA is par oned in the cell
such that the origins are at the ¼ and ¾ posi ons in the cell and the termini are oriented
toward the middle of the cell.
4. Septa on then begins, in which new cell membrane and cell wall material begins to
grow and form a septum at approximately the midpoint of the cell. A protein molecule
called FtsZ (orange dots) facilitates this process.
5. When the septum is complete, the cell pinches in two, and two daughter cells are
formed, each containing a bacterial DNA molecule.
Eukaryote chromosomen
• Lineaire chromosomen
• Elk species hee verschillend aantal chromosomen
• Bij mens 46 of 23 paar chromosomen (monosomie - trisomie)
• Variëren in groo e, loca e van centromeer, lengte van armen, etc.
• Karyotype: specifieke array van chromosomen van individueel organisme
1 chromosoom van moeder en 1 van vader
Monosomie/trisomie: afwijkingen in aantal chromosomen
Trisomie: 3 chromosomen voor 1 paar (bv. Downsyndroom)
Monosomie: 1 chromosoom (ipv 2)
1
, Bestaan uit chroma ne: complex van DNA en eiwi en (40%-60%)
• Dubbele DNA streng is enorm gepakt (nucleosoom - solenoid - chroma de)
• Heterochroma ne: komt niet tot expressie
• Euchroma ne: regio’s die tot expressie komen
Heterochroma ne: veel dichter opgewonden
Euchroma ne: laat ruimte voor transcrip e
Acetyla e: transcrip e kan plaatsvinden
Methyla e: transcrip e kan niet plaatsvinden
Als we aan celdeling doen willen we dat alles zo gecondenseerd
mogelijk is: we gaan geen genen afschrijven op het moment dat we
aan celdeling doen (willen al het DNA zo condens mogelijk zodat we
het makkelijk kunnen repliceren)
• Homologe chromosomen: maternale en paternale kopieën van eenzelfde chromosoom (voor elk
chromosomenpaar 2 homologe chromosomen)
• Gerepliceerde chromosomen zijn verbonden door kinetochoren (thv centromeer) en cohesine-complex van
eiwi en
• Zusterchroma den: 2 kopieën van het gerepliceerde chromosoom
2