Cashen en Crashen
Finance en control:
Samenvatting les 1:
Financieel risico en rendement: Je leert de belangrijkste financiële begrippen, modellen en
theorieën kennen, berekeningen maken en analyses doen om de aantrekkelijkheid van
investeringen te bepalen op basis van risico en rendement.
Concept Business Model bepalen: Je leert je idee uit te werken in een duurzaam business
model aan de hand van het Sustainable Business Model Canvas gebaseerd op je Value
Proposition Canvas uit VNTC.
Marktpotentie en concurrentiepositie: Je leert aan de hand van desk research de
marktomvang van je idee te bepalen. Je leert een concurrentie-analyse maken om je positie
in de markt te bepalen.
Waarde/Prijsonderzoek: Je leert een prijs/waardeonderzoek uitvoeren om – i.c.m. de
marktpotentie en concurrentiepositie te bepalen welke prijsstrategie je gaat volgen.
Opbrengsten: Je leert de opbrengsten in kaart te brengen op basis van je gekozen
prijsstrategie.
Uitgaven: Je leert de belangrijkste ontwikkel/productie, marketing, verkoop en systeem
kosten om te bepalen hoe groot de uitgaven van je idee worden.
Concept Business Case: Je leert een business case maken waarbij je overzichtelijk de
opbrengsten en uitgaven van je idee in kaart brengt. Aan hand van de kasstromen bepaal
bereken je financiële kenmerken die de haalbaarheid van je idee aantonen.
Business Eco Systeem: Je leert een Business Eco Systeem maken en de schaalbaarheid
van je idee hierbinnen te bepalen.
Definitieve Business Model: Je past eventueel je prototype en/of business model aan op
de haalbaarheid en schaalbaarheid van je idee.
DefinitieveBusiness Case: Je werkt alles uit in een definitieve business case.
Presentatie Business Case: Je leert je innovatie en business case te presenteren aan een
panel van investeerders, inclusief de sociale en/of ecologische impact van je idee en de
morele c.q. juridische aspecten ervan.
Bij bedrijfseconomisch handelen gaat het vooral om het leren van de financiële principes en
berekening. De input waarmee je de berekeningen moet gaan maken, is meestal gegeven.
Bij finance en control gaat het vooral om het toepassen van de berekening. Niet de
berekening zelf zijn complex, maar de input verzamelen voor de berekening is een uitdaging.
Als je een nieuw idee hebt is het lastig om in te schatten hoeveel producten je gaat verkopen
en wat de uitdagingen hiervoor zijn.
De belangrijkste risico’s van een start up?
1. Marktrisico: is het risico dat er geen vraag is naar het product of dienst die de start
up aanbiedt.
, 2. Concurrentierisico: de concurrentie kan zo groot zijn dat er prijsdruk en
klantenverlies kan ontstaan.
3. Technologisch risico: technologieën raken snel verouderd en worden overgenomen
door nieuwere.
4. Reputatierisico: negatieve publiciteit, klachten van klanten, of andere
reputatieschade kan leiden tot verlies van vertrouwen bij klanten en investeerders.
5. Financieel risico: risico dat geld op is voordat er winst wordt gemaakt.
Financieel risico- runway:
Burnrate: snelheid waarmee een startup zijn beschikbare contanten verbruikt. Wordt
meestal uitgedrukt in een maandelijks bedrag.
Bruto burn rate: Dit is de totale maandelijkse uitgaven van de startup, zonder rekening te
houden met de inkomsten.
Netto burn rate: Dit is de maandelijkse uitgaven minus de maandelijkse inkomsten
Runway: de tijd die een start-up kan blijven opereren voordat het geld op is, gebaseerd op
de huidige burn rate.
- Kassaldo % netto burn rate
Voorbeeld
- Een start-up heeft momenteel €500.000 aan contanten. De bruto burn rate van de
start-up is €50.000 per maand en de netto burn rate is €30.000 per maand. Hoeveel
maanden runway heeft de start-up?
Om de runway te berekenen, gebruik je de netto burn rate, omdat dit de werkelijke
snelheid is waarmee de start-up zijn contanten verbruikt.
- Runway = Contanten / Netto burn rate
- Runway = €500.000 / €30.000 = 16,67 maanden
Rendement vs risico:
Hoe meer risico, hoe meer rendement.
Het Capital Asset Pricing Model (CAPM): een financieel model dat de verwachte
opbrengst van een investering relateert aan de risicovrije rente, het verwachte
marktrendement en de bèta van de investering. Het model wordt gebruikt om de juiste
vergoeding/rendement voor het risico van een investering te bepalen.
CAPM:
De risicovrije rente: het rendement dat wordt verkregen uit "risicovrije"investeringen, zoals
Nederlandse staatsobligaties.
Het verwachte marktrendement: het gemiddelde rendement dat wordt verwacht op de
markt (zoals de effectenbeurs) als geheel.
De bèta: van een individueel bedrijf geeft aan hoe gevoelig het bedrijf is voor veranderingen
in de markt en wordt berekend door het bedrijf te vergelijken met de markt als geheel.
Een bèta van 1 betekent dat het aandeel even volatiel is als de markt. Een bèta hoger
dan 1 betekent dat het aandeel volatieler is dan de markt (meer risico dan gemiddeld)
en een bèta lager dan 1 betekent dat het aandeel minder volatiel is dan de markt
(minder risico dan gemiddeld).
, De waarde van geld in de toekomst kan worden beïnvloed door een aantal factoren,
waaronder:
- Rente: de prijs die wordt betaald voor het lenen van geld. Een hogere rentevoet
betekent dat geld in de toekomst meer waard zal zijn dan geld in het heden.
- Inflatie: de stijging van de prijzen van goederen en diensten over tijd. Een hogere
inflatie betekent dat geld in de toekomst minder waard zal zijn dan geld in het heden.
- Risico: de kans dat een investering waarde verliest. Een hoger risico betekent dat
geld in de toekomst minder waard zal zijn dan geld in het heden.
Opbrengsten vs. Ontvangsten
Opbrengsten: de geldbedragen die een bedrijf ontvangt uit de verkoop van
goederen of diensten. Dit zijn de geldbedragen die rechtstreeks verband houden met de
kernactiviteiten van het bedrijf.
Ontvangsten: zijn de totale geldbedragen die een bedrijf direct ontvangt van alle bronnen
inclusief niet-kernactiviteiten.
Voorbeelden van inkomsten zijn rente op spaargeld, subsidies, verkoop van activa en andere
niet-kernactiviteiten.
Finance en control:
Samenvatting les 1:
Financieel risico en rendement: Je leert de belangrijkste financiële begrippen, modellen en
theorieën kennen, berekeningen maken en analyses doen om de aantrekkelijkheid van
investeringen te bepalen op basis van risico en rendement.
Concept Business Model bepalen: Je leert je idee uit te werken in een duurzaam business
model aan de hand van het Sustainable Business Model Canvas gebaseerd op je Value
Proposition Canvas uit VNTC.
Marktpotentie en concurrentiepositie: Je leert aan de hand van desk research de
marktomvang van je idee te bepalen. Je leert een concurrentie-analyse maken om je positie
in de markt te bepalen.
Waarde/Prijsonderzoek: Je leert een prijs/waardeonderzoek uitvoeren om – i.c.m. de
marktpotentie en concurrentiepositie te bepalen welke prijsstrategie je gaat volgen.
Opbrengsten: Je leert de opbrengsten in kaart te brengen op basis van je gekozen
prijsstrategie.
Uitgaven: Je leert de belangrijkste ontwikkel/productie, marketing, verkoop en systeem
kosten om te bepalen hoe groot de uitgaven van je idee worden.
Concept Business Case: Je leert een business case maken waarbij je overzichtelijk de
opbrengsten en uitgaven van je idee in kaart brengt. Aan hand van de kasstromen bepaal
bereken je financiële kenmerken die de haalbaarheid van je idee aantonen.
Business Eco Systeem: Je leert een Business Eco Systeem maken en de schaalbaarheid
van je idee hierbinnen te bepalen.
Definitieve Business Model: Je past eventueel je prototype en/of business model aan op
de haalbaarheid en schaalbaarheid van je idee.
DefinitieveBusiness Case: Je werkt alles uit in een definitieve business case.
Presentatie Business Case: Je leert je innovatie en business case te presenteren aan een
panel van investeerders, inclusief de sociale en/of ecologische impact van je idee en de
morele c.q. juridische aspecten ervan.
Bij bedrijfseconomisch handelen gaat het vooral om het leren van de financiële principes en
berekening. De input waarmee je de berekeningen moet gaan maken, is meestal gegeven.
Bij finance en control gaat het vooral om het toepassen van de berekening. Niet de
berekening zelf zijn complex, maar de input verzamelen voor de berekening is een uitdaging.
Als je een nieuw idee hebt is het lastig om in te schatten hoeveel producten je gaat verkopen
en wat de uitdagingen hiervoor zijn.
De belangrijkste risico’s van een start up?
1. Marktrisico: is het risico dat er geen vraag is naar het product of dienst die de start
up aanbiedt.
, 2. Concurrentierisico: de concurrentie kan zo groot zijn dat er prijsdruk en
klantenverlies kan ontstaan.
3. Technologisch risico: technologieën raken snel verouderd en worden overgenomen
door nieuwere.
4. Reputatierisico: negatieve publiciteit, klachten van klanten, of andere
reputatieschade kan leiden tot verlies van vertrouwen bij klanten en investeerders.
5. Financieel risico: risico dat geld op is voordat er winst wordt gemaakt.
Financieel risico- runway:
Burnrate: snelheid waarmee een startup zijn beschikbare contanten verbruikt. Wordt
meestal uitgedrukt in een maandelijks bedrag.
Bruto burn rate: Dit is de totale maandelijkse uitgaven van de startup, zonder rekening te
houden met de inkomsten.
Netto burn rate: Dit is de maandelijkse uitgaven minus de maandelijkse inkomsten
Runway: de tijd die een start-up kan blijven opereren voordat het geld op is, gebaseerd op
de huidige burn rate.
- Kassaldo % netto burn rate
Voorbeeld
- Een start-up heeft momenteel €500.000 aan contanten. De bruto burn rate van de
start-up is €50.000 per maand en de netto burn rate is €30.000 per maand. Hoeveel
maanden runway heeft de start-up?
Om de runway te berekenen, gebruik je de netto burn rate, omdat dit de werkelijke
snelheid is waarmee de start-up zijn contanten verbruikt.
- Runway = Contanten / Netto burn rate
- Runway = €500.000 / €30.000 = 16,67 maanden
Rendement vs risico:
Hoe meer risico, hoe meer rendement.
Het Capital Asset Pricing Model (CAPM): een financieel model dat de verwachte
opbrengst van een investering relateert aan de risicovrije rente, het verwachte
marktrendement en de bèta van de investering. Het model wordt gebruikt om de juiste
vergoeding/rendement voor het risico van een investering te bepalen.
CAPM:
De risicovrije rente: het rendement dat wordt verkregen uit "risicovrije"investeringen, zoals
Nederlandse staatsobligaties.
Het verwachte marktrendement: het gemiddelde rendement dat wordt verwacht op de
markt (zoals de effectenbeurs) als geheel.
De bèta: van een individueel bedrijf geeft aan hoe gevoelig het bedrijf is voor veranderingen
in de markt en wordt berekend door het bedrijf te vergelijken met de markt als geheel.
Een bèta van 1 betekent dat het aandeel even volatiel is als de markt. Een bèta hoger
dan 1 betekent dat het aandeel volatieler is dan de markt (meer risico dan gemiddeld)
en een bèta lager dan 1 betekent dat het aandeel minder volatiel is dan de markt
(minder risico dan gemiddeld).
, De waarde van geld in de toekomst kan worden beïnvloed door een aantal factoren,
waaronder:
- Rente: de prijs die wordt betaald voor het lenen van geld. Een hogere rentevoet
betekent dat geld in de toekomst meer waard zal zijn dan geld in het heden.
- Inflatie: de stijging van de prijzen van goederen en diensten over tijd. Een hogere
inflatie betekent dat geld in de toekomst minder waard zal zijn dan geld in het heden.
- Risico: de kans dat een investering waarde verliest. Een hoger risico betekent dat
geld in de toekomst minder waard zal zijn dan geld in het heden.
Opbrengsten vs. Ontvangsten
Opbrengsten: de geldbedragen die een bedrijf ontvangt uit de verkoop van
goederen of diensten. Dit zijn de geldbedragen die rechtstreeks verband houden met de
kernactiviteiten van het bedrijf.
Ontvangsten: zijn de totale geldbedragen die een bedrijf direct ontvangt van alle bronnen
inclusief niet-kernactiviteiten.
Voorbeelden van inkomsten zijn rente op spaargeld, subsidies, verkoop van activa en andere
niet-kernactiviteiten.