Samenvatting Rijbewijs A (motor)
DE MOTORFIETS
Technische controle
Je motorfiets moet technische perfect in orde zijn om veilig de baan te gaan. Onthoud
BRAVOKS en je weet meteen welke onderdelen je moet controleren voor vertrek. Op
het praktijkexamen zal je die onderdelen ook moeten controleren.
• Banden
• Remmen
• Accu
• Verlichting en vering
• Olie
• Ketting en koeling
• Spiegels
Banden
Controleer de slijtage, de bandenspanning en de leeftijd van de banden.
Remmen
• Wanneer je de remhendel of -pedaal indrukt, voel je normaal gezien tegendruk. Is
dat niet? Rijd niet verder.
• De remblokken moeten nog voldoende remvoering (1 tot 1,5 mm) hebben.
Accu
De batterij van een motorfiets zit meestal onder het zadel. De recente type motorfietsen
hebben een onderhoudsvrije accu.
Verlichting en vering
Tijdens het rijden op de openbare weg moet het dimlicht en het rode achterlicht altijd
branden. Het gebruik van de andere lichten is gelijk aan dat van de autobestuurders.
De vering heeft belangrijke 3 functies:
1. Oneffenheden in het wegdek opvangen
2. Zorgen voor een goede baanligging
3. Remafstand aanzienlijk verkorten
Doe een visuele controle op lekkages aan de voorvork en het achterste veerelement.
Controleer ook de demping.
,Olie
Gebruik de juiste olie en controleer ook regelmatig het olieniveau. Dat doe je steeds met
een rechtopstaande motorfiets
Ketting en koeling
Een motorfiets kan op 3 manieren aangedreven worden:
• Met een ketting
• Met een riem
• Met een cardan
Elke overbrenging heeft voor- een nadelen: een ketting heeft het meeste onderhoud
nodig en moet je regelmatig nakijken.
De ketting smeren doe je best na de rit. Dan is de ketting warm en kan het vet beter
indringen in de schakels. Het is aangeraden om de ketting in te smeren na elke 500 km of
na een rit in de regen.
Controleer het koelvloeistofniveau. Zet de motorfiets rechtop en kijk door de opening of
de koelvloeistof tussen het minimum- en maximumniveau staat.
Spiegels
Het is steeds belangrijk om steeds voldoende zicht te hebben op het verkeer achter jou.
Controleer voor elke rit je spiegels zodat je onderweg niet verrast wordt. Ook op de
motorfiets heb je dode hoeken, zelf met correct afgestelde spiegels. De dode hoeken
bevinden zich links en rechts van jou. Draai je hoofd naar links en rechts op te kijken of
er geen andere weggebruiker in je dode hoek zit.
Extra controlepunten
Noodstopschakelaar
De noodstopschakelaar schakelt de motor uit, maar de verlichting van je motorfiets blijft
branden. Zo blijf je zichtbaar voor andere weggebruikers, bv. bij een valpartij.
Koppelingsspeling
Je moet een ‘los’ gedeelte voelen aan het begin van de koppelingshendel wanneer je die
inknijpt:
• Bij een te kleine speling gaat de koppeling slippen, wat voor slijtage zorgt.
• Bij een te grote speling verloopt het schakelen stroef.
Stuurstop
, Aan weerskanten van de voorvork staan 2 blokjes die voorkomen dat het stuur tegen de
tank slaat. Je ziet die stuurstoppen door het stuur volledig naar links of rechts te draaien.
Speling balhoofd
Controleer de speling van het balhoofd door de voor rem in te knijpen, wanneer je naast
de motorfiets staat. Druk dan meerdere keren de motorfiets naar voren en het stuur van
links naar rechts.
• Tijdens deze bewegingen mag je geen speling in de handen ondervinden en geen
kloppend geluid horen.
• Ondervind je toch speling op het balhoofd? Dan heeft de motorfiets geen
koersvastheid, kan die de lijnen in bochten niet houden of zelfs beginnen
slingeren.
Reflectoren
De motorfiets moet achteraan verplicht een rode reflector en een reflecterende
nummerplaat hebben.
Zijdelingse reflecteren (vanachter rood, vooraan oranje) zijn optioneel.
Lading van de motorfiets
• Voor een motorfiets zonder zijspan of aanhangwagen mag de lading maximaal
1,5 meter breed zijn.
• Voor een motorfiets met zijspan mag de lading maximaal 30 centimeter uitsteken
aan weerszijden.
• Achteraan mag de lading niet meer dan 50 centimeter uitsteken buiten de
motorfiets of de aanhangwagen.
Banden
Je banden zijn het enige raakvlak met de baan en dat raakvlak is zeer beperkt. Kies
zorgvuldig de juiste banden.
1
2
3
4
DE MOTORFIETS
Technische controle
Je motorfiets moet technische perfect in orde zijn om veilig de baan te gaan. Onthoud
BRAVOKS en je weet meteen welke onderdelen je moet controleren voor vertrek. Op
het praktijkexamen zal je die onderdelen ook moeten controleren.
• Banden
• Remmen
• Accu
• Verlichting en vering
• Olie
• Ketting en koeling
• Spiegels
Banden
Controleer de slijtage, de bandenspanning en de leeftijd van de banden.
Remmen
• Wanneer je de remhendel of -pedaal indrukt, voel je normaal gezien tegendruk. Is
dat niet? Rijd niet verder.
• De remblokken moeten nog voldoende remvoering (1 tot 1,5 mm) hebben.
Accu
De batterij van een motorfiets zit meestal onder het zadel. De recente type motorfietsen
hebben een onderhoudsvrije accu.
Verlichting en vering
Tijdens het rijden op de openbare weg moet het dimlicht en het rode achterlicht altijd
branden. Het gebruik van de andere lichten is gelijk aan dat van de autobestuurders.
De vering heeft belangrijke 3 functies:
1. Oneffenheden in het wegdek opvangen
2. Zorgen voor een goede baanligging
3. Remafstand aanzienlijk verkorten
Doe een visuele controle op lekkages aan de voorvork en het achterste veerelement.
Controleer ook de demping.
,Olie
Gebruik de juiste olie en controleer ook regelmatig het olieniveau. Dat doe je steeds met
een rechtopstaande motorfiets
Ketting en koeling
Een motorfiets kan op 3 manieren aangedreven worden:
• Met een ketting
• Met een riem
• Met een cardan
Elke overbrenging heeft voor- een nadelen: een ketting heeft het meeste onderhoud
nodig en moet je regelmatig nakijken.
De ketting smeren doe je best na de rit. Dan is de ketting warm en kan het vet beter
indringen in de schakels. Het is aangeraden om de ketting in te smeren na elke 500 km of
na een rit in de regen.
Controleer het koelvloeistofniveau. Zet de motorfiets rechtop en kijk door de opening of
de koelvloeistof tussen het minimum- en maximumniveau staat.
Spiegels
Het is steeds belangrijk om steeds voldoende zicht te hebben op het verkeer achter jou.
Controleer voor elke rit je spiegels zodat je onderweg niet verrast wordt. Ook op de
motorfiets heb je dode hoeken, zelf met correct afgestelde spiegels. De dode hoeken
bevinden zich links en rechts van jou. Draai je hoofd naar links en rechts op te kijken of
er geen andere weggebruiker in je dode hoek zit.
Extra controlepunten
Noodstopschakelaar
De noodstopschakelaar schakelt de motor uit, maar de verlichting van je motorfiets blijft
branden. Zo blijf je zichtbaar voor andere weggebruikers, bv. bij een valpartij.
Koppelingsspeling
Je moet een ‘los’ gedeelte voelen aan het begin van de koppelingshendel wanneer je die
inknijpt:
• Bij een te kleine speling gaat de koppeling slippen, wat voor slijtage zorgt.
• Bij een te grote speling verloopt het schakelen stroef.
Stuurstop
, Aan weerskanten van de voorvork staan 2 blokjes die voorkomen dat het stuur tegen de
tank slaat. Je ziet die stuurstoppen door het stuur volledig naar links of rechts te draaien.
Speling balhoofd
Controleer de speling van het balhoofd door de voor rem in te knijpen, wanneer je naast
de motorfiets staat. Druk dan meerdere keren de motorfiets naar voren en het stuur van
links naar rechts.
• Tijdens deze bewegingen mag je geen speling in de handen ondervinden en geen
kloppend geluid horen.
• Ondervind je toch speling op het balhoofd? Dan heeft de motorfiets geen
koersvastheid, kan die de lijnen in bochten niet houden of zelfs beginnen
slingeren.
Reflectoren
De motorfiets moet achteraan verplicht een rode reflector en een reflecterende
nummerplaat hebben.
Zijdelingse reflecteren (vanachter rood, vooraan oranje) zijn optioneel.
Lading van de motorfiets
• Voor een motorfiets zonder zijspan of aanhangwagen mag de lading maximaal
1,5 meter breed zijn.
• Voor een motorfiets met zijspan mag de lading maximaal 30 centimeter uitsteken
aan weerszijden.
• Achteraan mag de lading niet meer dan 50 centimeter uitsteken buiten de
motorfiets of de aanhangwagen.
Banden
Je banden zijn het enige raakvlak met de baan en dat raakvlak is zeer beperkt. Kies
zorgvuldig de juiste banden.
1
2
3
4