Inleiding
Politieke wetenschappen
o wetenschappelijke kennis over de politiek, niet zelf aan politiek doen of deelnemen aan
politieke show
Examenvoorbeeld
o Een minister van de Vlaamse regering biedt zijn ontslag aan bij de voorzitter van het Vlaams
Parlement
o Jean Jacques Rousseau : Du contrat social → volgend citaat : “Hoewel de soevereine macht
absoluut, sacraal en onschendbaar is, kan hij de grenzen van de algemene conventie niet
overschrijden. Elke mens mag daarom vrijelijk beschikken over alle goederen en vrijheden
binnen die algemene conventie. (…)
Resultaten
o Goede spreiding van de resultaten → Gauss-curve
Definitie politiek
o Alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving
• Ruime betekenis: elke groep van ‘samen leven’
• Beperkter: territoriaal gebonden samenleving. Territorium als voorwaarde voor
souvereinitieit (cfr. Vaticaanstad als lid van de Verenigde Naties)
o Meer precieze definitie: het proces waarbij samenlevingen op een voor de leden bindende
wijze de regels van hun samenleven bepalen, bewaren, wijzigen of handhaven.
• Het proces: politiek als dynamisch proces op meerdere niveaus: multi-level
governance (nood aan samenwerking tussen die niveaus). Structuren liggen niet vast
doorheen de tijd. → voorbeelden: Europese Unie, Europese Grondwet
▪ meerdere niveaus: Leterme Algemene vergadering UNO
▪ Serge Brammertz, Louis Michel, Vlaams/federaal
Samenlevingen
o sociale groep die gemeenschappelijk territorium en/of cultuur delen
( Manuel Castells: “network society”, niet langer territoriaal gebonden, samenleving op
basis van ‘weak ties’ en virtuele netwerken)
o veranderlijk gegeven : trend tot globalisering – maar ook een tegenreactie door benadrukken
van lokale identiteiten
o Europese samenleving? → definitie is zelf ook inzet van politieke strijd
o Groep die zichzelf definitieert, internsere vorm van communciatie binnen de groep dan buiten
de groep.
Bindend
o afdwingbaar, sanctioneerbaar, verschil met andere sociale systemen: monopolie op legitiem
geweld (Vereniging: geen territorium en niet bindend)
Voor de leden bindend
o macht van de staat is intern (op de eigen burgers). Niet ten aanzien van andere staten, die elk
souverein zijn (interventie in soevereine landen blijft bijzonder moeilijk)
De regels van hun samenleven
o het gaat om wettelijke regels, niet om culturele normen regels als beperking en als
mogelijkheden scheppend
o Wel effect uiteraard → Hoe doen ze dat. Wettelijk afdwingbare regels. Flitspalen. Fiscale
amnestie. Staatsblad. Mentaliteit; = sociologie, culturele normen
o Enabling Rules:
• Belang van regels.
• Grammatica: het is danbkzij de grammatica dat we ons kunne uitdrukkenn. Zonder
grammatica zouden we niet eens taal kunnen.
,Bepalen, bewaren, wijzigen
o verandering als strategie, gericht op bewaren legitimiteit van het politiek systeem
o ideologisch debat tussen progressieven en conservatieven over gewenste mate van
staatsinterventie
o Zwitsers model: gewoon bewaren wat er is (traditie niet gemakzuchtig)
• Maar: nieuwe behoefte, nieuwe samenleving dus andere nieuwe maatschappelijke
problemen waarvoor een oplossing moet gevonden worden.
Handhaving
o niet alleen regelopstelling, ook handhaving. (is de overheid machteloos geworden, of
verwachten we juist steeds meer van de staat? Bvb. corona, dure prijzen energie, …)
o blauw op straat is cruciaal
o Stalin: “Hoeveel divisie heeft het Vaticaan”. “realisme”.
o LAW & ORDER: Basis functie van de staat garandeert veiligheid en is daar ook aan
ondergeschikt.
Uitbreiding politiek domein
o meer impact op ons dagelijks leven. Wordt ook nadrukkelijk gewenst door bevolking (althans
in één richting)
Vormen van politiek
o Democratisch autoritair
o Unitair federaal
o Verschillende vormen (cfr. Kiessystemen)
➔ Nut van comparatieve benadering binnen politieke wetenschappen
Kunnen we ontsnappen aan de politiek
o Nee
o Aristoteles: mens als sociaal dier (zoön politikon)
Staat en macht
Bindende regels
o de staat legt bindende regels op aan leden van de samenleving
• Beperking van de vrijheid? (verkeer, regulering financiële markten)
• Garandeert juist menselijke vrijheid? (Nachtlawaai)
o Syndicale actie: uiting van macht, of eerder van onmacht? Impact op politieke besluitorming?
Moeilijk na te gaan.
o Untergang beginnen
• Politiek als regelgevend proces. Roept de vraag op: is dit sympathiek? Beperking
vrijheid, en individuele vrijheid is belangrijkste goed in onze samenleving
De grondwet
o Legt structuur en beslissingsvormen vast
• vb. België als federale staat, monarchie, instelling parlement, rechtbanken, …
o Bepaalt de rechten van de burgers
• Rule of law vanaf Magna Carta (1215): “No free man shall be seized or imprisoned, or
stripped of his rights or possessions, or outlawed or exiled (…) except by the lawful
judgement of his equals or by the law of the land.”
• Gedurende 20ste eeuw uitgebreid met socio-economische grondrechten
o Waarom zijn geschreven regels belangrijk? → Rechtszekerheid. Niet de willekeur van de
vorst.
o Individueel afdwingbaar.
o Wanneer staan vorsten rechten toe? Als ze helemaal verzwakt zijn
o Waarom is de Magna Carta zo’n fundamentele bepaling, omdat het voor ons evident is
geworden. Was het eigenlijk niet. Cfr. Oost-Kongo
o Socio-economische grondrechten andere status
, o Symbolische zelf-identificatie van samenleving
o bv.: Art. I-2: De waarden van de Europese Unie
o De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid,
democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de
rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten
gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen
HET FEDERALE BELGIË, ZIJN SAMENSTELLING EN ZIJN GRONDGEBIED
o Art. 1. België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten.
o Art. 2. België omvat drie gemeenschappen : de Vlaamse Gemeenschap, de Franse
Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap.
o Art. 3. België omvat drie gewesten : het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse
Gewest.
o Art. 4. België omvat vier taalgebieden (…)
o Art. 5. Het Vlaamse Gewest omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen,
Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Het Waalse Gewest omvat de provincies Henegouwen,
Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant
Overheid = machtsconcentratie
o Totale overheidsuitgaven als % van het Bruto Binnenlands product
o Macht: “de mogelijkheid voor actor A om er voor te zorgen dat actor B een handeling stelt die
B anders niet zou doen”
o Probleem: “anders niet zou doen”?
• Amartya Sen: zonder machtsuitoefening/onderdrukking zouden mensen al hun
‘capaciteiten’ benut ( adverteerder bepaalt programmering commerciële stations)
Macht en gezag bij Max Weber
o Gezag= legitieme, aanvaarde vorm van macht
o 3 vormen van gezag
• traditioneel: niet gedifferentieerd
▪ vb. traditionele koningen/genezers/veldheren/warlord
• Charismatisch gezag
▪ ook nu nog, bvb. Koningshuis
• Rationeel/legalistisch gezag
▪ niet meer gekoppeld aan persoon
o Macht
• Het bevel (uitwijzingsbevel)
• Agenda-setting (B-H-V macht B. De wever)
• Ideologische hegemonie (regels wat kan gedacht worden)
o Macht dus niet alleen in institutionele politiek
De legitimiteit van de staat
o Natuurlijke perfectie (Plato) (427-347 BC)
• Op zoek naar perfectie: aardse werkelijkheid als afspiegeling van
het perfecte “idee”. De volmaakte vormen van de vormenwereld
(mythe van de grot)
• Politiek gebaseerd op ‘rationele inzichten’
• Drie functies: nadenken, handelen, en handenarbeid
• Drie klassen: de filosofen-heersers, de soldaten, en het “gewone
volk” (arbeids-specialisatie)
• Absolute heerschappij van de filosofen-heersers, andere klassen moeten dit
aanvaarden
• Gevaar: Plato gaat er van uit dat er zoiets bestaat als “absolute waarheid”
• Iedereen doet wat hij beste kan/ moet doen, Pleit voor censuur
, o Natuurlijke groei (Aristoteles) (384-322 BC)
• Aanvankelijk leerling van Plato, zet zich later af tegen zijn ‘absolutisme’
• Meer “democratisch”
• Politieke visie gegrond in zijn teleologisch mensbeeld
• “De mens is van nature een sociaal wezen
• Gemeenschap als “natuurlijke” vorm van samenleven
• Individu is dus niet denkbaar zonder de “polis”
• Collectieve oplossingen vs. louter individueel eigenbelang
• Hieruit volgt: plicht tot gehoorzaamheid aan politiek systeem
• Ook plicht tot politieke actie (maar dubbelzinnige houding t.o.v.
contemplatieve leven
• Menszijn: regeren én geregeerd worden
• Politiek maakt deel uit van het “goede leven” (eudaimonia)
=> directe democratie ( ‘heersende klasse’ bij Plato)
• Alleen mogelijk in kleine stads-staten
• Aristoteles aanvaardt bestaan slavernij, en ongelijkheid tussen burgers en niet-burgers
• Belang: deugdenethiek, politiek waardevol op zich, niet louter instrumenteel
→ navolging bij Marx tot bij Amartya Sen, intrinsiek belang van actief burgerschap
• Staat als garant voor het “goede leven”, geen scheiding openbaar en privé leven
• Democratie niet als ‘beste vorm’: zekere angst voor demos, laat zich opzwepen,
matigende invloed leiderschap. Soort populisme. Cfr. Palin: “heck” “singin’”
• Soort regeringen bij Aristoteles
1 persoon Klein aantal Groot aantal
Ten gunste van elite tyrannie oligarchie democratie
Ten gunste van allen Monarchie aristocratie polis
Klassieke periode
o Klassiek ideaal van zelfbestuur
o Combinatie van positief mensbeeld en gemeenschapsgevoel
o Later, in christelijk tijdperk soort tweedeling: diegenen die nadruk leggen op gemeenschap,
hebben vaak eerder negatief mensbeeld
o Van God gegeven (Augustinus) (354-430) (p. 56)
• Christelijke periode: somber mensbeeld (erfzonde), cfr. Belijdenissen van Augustinus
• Stad van God als ideaalbeeld: streven naar perfectie
• De stad van de mens: noodzakelijkerwijs imperfect, wegens
menselijke zwakheid
• Stad van God geeft de richting aan voor de stad van de mens:
verhouding Kerk en Staat
• Scheiding Kerk en Staat = ook in christendom relatief nieuwe
gedachte. Rechtspraak bvb ook binnen kerkelijke organen,
prinsbisdom Luik tot 1795
o Als gevolg van een hypothetisch sociaal contract (Hobbes / Rousseau/ Rawls)
Hobbes (1588-1679)
o De mens van nature geneigd tot eigenbelang en geweld: oorlog van allen tegen allen:
o life is short, nasty and brutal
o Rationele oplossing: instellen van een heerser, of Leviathan die de orde en vrede bewaakt
o Mensbeeld compleet tegenovergestelde van Aristoteles,