Samenvatting bank- en financiewezen:
DEEL 1: renterekenen en rentedragende bankproducten
H1: De bankbalans
Bankbalans: voornaamste posten deposito’s en kredieten
o Intermediatiefunctie: fondsen aantrekken van spaarders en hiermee kredieten
verlenen aan ontleners
(alle bedragen in miljoenen)
totaal vermogen v Belgische bankbalans: 1314,352 miljard (= 2x het bbp v België)
1.1 De bankactiva: de wijze waarop de bank haar ingezamelde werkmiddelen besteedt
Vaste activa: activa die voor langere tijd in de bank aanwezig blijven
MVA: bv. bankkantoren, hoofdzetel, ICT-infrastructuur
FVA: vooral deelnames in andere ondernemingen
Oprichtingskosten en IVA: bv. know-how vh personeel, reputatie ve bank vertrouwen
cruciaal WANT stel geen vertrouwen meer: deposito’s wegnemen (geld van
spaar/zichtrekening halen) MAAR bank moet kredieten kunnen terugbetalen (doen dit met
deposito’s) DUS run on the bank vermijden
Effectenportefeuille: verzameling effecten waarin bank een deel v haar werkingsmiddelen belegt
(effect = verhandelbaar instrument uitgegeven door een vennootschap/overheid, als bewijs ve
kapitaalinbreng/lening)
Kredieten: verlenen van kredieten aan bedrijven, particulieren, overheid (bv. hypothecair krediet)
Kasgelden: geld of zeer liquide middelen die door de bank worden aangehouden om aan
onmiddellijke opvraging v depositio’s te voldoen wettelijke bepalingen voor minimale hoeveelheid
liquide middelen
Interbankvorderingen: bedragen die de bank tegoed heeft van andere financiële instellingen (vaak
zeer korte termijn) zorgt ervoor dat banken met elkaar verweven worden
1
,1.2 De bankpassiva: werkingsmiddelen waarover de bank beschikt
Eigen vermogen: buffer om de verschillende bankrisico’s op te vangen bankfalingen vermijden
(wettelijke bepalingen voor minimale EV)
Achtergestelde schulden: schulden die pas moeten worden terugbetaald na de terugbetaling v alle
andere bankschulden, maar net voor terugbetaling aandeelhouders
Deposito’s: geldbedragen die worden geplaatst bij de bank, waarvoor men vergoeding krijgt
In schuldbewijzen belichaamde schulden: door de bank uitgegeven effecten (bv. kasbons,
kapitalisatiebon, …)
Interbankschulden: bedragen die de bank verschuldigd is aan andere financiële instellingen
Buitenbalansactiviteiten: activiteiten die niet in de balans voorkomen maar toch inkomsten
opleveren (bv. verlenen v advies) in RR
H2: Methoden van renteberekening en diverse financiële producten
Rentevergoeding hangt af van:
Startkapitaal: hoe groter het kapitaal dat men uitleent, hoe groter de vergoeding die men
wenst te ontvangen
Rentevoet/interestvoet: vergoeding per kapitaaleenheid en per renteperiode
Beleggingsduur/aantal beleggingsperioden: hoe langer een belegger een kapitaal ter
beschikking stelt v iemand anders, hoe groter de vergoeding kunnen verschillende
tijdseenheden zijn consistentie (tss beleggingsduur en periodiciteit vd rente) = belangrijk!
Wijze van renteberekening:
o Enkelvoudige renteberekening: geen rente op rente
o Samengestelde renteberekening: wel rente op rente
De waarde ve geldsom hangt af vh tijdstip (bv. 1 euro vandaag ≠ 1 euro in de toekomst)
DOOR
Inflatie: dalende koopkracht: prijzen stijgen, dus waarde geld daalt (moet belegger voor
vergoed worden)
Reële interest: belegger wil vergoed worden voor derving v consumptie en opbrengsten op
alternatieve investeringen
OMDAT geld een tijdswaarde heeft:
2
, Oprenten: als iemand vandaag een kapitaal belegt aan een periodieke rentevoet, hoeveel
ontvangt na n perioden?
slotwaarde berekenen
Actualiseren/verdisconteren: hoeveel moet iemand op dit moment beleggen aan een
periodieke rentevoet i om na n perioden een bepaald bedrag te bekomen
actuele waarde berekenen
Bij enkelvoudige renteberekening:
Slotwaarde: Vn = V0 * (1 + i*n)
Vn
Actuele waarde: V0 =
1+ i∗n
Praktijkvoorbeelden van enkelvoudige renteberekening:
Zichtdeposito:
Overeenkomst waarbij afgehaalde en gestorte bedragen op dezelfde rekening worden
geboekt zodat alleen het saldo bij afsluiting vd rekening opeisbaar wordt
Afgesloten in kader v kredietfaciliteit rekening mag in rood gaan (hoge kosten)
Verschillende soorten: persoonlijke (enkel persoon waarvan de naam op rekening staat kan
geld afhalen vd rekening), gemeenschappelijke zichtrekening, zichtrekening met volmacht
(derde mag transactie doen dmv tijdelijke volmacht), zakelijke betaalrekening
Elke rekening uniek IBAN-nummer (International Bank Account Number)
Termijndeposito:
Rekening met vaste termijn: geld kan men gedurende die periode niet opnemen
Rentevoet wordt voor de hele duur vastgesteld
Renteverrekening is jaarlijks/op vervaldag
Op rente-inkomsten roerende voorheffing (belasting) betalen (= 30%): Inetto = ibruto * (1 – RV)
Spaardeposito: zonder een bepaalde termijn worden geplaatst, altijd direct kunnen worden
opgevraagd 2 soorten:
Gereglementeerde spaardepositie: minimale/maximale rente ligt wettelijk vast
o Basisrente: rente wordt verworven ongeacht de lengte vd periode dat het geld
uitstaat 1x per jaar
o Getrouwheidspremie: opgeteld bij basisrente voor alle deposito’s die gedurende
minstens 12 opeenvolgende maanden op de spaarrekening blijven staan 3
maandelijks uitbetaald
incentief geven aan mensen om geld gedurende een lange tijd op de bank te laten
staan (voor stabiliteit banken genoeg deposito’s voor kredieten)
3
, Vergelijken v gereglementeerde spaarrekeningen makkelijker maken, dus opdeling:
o Categorie A: gewone gereglementeerde spaarrekening (geen voorwaarden/beperking)
o Categorie B: met bepaalde voorwaarden bv. limiet max bedrag, max periodieke
storting
o Categorie C: enkel voor specifieke doel-/leeftijdsgroepen (bv. jongerenrekening)
geen RV op eerste schijf v interesten in 2024: 1020 euro pp per jaar (vanaf 2025 geen
indexatie meer) + na eerste schijf: 15% RV
EC geen fan v gereglementeerde spaarboekjes WANT enkel Belgische instellingen voldoen aan
voorwaarden DUS geen vrij verkeer v goederen
Hoogrentende spaardeposito’s:
o Geen wettelijke minimale/maximale rente vast
o Geen fiscale vrijstelling op eerste schijf interestbetalingen (dus RV op volledig bedrag)
o Geboden basisrente is hoger WANT moet concurrentieel fiscaal (even) aantrekkelijk
zijn als gereglementeerde spaarboekjes
(laatste jaren veel minder hoogrentende spaardeposito’s)
2.3 Samengestelde renteberekening
2.3.1 Berekening vd slotwaarde ve kapitaal
Samengestelde renteberekening (LT): voortgebrachte interesten worden onmiddellijk en tegen
dezelfde voorwaarden als de hoofdsom herbelegd en brengen zelf ook interesten op = rente op rente
exponentieel:
Stel periode < 1j enkelvoudige renteberekening voordeliger voor klant
Discontofactor = 1/(1+i)
Rentefactor = (1+i)
Slotwaarde ve kapitaal: Vn = V0 * (1 + i)n
4
DEEL 1: renterekenen en rentedragende bankproducten
H1: De bankbalans
Bankbalans: voornaamste posten deposito’s en kredieten
o Intermediatiefunctie: fondsen aantrekken van spaarders en hiermee kredieten
verlenen aan ontleners
(alle bedragen in miljoenen)
totaal vermogen v Belgische bankbalans: 1314,352 miljard (= 2x het bbp v België)
1.1 De bankactiva: de wijze waarop de bank haar ingezamelde werkmiddelen besteedt
Vaste activa: activa die voor langere tijd in de bank aanwezig blijven
MVA: bv. bankkantoren, hoofdzetel, ICT-infrastructuur
FVA: vooral deelnames in andere ondernemingen
Oprichtingskosten en IVA: bv. know-how vh personeel, reputatie ve bank vertrouwen
cruciaal WANT stel geen vertrouwen meer: deposito’s wegnemen (geld van
spaar/zichtrekening halen) MAAR bank moet kredieten kunnen terugbetalen (doen dit met
deposito’s) DUS run on the bank vermijden
Effectenportefeuille: verzameling effecten waarin bank een deel v haar werkingsmiddelen belegt
(effect = verhandelbaar instrument uitgegeven door een vennootschap/overheid, als bewijs ve
kapitaalinbreng/lening)
Kredieten: verlenen van kredieten aan bedrijven, particulieren, overheid (bv. hypothecair krediet)
Kasgelden: geld of zeer liquide middelen die door de bank worden aangehouden om aan
onmiddellijke opvraging v depositio’s te voldoen wettelijke bepalingen voor minimale hoeveelheid
liquide middelen
Interbankvorderingen: bedragen die de bank tegoed heeft van andere financiële instellingen (vaak
zeer korte termijn) zorgt ervoor dat banken met elkaar verweven worden
1
,1.2 De bankpassiva: werkingsmiddelen waarover de bank beschikt
Eigen vermogen: buffer om de verschillende bankrisico’s op te vangen bankfalingen vermijden
(wettelijke bepalingen voor minimale EV)
Achtergestelde schulden: schulden die pas moeten worden terugbetaald na de terugbetaling v alle
andere bankschulden, maar net voor terugbetaling aandeelhouders
Deposito’s: geldbedragen die worden geplaatst bij de bank, waarvoor men vergoeding krijgt
In schuldbewijzen belichaamde schulden: door de bank uitgegeven effecten (bv. kasbons,
kapitalisatiebon, …)
Interbankschulden: bedragen die de bank verschuldigd is aan andere financiële instellingen
Buitenbalansactiviteiten: activiteiten die niet in de balans voorkomen maar toch inkomsten
opleveren (bv. verlenen v advies) in RR
H2: Methoden van renteberekening en diverse financiële producten
Rentevergoeding hangt af van:
Startkapitaal: hoe groter het kapitaal dat men uitleent, hoe groter de vergoeding die men
wenst te ontvangen
Rentevoet/interestvoet: vergoeding per kapitaaleenheid en per renteperiode
Beleggingsduur/aantal beleggingsperioden: hoe langer een belegger een kapitaal ter
beschikking stelt v iemand anders, hoe groter de vergoeding kunnen verschillende
tijdseenheden zijn consistentie (tss beleggingsduur en periodiciteit vd rente) = belangrijk!
Wijze van renteberekening:
o Enkelvoudige renteberekening: geen rente op rente
o Samengestelde renteberekening: wel rente op rente
De waarde ve geldsom hangt af vh tijdstip (bv. 1 euro vandaag ≠ 1 euro in de toekomst)
DOOR
Inflatie: dalende koopkracht: prijzen stijgen, dus waarde geld daalt (moet belegger voor
vergoed worden)
Reële interest: belegger wil vergoed worden voor derving v consumptie en opbrengsten op
alternatieve investeringen
OMDAT geld een tijdswaarde heeft:
2
, Oprenten: als iemand vandaag een kapitaal belegt aan een periodieke rentevoet, hoeveel
ontvangt na n perioden?
slotwaarde berekenen
Actualiseren/verdisconteren: hoeveel moet iemand op dit moment beleggen aan een
periodieke rentevoet i om na n perioden een bepaald bedrag te bekomen
actuele waarde berekenen
Bij enkelvoudige renteberekening:
Slotwaarde: Vn = V0 * (1 + i*n)
Vn
Actuele waarde: V0 =
1+ i∗n
Praktijkvoorbeelden van enkelvoudige renteberekening:
Zichtdeposito:
Overeenkomst waarbij afgehaalde en gestorte bedragen op dezelfde rekening worden
geboekt zodat alleen het saldo bij afsluiting vd rekening opeisbaar wordt
Afgesloten in kader v kredietfaciliteit rekening mag in rood gaan (hoge kosten)
Verschillende soorten: persoonlijke (enkel persoon waarvan de naam op rekening staat kan
geld afhalen vd rekening), gemeenschappelijke zichtrekening, zichtrekening met volmacht
(derde mag transactie doen dmv tijdelijke volmacht), zakelijke betaalrekening
Elke rekening uniek IBAN-nummer (International Bank Account Number)
Termijndeposito:
Rekening met vaste termijn: geld kan men gedurende die periode niet opnemen
Rentevoet wordt voor de hele duur vastgesteld
Renteverrekening is jaarlijks/op vervaldag
Op rente-inkomsten roerende voorheffing (belasting) betalen (= 30%): Inetto = ibruto * (1 – RV)
Spaardeposito: zonder een bepaalde termijn worden geplaatst, altijd direct kunnen worden
opgevraagd 2 soorten:
Gereglementeerde spaardepositie: minimale/maximale rente ligt wettelijk vast
o Basisrente: rente wordt verworven ongeacht de lengte vd periode dat het geld
uitstaat 1x per jaar
o Getrouwheidspremie: opgeteld bij basisrente voor alle deposito’s die gedurende
minstens 12 opeenvolgende maanden op de spaarrekening blijven staan 3
maandelijks uitbetaald
incentief geven aan mensen om geld gedurende een lange tijd op de bank te laten
staan (voor stabiliteit banken genoeg deposito’s voor kredieten)
3
, Vergelijken v gereglementeerde spaarrekeningen makkelijker maken, dus opdeling:
o Categorie A: gewone gereglementeerde spaarrekening (geen voorwaarden/beperking)
o Categorie B: met bepaalde voorwaarden bv. limiet max bedrag, max periodieke
storting
o Categorie C: enkel voor specifieke doel-/leeftijdsgroepen (bv. jongerenrekening)
geen RV op eerste schijf v interesten in 2024: 1020 euro pp per jaar (vanaf 2025 geen
indexatie meer) + na eerste schijf: 15% RV
EC geen fan v gereglementeerde spaarboekjes WANT enkel Belgische instellingen voldoen aan
voorwaarden DUS geen vrij verkeer v goederen
Hoogrentende spaardeposito’s:
o Geen wettelijke minimale/maximale rente vast
o Geen fiscale vrijstelling op eerste schijf interestbetalingen (dus RV op volledig bedrag)
o Geboden basisrente is hoger WANT moet concurrentieel fiscaal (even) aantrekkelijk
zijn als gereglementeerde spaarboekjes
(laatste jaren veel minder hoogrentende spaardeposito’s)
2.3 Samengestelde renteberekening
2.3.1 Berekening vd slotwaarde ve kapitaal
Samengestelde renteberekening (LT): voortgebrachte interesten worden onmiddellijk en tegen
dezelfde voorwaarden als de hoofdsom herbelegd en brengen zelf ook interesten op = rente op rente
exponentieel:
Stel periode < 1j enkelvoudige renteberekening voordeliger voor klant
Discontofactor = 1/(1+i)
Rentefactor = (1+i)
Slotwaarde ve kapitaal: Vn = V0 * (1 + i)n
4