De brandwondenpatiënt
Inleiding
• Geen exacte cijfers over brandwonden in België: ongeveer 120.000
• 75 % in huislijke omgeving, 5-10 % tijdens het werk
• 50% met ernstige brandwonden <16 jaar
• < 5 jaar= grootste groep (50-80%)
• Ouderen en mensen uit lagere socio-economische klassen groter risico op verbranding
• Komt door onvoorzichtigheid, onoplettendheid, onwetendheid/nieuwsgierigheid (voorlichting
aan ouders van jonge kinderen en mensen meer bewust maken van gevaarlijke situaties
Oorzaken van een brandwonde
• Hetevloeistofverbrandingen (= scalds), 41%
Viscositeit (vb. olie) en contactduur bepalen oppervlakte en ernst van de wonde
• Vlamverbrandingen (= flame burns), 24%
Synthetische stoffen: gemakkelijk ontvlambaar en kunnen verkleven (vb. nylonkousen)
Oudere leeftijd: meer vlamverbrandingen bij huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden (vb. BBQ)
• Flitsverbrandingen (= flash burns).
Stralingshitte is de oorzaak, vaak gecombineerd met verbranding van aangezicht en handen.
(vb. ontploffingen→ stralingshitte)
• Contactverbrandingen (= contact burns).
De diepte is afhankelijk van de temperatuur van het voorwerp, de contactduur en de
uitgeoefende druk. (vb. aanraken strijkijzer over oven)
• Chemische verbrandingen.
Meestal producten met zure of basische eigenschappen.
Product, hoeveelheid en contactduur zal de ernst bepalen.
• Elektrische verbrandingen.
De stroombron, stroomsterkte, het pad, de duur en de weerstand van de betrokken weefsels
bepalen de ernst. In-en uitwonde zijn moeilijk/niet te beoordelen op zicht. Verbranding gebeurt
van binnenuit: beenderen, huid, vet, zenuwen, spieren.
Teerverbranding Brandwonde tgv electrocutie
1
, Op een stroomdraad gebeten Eerstegraads brandwonde
Eerste en tweedegraads brandwonde Tweedegraads brandwonden oppervlakkig
Tweedegraads brandwonde Tweedegraads brandwonde diep
Derdegraads brandwonde
2
Inleiding
• Geen exacte cijfers over brandwonden in België: ongeveer 120.000
• 75 % in huislijke omgeving, 5-10 % tijdens het werk
• 50% met ernstige brandwonden <16 jaar
• < 5 jaar= grootste groep (50-80%)
• Ouderen en mensen uit lagere socio-economische klassen groter risico op verbranding
• Komt door onvoorzichtigheid, onoplettendheid, onwetendheid/nieuwsgierigheid (voorlichting
aan ouders van jonge kinderen en mensen meer bewust maken van gevaarlijke situaties
Oorzaken van een brandwonde
• Hetevloeistofverbrandingen (= scalds), 41%
Viscositeit (vb. olie) en contactduur bepalen oppervlakte en ernst van de wonde
• Vlamverbrandingen (= flame burns), 24%
Synthetische stoffen: gemakkelijk ontvlambaar en kunnen verkleven (vb. nylonkousen)
Oudere leeftijd: meer vlamverbrandingen bij huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden (vb. BBQ)
• Flitsverbrandingen (= flash burns).
Stralingshitte is de oorzaak, vaak gecombineerd met verbranding van aangezicht en handen.
(vb. ontploffingen→ stralingshitte)
• Contactverbrandingen (= contact burns).
De diepte is afhankelijk van de temperatuur van het voorwerp, de contactduur en de
uitgeoefende druk. (vb. aanraken strijkijzer over oven)
• Chemische verbrandingen.
Meestal producten met zure of basische eigenschappen.
Product, hoeveelheid en contactduur zal de ernst bepalen.
• Elektrische verbrandingen.
De stroombron, stroomsterkte, het pad, de duur en de weerstand van de betrokken weefsels
bepalen de ernst. In-en uitwonde zijn moeilijk/niet te beoordelen op zicht. Verbranding gebeurt
van binnenuit: beenderen, huid, vet, zenuwen, spieren.
Teerverbranding Brandwonde tgv electrocutie
1
, Op een stroomdraad gebeten Eerstegraads brandwonde
Eerste en tweedegraads brandwonde Tweedegraads brandwonden oppervlakkig
Tweedegraads brandwonde Tweedegraads brandwonde diep
Derdegraads brandwonde
2