HC 7: Evolutieleer
Creationistisch denken (… - ca. 1800)
Alle wezens/soorten werden ontworpen volgens een specifiek plan, op een specifiek moment
in de tijd en blijven voor altijd, onveranderd voortbestaan.”
= Religieus standpunt
- Bestaat nog steeds bij religies
Lamarck (1744-1829)
Transmutatie: Dieren geven eigenschappen die ze tijdens hun leven krijgen door aan hun
nageslacht.
Vb. Giraffe krijgt langere nek doorheen zijn leven die lange nek word lang doorgegeven
Darwin (1809-1882)
Survival of the Fittest
= Overleven van de best aangepaste.
2 mechanisme
Natuurlijke selectie (overleven)
= eigenschap die kans op overleven groter maakt wordt dominant in de groep.
Vb.
Seksuele selectie (voortplanting)
= Eigenschap die kans op nakomelingen groter maakt wordt dominant in de groep.
Vb. Heupen vrouw zijn breder dan man
Combinatie
Heupen vrouw zijn breder dan die van mannen
Natuurlijke selectie: te breed niet kunnen weglopen van dieren
Seksuele selectie: breed genoeg baby op wereld zetten
Mutatie
= Afwijking die ontstaan binnen de soort (variatie)
Adaptatie: past ons aan om langer leven (verbetering)
Maladaptatie: past ons aan waardoor we minder lang leven (slechter)
Evolutie-biologie
= Biologie die zich bezighoudt met onderzoek naar evolutionaire oorsprong van sociaal
gedrag bij dieren.
Evolutieonaire psychologie
= Psychologie die gedrag vanuit het oog van de evolutietheorie verklaard.
Creationistisch denken (… - ca. 1800)
Alle wezens/soorten werden ontworpen volgens een specifiek plan, op een specifiek moment
in de tijd en blijven voor altijd, onveranderd voortbestaan.”
= Religieus standpunt
- Bestaat nog steeds bij religies
Lamarck (1744-1829)
Transmutatie: Dieren geven eigenschappen die ze tijdens hun leven krijgen door aan hun
nageslacht.
Vb. Giraffe krijgt langere nek doorheen zijn leven die lange nek word lang doorgegeven
Darwin (1809-1882)
Survival of the Fittest
= Overleven van de best aangepaste.
2 mechanisme
Natuurlijke selectie (overleven)
= eigenschap die kans op overleven groter maakt wordt dominant in de groep.
Vb.
Seksuele selectie (voortplanting)
= Eigenschap die kans op nakomelingen groter maakt wordt dominant in de groep.
Vb. Heupen vrouw zijn breder dan man
Combinatie
Heupen vrouw zijn breder dan die van mannen
Natuurlijke selectie: te breed niet kunnen weglopen van dieren
Seksuele selectie: breed genoeg baby op wereld zetten
Mutatie
= Afwijking die ontstaan binnen de soort (variatie)
Adaptatie: past ons aan om langer leven (verbetering)
Maladaptatie: past ons aan waardoor we minder lang leven (slechter)
Evolutie-biologie
= Biologie die zich bezighoudt met onderzoek naar evolutionaire oorsprong van sociaal
gedrag bij dieren.
Evolutieonaire psychologie
= Psychologie die gedrag vanuit het oog van de evolutietheorie verklaard.