100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Ontwikkeling en ontwikkelingsproblemen van Kinderen

Rating
-
Sold
-
Pages
15
Uploaded on
01-10-2025
Written in
2025/2026

Een beknopte samenvatting van het Master vak ontwikkeling en ontwikkelingsproblemen van kinderen

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 1, 2025
File latest updated on
October 8, 2025
Number of pages
15
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Week 1 – Inleiding tot de Ontwikkelingspsychopathologie
De cursus Ontwikkelingspsychopathologie richt zich op de vraag hoe kinderen zich ontwikkelen, wat
als normaal of afwijkend gedrag wordt beschouwd, en hoe psychische stoornissen bij kinderen
kunnen worden begrepen, gediagnosticeerd en behandeld. Deze discipline combineert een
wetenschappelijke benadering met klinische praktijk, en biedt studenten handvatten om afwijkend
gedrag te herkennen en te analyseren, diagnoses te stellen volgens de DSM-5-classificatie, en
evidence-based behandelplannen op te stellen die afgestemd zijn op de individuele situatie van het
kind.

Wat is abnormaal gedrag?
Binnen de ontwikkelingspsychopathologie wordt abnormaal gedrag op verschillende manieren
gedefinieerd. Zo kan gedrag statistisch afwijkend zijn wanneer het zelden voorkomt in de populatie,
zoals een kind van acht jaar dat nog regelmatig in bed plast. Ook wordt er gekeken naar
disfunctioneren, waarbij het gedrag een belemmering vormt voor het dagelijks functioneren binnen
school, gezin of sociale context. Een voorbeeld hiervan is een kind met ernstige sociale angst dat niet
meer naar school durft.

Daarnaast is er sprake van distress wanneer het gedrag leidt tot interne lijdensdruk of stress, zoals
een tiener die zich voortdurend somber voelt en geregeld huilbuien heeft. De definitie van schadelijk
disfunctioneren, zoals beschreven door Wakefield, gaat nog een stap verder: er is sprake van een
onderliggende biologische of psychologische disfunctie, gecombineerd met merkbare beperkingen of
lijdensdruk. Een voorbeeld hiervan is een kind met ADHD dat door zijn impulsiviteit leerproblemen
ervaart én zich ongelukkig voelt.

Psychische stoornissen volgens de DSM-5
De DSM-5 definieert een psychische stoornis als een klinisch significante afwijking in het cognitief,
emotioneel of gedragsmatig functioneren van een individu. Niet elk ongebruikelijk gedrag valt echter
onder deze noemer. Zo is verdriet na het overlijden van een grootouder een normale reactie op
verlies, terwijl langdurige symptomen zoals eetlustverlies, slaapproblemen en verlies van interesse in
activiteiten kunnen wijzen op een depressieve stoornis.

Classificatiesystemen binnen de DSM-5
Er zijn verschillende manieren om psychische stoornissen te classificeren. Een categorische
benadering houdt in dat een stoornis wel of niet aanwezig is: een kind voldoet wel of niet aan de
DSM-criteria voor bijvoorbeeld ADHD. De prototypische benadering vergelijkt het gedrag van het
kind met een typisch beeld van een stoornis. Een kind dat zich impulsief gedraagt, veel beweegt en
zich moeilijk kan concentreren, lijkt op het prototype van ADHD. De dimensionele benadering bekijkt
symptomen op een schaal van licht tot ernstig, waarbij bijvoorbeeld angstklachten variëren in
frequentie en impact.

Prevalentie en comorbiditeit
De prevalentie van stoornissen geeft aan hoe vaak een stoornis voorkomt binnen een populatie.
ADHD komt bijvoorbeeld wereldwijd bij ongeveer 5% van de kinderen voor. De puntprevalentie meet
hoeveel kinderen op een specifiek moment een bepaalde stoornis hebben, zoals een angststoornis.
Bij comorbiditeit is sprake van het tegelijkertijd voorkomen van meerdere stoornissen, zoals een kind
dat zowel ADHD als een angststoornis heeft.

, Factoren zoals leeftijd, geslacht, sociaal-economische status (SES) en culturele achtergrond
beïnvloeden het vóórkomen en de uiting van stoornissen. Jongens hebben vaker externaliserende
problemen zoals gedragsstoornissen, terwijl meisjes vaker internaliserende problemen vertonen zoals
angst of depressie. Kinderen uit gezinnen met lage SES hebben vaker beperkte toegang tot
hulpverlening, en culturele normen beïnvloeden de interpretatie van gedrag (bijvoorbeeld stil versus
expressief gedrag).

Verklaringsmodellen in de ontwikkelingspsychopathologie
Ontwikkelingspsychopathologie kent meerdere verklaringsmodellen:

 Biologische factoren: zoals genetische aanleg voor angststoornissen.

 Psychologische factoren: zoals moeite met emotieregulatie.

 Sociaal-culturele factoren: zoals een chaotisch gezinsleven zonder structuur.

Belangrijke concepten hierbij zijn:

 Homotypische continuïteit: symptomen blijven over tijd hetzelfde, bijvoorbeeld wanneer
gedragsproblemen in de kindertijd leiden tot antisociaal gedrag op volwassen leeftijd.

 Heterotypische continuïteit: symptomen veranderen in aard, zoals verlatingsangst in de
kindertijd die later overgaat in depressie.

 Equifinaliteit: verschillende oorzaken kunnen leiden tot dezelfde uitkomst (bijv.
mishandeling, armoede of genetische kwetsbaarheid → depressie).

 Multifinaliteit: dezelfde oorzaak kan verschillende uitkomsten hebben (bijv. twee
mishandelde kinderen: de een ontwikkelt angst, de ander agressie).

 Veerkracht: het vermogen van een kind om zich positief te ontwikkelen ondanks negatieve
omstandigheden, bijvoorbeeld door steun van een betrokken leerkracht.

Diathese-stressmodel en gen-omgevingsinteractie
Het diathese-stressmodel stelt dat stoornissen ontstaan door een interactie tussen een
kwetsbaarheid (bijv. genetisch) en een uitlokkende stressor (bijv. gepest worden). Daarnaast spelen
gen-omgevingscorrelaties een rol:

 Passief: ouders dragen zowel genen als omgeving over (bijv. slimme ouders → slim kind én
stimulerende leeromgeving).

 Evocatief: het kind roept reacties op uit de omgeving (bijv. vrolijk kind → positieve aandacht).

 Actief: het kind zoekt een omgeving die past bij zijn genetische aanleg (bijv. sportief kind →
sportclub).

Evidence-Based Practice
Drie pijlers staan centraal:

1. Wetenschappelijk bewijs – zoals de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT) bij
angststoornissen.

2. Klinische expertise – de ervaring van de behandelaar wordt ingezet om de behandeling aan
te passen.
$7.88
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
kthmolendijk

Get to know the seller

Seller avatar
kthmolendijk Tilburg University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
9
Member since
3 year
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions