Mens en maatschappij: ruimte
Kaart en kaartvaardigheden
Cartografie
De wetenschap die zich bezighoudt met het ‘schrijven’ van kaarten.
Op een kaart staat een stuk/deel van de werkelijkheid, maar het is vereenvoudiging en
verkleining van de werkelijkheid.
Wat vind je altijd terug op een kaart?
● De legende
● De schaal
● De titel/kaartnaam
Bij een topografische kaart vind je altijd het volgende terug:
● Kaartnaam en -nummer, legende en schaal
● Wereldgradennet
● Hoogtelijnen
● Jaartal vd luchtfoto
● De gebruikt ellipsoïde
○ wiskundig lichaam dat de vorm vd aarde benadert
○ de gebruikte projectie (voor kaarten v België is dat de Lambertprojectie)
● De magnetische declinatie
○ hoek tss het geografische noorden en het magnetische noorden
● UTM-coördinatiesysteem
○ Universele Transversale Mercatorprojectie (verticale en horizontale lijnen)
■ Een projectiemethode die is afgeleid vd Mercatorprojectie, ontwikkeld
door de Vlaamse cartograaf Gerardus Mercator.
Wat is het wereldgradennet?
Een denkbeeldig net dat men over de aarde spant en ons toelaat plaatsen exact te
lokaliseren aan de hand van coördinaten: men bepaalt op die manier de geografische ligging
van een punt. Bestaat uit verticale en horizontale lijnen:
● Meridianen (lengtecirkels)
● Parallellen (breedtecirkels)
1
,Vakkennis en vaardigheden voor de toekomstige leerkracht
De kaart
De vaardigheden om een kaart te lezen is van belang. Je leert in het kleuter en lager
onderwijs nog kaartlezen (hoeft niet op papier te zijn).
Je leest een kaart om (doel):
● te weten waar je bent
● te weten waar je naar toe moet
● meer te weten over de gebieden/samenhang
● de afstand tussen 2 plaatsen te weten/zien
● een vergelijking van gebieden te maken bv. varkens…
Kinderen leren heel snel kaartlezen. De volgende stappen laten de leerkrachten van zich
afweten, ze falen hierin en stoppen. → Door de hogere kaartvaardigheden zal je makkelijker
en sneller de gps begrijpen in het latere leven.
Wat is een kaart?
Het is een instrument om bepaalde inhouden duidelijk voor te stellen, te interpreteren en te
vergelijken.
Als leraar leer je de kinderen om symbolen, de legende, de schaal en de titel te begrijpen.
Hoe wordt een kaart gemaakt?
Elke kaart start met een foto van de werkelijkheid → luchtfoto’s of orthofoto’s.
● De eenvoudigste manier om dit uit te leggen aan kinderen in het lager onderwijs.
● Vroeger werd dit gemaakt met vliegtuigen.
● Maar op luchtfoto’s zie je niet hoe hoog een heuvel juist is… → wordt nadien
toegevoegd.
Men tekent een kaart met gespecialiseerde computerprogramma’s. Men werkt tegenwoordig
voornamelijk met geografische informatiesystemen (GIS). Dat zijn informatiesystemen
waarbij men geo-informatie bewaart, beheert, aanpast, analyseert, samenvoegt en
presenteert.
➔ Zo kun je steeds info toevoegen en aanpassen aan de actuele situatie.
Nadeel van een fysieke kaart?
Je kunt een kaart niet actueel houden, het landschap blijft steeds veranderen. Er komen bv
nieuwe gebouwen.
Waarom is een kaart altijd fout?
De aarde is een bol en het is wiskundig niet mogelijk om een bolvormig oppervlak weer te
geven op een plat oppervlak.
● Je kunt hen dit leren door het voor te stellen met een appelsien. Ze halen het vel eraf
en dit zo plat mogelijk krijgen.
2
, ● Je kunt hen dit leren door met een groot blad over een wereldbol te plaatsen, ze
zullen merken dat dit niet gemakkelijk gaat.
Conclusie: een kaart is nooit de exacte weergave van de werkelijkheid!
Kaart juist aflezen:
● Niet gemakkelijk, het vergt veel oefening.
Soorten kaarten
Stads- en plattegronden:
● Kenmerken: gedetailleerde kaarten van steden, inclusief straten, gebouwen, parken
en belangrijke locaties. Toeristische kaarten om de toeristische zaken in de verf te
zetten.
● Gebruik: onmisbaar voor navigatie in stedelijke gebieden en voor stadsplanning
Topografische kaarten (~ stafkaarten):
● Kenmerken: geven gedetailleerde informatie over het landschap, zoals hoogtes,
rivieren, bossen, wegen en infrastructuur. Alle zichtbare elementen worden zichtbaar
gemaakt op een topografische kaart.
● Gebruik: wordt vaak gebruikt voor wandelen, militaire operaties en geografische
studies.
● Schaal → 1/25.000 → klein gebied → veel details → grote schaal (pizza)
● Gemaakt en verkocht: NGI, Nationaal Geografisch Instituut
Thematische kaarten:
● Kenmerken: focus op een specifiek thema of onderwerp, zoals bevolkingsdichtheid,
klimaat of economische activiteit
● Gebruik: worden gebruikt in onderwijs, onderzoek en planning, bijvoorbeeld om
demografische trends of landbouwgebieden te analyseren
● Schaal → kleine schaal
○ 1/100 000
○ 1/1 000 000
○ 1/250 000
Schaalberekening
Soorten: lijnschaal en breukschaal.
Een schaal kan op 3 manieren verwoord worden:
1. Met een lijnschaal en breukschaal
2. Met woorden
3. Met een breuk
“... cm op de kaart is … cm in werkelijkheid.”
Oefeningen:
3
, ● Het schaalmodel meet 19cm. Op de doos staat schaal 1:24. Wat is de werkelijke
lengte? → 4m 56
● De schaal van een staatkundige kaart van de aard is 1:60 000 000. De afstand in
vogelvlucht van New York naar Brussel is 11 cm. Wat is de werkelijke geschatte
afstand? → 6600 km
Kleine schaal = groot gebied
Grote schaal = klein gebied
Hoe zoek je op in jouw atlas? → wss een examenvraag
● Inhoudstafel: onderwerpen van de kaart zoals provincies, gemeenten
● Register: vind je snel de kaart waarop je een plaatsnaam zoekt
● Thematisch register: vind je de kaartnummers (pagina’s) van de verschillende kaart
onderwerpen of thema’s
● Bladwijzers: helemaal achteraan in de atlas
Vragen zoals:
● 'Ik wil meer weten over landbouw in België.’ Waar moet je naar zoeken?
○ inhoudstafel
● ‘Zoek de Falkland Eilanden.' Waar moet je naar zoeken?
○ Register + rooster aanduiding
Lokaliseren via het wereldgradennet
Examenvragen zoals:
● Welk land ligt 51°NB tot 43°NB; 5°WL tot 8°OL? → Frankrijk.
● Welke stad ligt op 42°NB en 72°WL? → New York.
4
Kaart en kaartvaardigheden
Cartografie
De wetenschap die zich bezighoudt met het ‘schrijven’ van kaarten.
Op een kaart staat een stuk/deel van de werkelijkheid, maar het is vereenvoudiging en
verkleining van de werkelijkheid.
Wat vind je altijd terug op een kaart?
● De legende
● De schaal
● De titel/kaartnaam
Bij een topografische kaart vind je altijd het volgende terug:
● Kaartnaam en -nummer, legende en schaal
● Wereldgradennet
● Hoogtelijnen
● Jaartal vd luchtfoto
● De gebruikt ellipsoïde
○ wiskundig lichaam dat de vorm vd aarde benadert
○ de gebruikte projectie (voor kaarten v België is dat de Lambertprojectie)
● De magnetische declinatie
○ hoek tss het geografische noorden en het magnetische noorden
● UTM-coördinatiesysteem
○ Universele Transversale Mercatorprojectie (verticale en horizontale lijnen)
■ Een projectiemethode die is afgeleid vd Mercatorprojectie, ontwikkeld
door de Vlaamse cartograaf Gerardus Mercator.
Wat is het wereldgradennet?
Een denkbeeldig net dat men over de aarde spant en ons toelaat plaatsen exact te
lokaliseren aan de hand van coördinaten: men bepaalt op die manier de geografische ligging
van een punt. Bestaat uit verticale en horizontale lijnen:
● Meridianen (lengtecirkels)
● Parallellen (breedtecirkels)
1
,Vakkennis en vaardigheden voor de toekomstige leerkracht
De kaart
De vaardigheden om een kaart te lezen is van belang. Je leert in het kleuter en lager
onderwijs nog kaartlezen (hoeft niet op papier te zijn).
Je leest een kaart om (doel):
● te weten waar je bent
● te weten waar je naar toe moet
● meer te weten over de gebieden/samenhang
● de afstand tussen 2 plaatsen te weten/zien
● een vergelijking van gebieden te maken bv. varkens…
Kinderen leren heel snel kaartlezen. De volgende stappen laten de leerkrachten van zich
afweten, ze falen hierin en stoppen. → Door de hogere kaartvaardigheden zal je makkelijker
en sneller de gps begrijpen in het latere leven.
Wat is een kaart?
Het is een instrument om bepaalde inhouden duidelijk voor te stellen, te interpreteren en te
vergelijken.
Als leraar leer je de kinderen om symbolen, de legende, de schaal en de titel te begrijpen.
Hoe wordt een kaart gemaakt?
Elke kaart start met een foto van de werkelijkheid → luchtfoto’s of orthofoto’s.
● De eenvoudigste manier om dit uit te leggen aan kinderen in het lager onderwijs.
● Vroeger werd dit gemaakt met vliegtuigen.
● Maar op luchtfoto’s zie je niet hoe hoog een heuvel juist is… → wordt nadien
toegevoegd.
Men tekent een kaart met gespecialiseerde computerprogramma’s. Men werkt tegenwoordig
voornamelijk met geografische informatiesystemen (GIS). Dat zijn informatiesystemen
waarbij men geo-informatie bewaart, beheert, aanpast, analyseert, samenvoegt en
presenteert.
➔ Zo kun je steeds info toevoegen en aanpassen aan de actuele situatie.
Nadeel van een fysieke kaart?
Je kunt een kaart niet actueel houden, het landschap blijft steeds veranderen. Er komen bv
nieuwe gebouwen.
Waarom is een kaart altijd fout?
De aarde is een bol en het is wiskundig niet mogelijk om een bolvormig oppervlak weer te
geven op een plat oppervlak.
● Je kunt hen dit leren door het voor te stellen met een appelsien. Ze halen het vel eraf
en dit zo plat mogelijk krijgen.
2
, ● Je kunt hen dit leren door met een groot blad over een wereldbol te plaatsen, ze
zullen merken dat dit niet gemakkelijk gaat.
Conclusie: een kaart is nooit de exacte weergave van de werkelijkheid!
Kaart juist aflezen:
● Niet gemakkelijk, het vergt veel oefening.
Soorten kaarten
Stads- en plattegronden:
● Kenmerken: gedetailleerde kaarten van steden, inclusief straten, gebouwen, parken
en belangrijke locaties. Toeristische kaarten om de toeristische zaken in de verf te
zetten.
● Gebruik: onmisbaar voor navigatie in stedelijke gebieden en voor stadsplanning
Topografische kaarten (~ stafkaarten):
● Kenmerken: geven gedetailleerde informatie over het landschap, zoals hoogtes,
rivieren, bossen, wegen en infrastructuur. Alle zichtbare elementen worden zichtbaar
gemaakt op een topografische kaart.
● Gebruik: wordt vaak gebruikt voor wandelen, militaire operaties en geografische
studies.
● Schaal → 1/25.000 → klein gebied → veel details → grote schaal (pizza)
● Gemaakt en verkocht: NGI, Nationaal Geografisch Instituut
Thematische kaarten:
● Kenmerken: focus op een specifiek thema of onderwerp, zoals bevolkingsdichtheid,
klimaat of economische activiteit
● Gebruik: worden gebruikt in onderwijs, onderzoek en planning, bijvoorbeeld om
demografische trends of landbouwgebieden te analyseren
● Schaal → kleine schaal
○ 1/100 000
○ 1/1 000 000
○ 1/250 000
Schaalberekening
Soorten: lijnschaal en breukschaal.
Een schaal kan op 3 manieren verwoord worden:
1. Met een lijnschaal en breukschaal
2. Met woorden
3. Met een breuk
“... cm op de kaart is … cm in werkelijkheid.”
Oefeningen:
3
, ● Het schaalmodel meet 19cm. Op de doos staat schaal 1:24. Wat is de werkelijke
lengte? → 4m 56
● De schaal van een staatkundige kaart van de aard is 1:60 000 000. De afstand in
vogelvlucht van New York naar Brussel is 11 cm. Wat is de werkelijke geschatte
afstand? → 6600 km
Kleine schaal = groot gebied
Grote schaal = klein gebied
Hoe zoek je op in jouw atlas? → wss een examenvraag
● Inhoudstafel: onderwerpen van de kaart zoals provincies, gemeenten
● Register: vind je snel de kaart waarop je een plaatsnaam zoekt
● Thematisch register: vind je de kaartnummers (pagina’s) van de verschillende kaart
onderwerpen of thema’s
● Bladwijzers: helemaal achteraan in de atlas
Vragen zoals:
● 'Ik wil meer weten over landbouw in België.’ Waar moet je naar zoeken?
○ inhoudstafel
● ‘Zoek de Falkland Eilanden.' Waar moet je naar zoeken?
○ Register + rooster aanduiding
Lokaliseren via het wereldgradennet
Examenvragen zoals:
● Welk land ligt 51°NB tot 43°NB; 5°WL tot 8°OL? → Frankrijk.
● Welke stad ligt op 42°NB en 72°WL? → New York.
4