H1: Inleiding neuro-anatomie
1.1 Anatomische opdeling vh zenuwstelsel
(Op 2 manieren)
Centraal en perifeer:
- Centraal zenuwstelsel (CZS):
o Bestaat uit het ruggenmerg en de hersenen
o Omgeven dr benig omhulsel (wervelkanaal en schedel)
o Commando -en controlecentrum
- Perifere zenuwstelsel (PZS):
o Niet omgeven dr benig omhulsel
o Omvat hersenzenuwen (craniale) en perifere zenuwen (met bijhorende ganlia
(=zenuwknopen) en zintuigreceptoren)
o Verbinding tss de =/ sensoren en de spieren + CZS ; in 2 richtingen:
▪ Afferente banen: sensoren sturen info nr het CZS
▪ Efferente banen: CZS stuurt spieren in ons lichaam aan
Somatische en autonoom:
- Somatisch zenuwstelsel:
o Bestaat uit CZS en zenuwen van hoofd, romp en ledematen
o Ontvangt info van onze sensoren en stuurt skeletspieren aan
- Autonoom zenuwstelsel:
o Bestaat uit het orthosympathische en parasympathische zenuwstelsel
o Stuurt mee onze onbewuste lichaamsfuncties aan (glad spierweefsel, hart,
spijsvertering en =/ klieren)
1.2 De anatomische terminologie
3 vlakken:
- Frontaal/ coronaal: verdeelt lichaam i/e voorste en achterste helft
- Horizontaal/ axiaal/ transversaal: verdeelt lichaam i/e boven -en onderkant
- Sagittaal: verdeelt lichaam i/e rechter en linker kant
Zie p.14 voor andere belangrijke termen
H2: Neuroanatomische structuren van het
centraal zenuwstelsel
,2.1 Hersenvliezen
3 hersenvliezen (meningae) omhullen de hersenen:
- Dura mater
o Bevestigd ad schedel
o 2 delen: periostale en meningeale laag
▪ Periostale/ buitenste laag -> vormt een geheel met het botvlies vd
schedel
▪ Meningeale/ binnenste laag -> gelegen ad kant vd hersenstructuren
o Vormt 3 durale septa: falx cerebri, falx cerebelli en tentorium cerebelli
▪ Beperkt bewegingen vd hersenen
o Subdurale ruimte= ruimte tss dura mater en arachnoïd
- Arachnoïd
o Middelste deel
o Heeft arachnoide granulaties = uitsteeksels die doorlopen tot in de sinus
sagittalis superior
▪ Absorberen het cerebrospinaal vocht
o Subarachnoïdale ruimte= ruimte tss arachnoïd en pia mater
▪ Helpt schokken vanbuiten af te weren
▪ Bevat cerebrospinaal vocht
▪ Scheidt arachnoïdale materie vd binnenste hersenvlies (= pia mater)
, - Pia mater
o Stevig aan de hersenen vast => meer bescherming
Hersenvliezen bedekken het ruggenmerg
- Zelfde behalve dura mater bestaat id wervelkolom enkel uit de meningeale laag
Epidurale ruimte tss de dura en wervelkolom
heeft een netwerk van aderen en is gevuld
met vet dat extra bescherming biedt
2.2 Ventrikels en het cerebrospinaal vocht
2.2.1 Anatomische bespreking vd ventrikels
= met vloeistof gevulde holtes die zich diep id hersenen bevinden
- 2 laterale ventrikels: 1 in elke hersenhelft
, - 3de ih diencephalon: verbonden met elke laterale ventrikel via het foramen
interventricuralis
- 4de ventrikel:
o Gelegen tss het pons en hey voorste opp vh cerebellum
o Verbonden met 3de dr de aquaductus cerebrale
2.2.2 Cerebrospinaal vloeistof
= vloeistof die rond de hersenen en het ruggenmerg stroomt
Via laterale en mediale opening komt de vl id subarachnoïdale ruimte om de hersenen en het
ruggenmerg te omgeven
Productie:
- Dr de plexus choroideus
- Bestaat uit water, plasma, proteïnen, glucose en elektrolyten
Circulatie:
- Circuleert dr het netwerk vd 4 ventrikels
- Stroomt dr de arachnoïdale granulates om weer id bloedbaan terecht te komen
Functies:
- Drijfvermogen (hersenen drijven in schedelholte)
- Beschermen tegen schokken van buitenaf + tegen schedelholte
- Moleculaire uitwisseling vr voedings -en afvalstoffen tss bloed en het omringende
zenuwweefsel
- Gunstig chemische omgeving creëren
o Ondersteunt de neuronale functies waaronder de productie van
actiepotentiaal en postsynaptische potentialen
2.3 Anatomische bespreking van de bloed-hersenbarrière
Bloed-hersenbarrière (BHB)
- Gespecialiseerde vasculatuur
- Bestaat uit:
o Endotheelcellen: vormen wanden vd hersencapillairen
o Astrocyten: gliacellen vh CZS
▪ Interactie met de cerebrale vasculatuur: zorgen vr een directe
verbinding tss de bloedbaan en neuronen
▪ Daardoor beïnvloeden ze de functie vd endotheelcellen, bloedstroom
en de ionenbalans
- Selectief; semipermeabel
o Voedingsstoffen w uit het bloed opgenomen en nr de hersenen gevoerd
o Ionen, moleculen, pathogenen en andere stoffen k er nt door
1.1 Anatomische opdeling vh zenuwstelsel
(Op 2 manieren)
Centraal en perifeer:
- Centraal zenuwstelsel (CZS):
o Bestaat uit het ruggenmerg en de hersenen
o Omgeven dr benig omhulsel (wervelkanaal en schedel)
o Commando -en controlecentrum
- Perifere zenuwstelsel (PZS):
o Niet omgeven dr benig omhulsel
o Omvat hersenzenuwen (craniale) en perifere zenuwen (met bijhorende ganlia
(=zenuwknopen) en zintuigreceptoren)
o Verbinding tss de =/ sensoren en de spieren + CZS ; in 2 richtingen:
▪ Afferente banen: sensoren sturen info nr het CZS
▪ Efferente banen: CZS stuurt spieren in ons lichaam aan
Somatische en autonoom:
- Somatisch zenuwstelsel:
o Bestaat uit CZS en zenuwen van hoofd, romp en ledematen
o Ontvangt info van onze sensoren en stuurt skeletspieren aan
- Autonoom zenuwstelsel:
o Bestaat uit het orthosympathische en parasympathische zenuwstelsel
o Stuurt mee onze onbewuste lichaamsfuncties aan (glad spierweefsel, hart,
spijsvertering en =/ klieren)
1.2 De anatomische terminologie
3 vlakken:
- Frontaal/ coronaal: verdeelt lichaam i/e voorste en achterste helft
- Horizontaal/ axiaal/ transversaal: verdeelt lichaam i/e boven -en onderkant
- Sagittaal: verdeelt lichaam i/e rechter en linker kant
Zie p.14 voor andere belangrijke termen
H2: Neuroanatomische structuren van het
centraal zenuwstelsel
,2.1 Hersenvliezen
3 hersenvliezen (meningae) omhullen de hersenen:
- Dura mater
o Bevestigd ad schedel
o 2 delen: periostale en meningeale laag
▪ Periostale/ buitenste laag -> vormt een geheel met het botvlies vd
schedel
▪ Meningeale/ binnenste laag -> gelegen ad kant vd hersenstructuren
o Vormt 3 durale septa: falx cerebri, falx cerebelli en tentorium cerebelli
▪ Beperkt bewegingen vd hersenen
o Subdurale ruimte= ruimte tss dura mater en arachnoïd
- Arachnoïd
o Middelste deel
o Heeft arachnoide granulaties = uitsteeksels die doorlopen tot in de sinus
sagittalis superior
▪ Absorberen het cerebrospinaal vocht
o Subarachnoïdale ruimte= ruimte tss arachnoïd en pia mater
▪ Helpt schokken vanbuiten af te weren
▪ Bevat cerebrospinaal vocht
▪ Scheidt arachnoïdale materie vd binnenste hersenvlies (= pia mater)
, - Pia mater
o Stevig aan de hersenen vast => meer bescherming
Hersenvliezen bedekken het ruggenmerg
- Zelfde behalve dura mater bestaat id wervelkolom enkel uit de meningeale laag
Epidurale ruimte tss de dura en wervelkolom
heeft een netwerk van aderen en is gevuld
met vet dat extra bescherming biedt
2.2 Ventrikels en het cerebrospinaal vocht
2.2.1 Anatomische bespreking vd ventrikels
= met vloeistof gevulde holtes die zich diep id hersenen bevinden
- 2 laterale ventrikels: 1 in elke hersenhelft
, - 3de ih diencephalon: verbonden met elke laterale ventrikel via het foramen
interventricuralis
- 4de ventrikel:
o Gelegen tss het pons en hey voorste opp vh cerebellum
o Verbonden met 3de dr de aquaductus cerebrale
2.2.2 Cerebrospinaal vloeistof
= vloeistof die rond de hersenen en het ruggenmerg stroomt
Via laterale en mediale opening komt de vl id subarachnoïdale ruimte om de hersenen en het
ruggenmerg te omgeven
Productie:
- Dr de plexus choroideus
- Bestaat uit water, plasma, proteïnen, glucose en elektrolyten
Circulatie:
- Circuleert dr het netwerk vd 4 ventrikels
- Stroomt dr de arachnoïdale granulates om weer id bloedbaan terecht te komen
Functies:
- Drijfvermogen (hersenen drijven in schedelholte)
- Beschermen tegen schokken van buitenaf + tegen schedelholte
- Moleculaire uitwisseling vr voedings -en afvalstoffen tss bloed en het omringende
zenuwweefsel
- Gunstig chemische omgeving creëren
o Ondersteunt de neuronale functies waaronder de productie van
actiepotentiaal en postsynaptische potentialen
2.3 Anatomische bespreking van de bloed-hersenbarrière
Bloed-hersenbarrière (BHB)
- Gespecialiseerde vasculatuur
- Bestaat uit:
o Endotheelcellen: vormen wanden vd hersencapillairen
o Astrocyten: gliacellen vh CZS
▪ Interactie met de cerebrale vasculatuur: zorgen vr een directe
verbinding tss de bloedbaan en neuronen
▪ Daardoor beïnvloeden ze de functie vd endotheelcellen, bloedstroom
en de ionenbalans
- Selectief; semipermeabel
o Voedingsstoffen w uit het bloed opgenomen en nr de hersenen gevoerd
o Ionen, moleculen, pathogenen en andere stoffen k er nt door