Leerdoelen en Samenvatting
Huidtherapie
Week 1 & 2
Leerdoel:
De student benoemt de bouw en werking van de huid (exclusief de adnexen).
Uitgebreide samenvatting:
De huid bestaat uit drie hoofdlagen: epidermis (opperhuid), dermis (lederhuid) en
hypodermis (subcutis). De epidermis is opgebouwd uit meerdere lagen: stratum basale
(kiemlaag), stratum spinosum (stekelcellenlaag), stratum granulosum (korrellaag), stratum
lucidum (alleen bij dikke huid), en stratum corneum (hoornlaag). Elke laag heeft een
specifieke functie: deling van stamcellen, bescherming tegen micro-organismen, productie
van keratine, en vorming van een waterbestendige barrière.
De dermis bestaat uit de papillaire laag (los bindweefsel, ondersteunt en voedt de
epidermis) en de reticulaire laag (dicht bindweefsel, met collagene en elastische vezels voor
stevigheid en rekbaarheid). De hypodermis (subcutis) bestaat uit vetweefsel en los
bindweefsel, en functioneert als isolator, energieopslag en schokdemper.
Functies van de huid zijn o.a.: bescherming, temperatuurregeling, zintuigfunctie,
uitscheiding/afscheiding, en de productie van vitamine D3. Pigmentatie van de huid gebeurt
door melanine (eumelanine en feomelanine) en caroteen. Klinisch relevante afwijkingen:
hyperkeratose (overmatige keratineproductie, eelt, likdoorns), psoriasis (versnelde
celdeling), cyanose (blauwkleuring door zuurstofarm bloed), en huidtumoren (basocellulair
carcinoom, plaveiselcelcarcinoom, maligne melanoom). Wondgenezing doorloopt de
ontstekingsfase, migratiefase, proliferatiefase en littekenfase.
Leerdoel:
De student benoemt de bouw en werking van de huidadnexen.
Uitgebreide samenvatting:
Huidadnexen zijn haren, nagels en klieren. Haren ontwikkelen zich vanuit de haarfollikel,
die diep in de dermis of hypodermis ligt. De haar bestaat uit drie lagen: de schublaag
(cuticula), de cortex (hard keratine) en het merg (zacht keratine). De m. erector pili
(haarspiertje) kan de haar rechtop laten staan, wat kippenvel veroorzaakt. Alopecia
(haaruitval) kan optreden door erfelijkheid, hormonale invloeden of behandelingen zoals
chemotherapie.
, Nagels bestaan uit het nagelbed, de nagelplaat, de nagelriem (eponychium) en de
nagelwortel. Ze beschermen de vingertoppen en helpen bij fijne motoriek.
De huidklieren zijn: talgklieren (glandulae sebaceae), zweetklieren (glandulae sudoriferae
apocrinae en merocrinae) en cerumenklieren. Talgklieren produceren talg via holocriene
secretie, wat de huid vettig houdt maar bij overactiviteit acne kan veroorzaken. Apocriene
zweetklieren bevinden zich in oksels, tepels en schaamstreek en produceren geur bij
bacteriële afbraak. Merocriene zweetklieren bevinden zich vooral op handpalmen en
voetzolen en produceren zweet dat verdampt voor koeling. Ze scheiden ook het
antibacteriële eiwit dermicidine af. Cerumenklieren in de gehoorgang produceren oorsmeer
(cerumen).
Leerdoel:
De student kan bacteriële en virale infecties herkennen en omschrijven binnen de
beroepspraktijk van de huidtherapeut.
Uitgebreide samenvatting:
Bacteriële infecties:
- Impetigo vulgaris (krentenbaard): veroorzaakt door Staphylococcus aureus of
Streptococcus pyogenes. Kenmerken: honinggele korsten, vooral bij kinderen, zeer
besmettelijk.
- Erysipelas (wondroos): acute infectie door β-hemolytische streptokokken, met koorts,
pijnlijke felrode plekken met scherpe begrenzing. Vaak in het gezicht of de benen.
- Erythrasma: veroorzaakt door Corynebacterium minutissimum, roodbruine plekken in
huidplooien.
Virale infecties:
- Herpes simplex virus (HSV-1, HSV-2): veroorzaakt blaasjes rond lippen (koortslip) of
genitaliën. Virus blijft latent aanwezig in zenuwknopen.
- Varicella-zoster virus: veroorzaakt waterpokken bij eerste infectie, later reactivering als
herpes zoster (gordelroos).
Voor de huidtherapeut is het van belang om deze infecties te herkennen, besmettingsgevaar
te signaleren en cliënten indien nodig door te verwijzen.
Week 3
Leerdoel:
De student kan de bouw en functie van cellen en weefsels benoemen.
Uitgebreide samenvatting:
Cellen zijn de kleinste functionele eenheden van het lichaam. Elke cel bevat organellen met
specifieke functies:
Huidtherapie
Week 1 & 2
Leerdoel:
De student benoemt de bouw en werking van de huid (exclusief de adnexen).
Uitgebreide samenvatting:
De huid bestaat uit drie hoofdlagen: epidermis (opperhuid), dermis (lederhuid) en
hypodermis (subcutis). De epidermis is opgebouwd uit meerdere lagen: stratum basale
(kiemlaag), stratum spinosum (stekelcellenlaag), stratum granulosum (korrellaag), stratum
lucidum (alleen bij dikke huid), en stratum corneum (hoornlaag). Elke laag heeft een
specifieke functie: deling van stamcellen, bescherming tegen micro-organismen, productie
van keratine, en vorming van een waterbestendige barrière.
De dermis bestaat uit de papillaire laag (los bindweefsel, ondersteunt en voedt de
epidermis) en de reticulaire laag (dicht bindweefsel, met collagene en elastische vezels voor
stevigheid en rekbaarheid). De hypodermis (subcutis) bestaat uit vetweefsel en los
bindweefsel, en functioneert als isolator, energieopslag en schokdemper.
Functies van de huid zijn o.a.: bescherming, temperatuurregeling, zintuigfunctie,
uitscheiding/afscheiding, en de productie van vitamine D3. Pigmentatie van de huid gebeurt
door melanine (eumelanine en feomelanine) en caroteen. Klinisch relevante afwijkingen:
hyperkeratose (overmatige keratineproductie, eelt, likdoorns), psoriasis (versnelde
celdeling), cyanose (blauwkleuring door zuurstofarm bloed), en huidtumoren (basocellulair
carcinoom, plaveiselcelcarcinoom, maligne melanoom). Wondgenezing doorloopt de
ontstekingsfase, migratiefase, proliferatiefase en littekenfase.
Leerdoel:
De student benoemt de bouw en werking van de huidadnexen.
Uitgebreide samenvatting:
Huidadnexen zijn haren, nagels en klieren. Haren ontwikkelen zich vanuit de haarfollikel,
die diep in de dermis of hypodermis ligt. De haar bestaat uit drie lagen: de schublaag
(cuticula), de cortex (hard keratine) en het merg (zacht keratine). De m. erector pili
(haarspiertje) kan de haar rechtop laten staan, wat kippenvel veroorzaakt. Alopecia
(haaruitval) kan optreden door erfelijkheid, hormonale invloeden of behandelingen zoals
chemotherapie.
, Nagels bestaan uit het nagelbed, de nagelplaat, de nagelriem (eponychium) en de
nagelwortel. Ze beschermen de vingertoppen en helpen bij fijne motoriek.
De huidklieren zijn: talgklieren (glandulae sebaceae), zweetklieren (glandulae sudoriferae
apocrinae en merocrinae) en cerumenklieren. Talgklieren produceren talg via holocriene
secretie, wat de huid vettig houdt maar bij overactiviteit acne kan veroorzaken. Apocriene
zweetklieren bevinden zich in oksels, tepels en schaamstreek en produceren geur bij
bacteriële afbraak. Merocriene zweetklieren bevinden zich vooral op handpalmen en
voetzolen en produceren zweet dat verdampt voor koeling. Ze scheiden ook het
antibacteriële eiwit dermicidine af. Cerumenklieren in de gehoorgang produceren oorsmeer
(cerumen).
Leerdoel:
De student kan bacteriële en virale infecties herkennen en omschrijven binnen de
beroepspraktijk van de huidtherapeut.
Uitgebreide samenvatting:
Bacteriële infecties:
- Impetigo vulgaris (krentenbaard): veroorzaakt door Staphylococcus aureus of
Streptococcus pyogenes. Kenmerken: honinggele korsten, vooral bij kinderen, zeer
besmettelijk.
- Erysipelas (wondroos): acute infectie door β-hemolytische streptokokken, met koorts,
pijnlijke felrode plekken met scherpe begrenzing. Vaak in het gezicht of de benen.
- Erythrasma: veroorzaakt door Corynebacterium minutissimum, roodbruine plekken in
huidplooien.
Virale infecties:
- Herpes simplex virus (HSV-1, HSV-2): veroorzaakt blaasjes rond lippen (koortslip) of
genitaliën. Virus blijft latent aanwezig in zenuwknopen.
- Varicella-zoster virus: veroorzaakt waterpokken bij eerste infectie, later reactivering als
herpes zoster (gordelroos).
Voor de huidtherapeut is het van belang om deze infecties te herkennen, besmettingsgevaar
te signaleren en cliënten indien nodig door te verwijzen.
Week 3
Leerdoel:
De student kan de bouw en functie van cellen en weefsels benoemen.
Uitgebreide samenvatting:
Cellen zijn de kleinste functionele eenheden van het lichaam. Elke cel bevat organellen met
specifieke functies: