Zodra een organisatie, een samenwerkingsverband tussen personen die een bepaald doel nastreven,
winst probeert te maken, is er sprake van een onderneming of bedrijf.
Bedrijf: een partij die goederen en/of diensten produceert en/of verleent met als doel een duurzaam
voortbestaan (continuïteit) door het maken van winst.
- Handelsbedrijven: inkoop en verkoop van producten.
- Productiebedrijven: nieuwe producten produceren met materialen en/of grondstoffen.
- Dienstverlenende bedrijven: verleent diensten.
- Bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid:
- Eenmanszaak: één persoon (eigenaar en baas) is in alle opzichten verantwoordelijk
voor de onderneming. De eigenaar is met het privévermogen aansprakelijk voor de
schulden van het bedrijf.
- Vennootschap onder firma (vof): (twee of meer) ondernemers die gezamenlijk
eigenaar en baas zijn van het bedrijf: vennoten. Handig is hierbij het opstellen van
een vennootschapscontract (door de notaris) met afspraken over wie wat mag doen
binnen de onderneming.
- Commanditaire vennootschap (cv): twee soorten vennoten die gezamenlijk (mede-)
eigenaren van de onderneming zijn. Ook hier is een vennootschapscontract handig.
Beherende vennoten: hoofdelijk aansprakelijk (dagelijkse gang van zaken).
Stille (commanditaire) vennoten: beperkt aansprakelijk (inbreng).
Schuldeisers kunnen stille vennoten niet aanspreken.
- Maatschap: samenwerkingsband tussen twee of meerder ondernemers (maten) die
onder een gezamenlijke naam een beroep uitoefenen, maar hun activiteiten
afzonderlijk uitvoeren. Elke maat is voor een evenredig deel aansprakelijk. De winst
wordt op basis van inbrengst verdeeld.
- Bedrijven met rechtspersoonlijkheid: een onderneming die zelfstandig schulden en
bezittingen kan hebben. De rechtspersoon, zelfstandig drager van (financiële) rechten en
plichten, is aansprakelijk voor de schulden en niet de ondernemer zelf. Rechtsvormen met
rechtspersoonlijkheid hebben een publicatieplicht: de jaarcijfers moeten na afloop van een
boekjaar worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, de hoeveelheid informatie is
afhankelijk van de omvang van de onderneming.
- Besloten vennootschap (bv): het eigenvermogen is verdeeld in aandelen: stukjes
eigendom van de bv die worden uitgegeven op naam (> 5% = aanmerkelijk belang).
De eigenaars hiervan zijn de aandeelhouders en die vormen gezamenlijk de
algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), hoogste macht binnen de
onderneming. De risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt.
- Naamloze vennootschap (nv): de eigenaren en directie zijn beperkt aansprakelijk,
want ook de nv is een rechtspersoon. De aandelen bij een nv zijn aandelen aan
toonder: iedereen kan een eigenaar van een aandeel worden (aandelenbeurs).
(Een nv kan gemakkelijker aan nieuw vermogen komen, ten opzichte van een bv).
- Vereniging: een rechtspersoon met leden die de hoogste macht vormen in de vorm
van algemene ledenvergadering (ALV) die is opgericht met een bepaald doel. Het
bestuur is beperkt aansprakelijk. Een vereniging mag winst maken, maar ten goede
aan het doel.
- Stichting: een bepaald doel realiseren met behulp van een vermogen. Een stichting
heeft een bestuur. Winst mag niet worden uitgekeerd aan bestuurders en oprichters.
Coöperatie (coöperatieve vereniging): een soort vereniging waarbij leden worden voorzien in
een bepaalde behoefte en gericht is op samenwerking (bijvoorbeeld samen inkopen of
produceren. Leden vormen samen de algemene ledenvergadering en bestuur wordt gekozen
dat beperkt aansprakelijk is. Winst maken en onder de leden verdelen is toegestaan.
, Ondernemingsplan: hoe het ondernemingsconcept naar verwachting succesvol kan worden
uitgevoerd. Bestaat uit…
- Verwachte beginbalans
- Liquiditeitsbegroting
- Resultatenbegroting
- Verwachte balans
Investeringsplan (investeringsbegroting): (debetzijde van de verwachte begin balans) een overzicht
van de benodigde investeringen in productiemiddelen. Hieronder vallen alle bezittingen (activa) die
een onderneming nodig heeft voor haar nieuwe plannen.
- Eventuele aanloop- en openingskosten vallen onder de vlottende activa. Deze worden
meestal opgenomen onder de post liquide middelen. Aanloopkosten zijn kosten voor
bijvoorbeeld marktonderzoek, notariskosten, advieskosten en wellicht kosten voor het eigen
levensonderhoud van de ondernemer tijdens de opstartfase.
- Alle genoemde activa worden op de investeringsbegroting opgenomen voor de
aanschafwaarde. Samen vormen deze bedragen de totale investering.
Financieringsplan (financieringsbegroting): (creditzijde van de verwachte begin balans) hoe de
benodigde investeringen gefinancierd worden. Het startpunt voor het financieringsplan is daarom de
investeringsbegroting. Het totaal van de investeringen kan gefinancierd worden met eigen
vermogen, vreemd vermogen of een combinatie daarvan.
- Eigen vermogen kan worden ingebracht in de vorm van geld. Het totale beschikbare
vermogen (eigen en vreemd vermogen) is gelijk aan de financieringsbehoefte, indien er een
tekort is, noemen we dat een financieringsgat.
Ondernemingsfinanciering: het opleveren van financiële informatie in de vorm van financiële
overzichten; jaarrekening.
- Resultatenrekening
- Liquiditeitsoverzicht
- Balans
- Ratioanalyse