Beroepsethiek
Les 1: inleiding
1. Tussen hamer en aambeeld
Sociaal werk bevindt zich op het snijpunt van:
- Samenleving (macro) o Ideologie, politiek project,
publieke opinie, grondstroom etc.
- Organisatie (meso) o Ideologie, huisreglement, protocol
etc.
- Individu (micro) o Ideologie, zelfbeeld, sociale context,
hulpvraag etc.
ð Vraag is er sprake van tegengestelde belangen
Sociaal werk is normatief; het is geen neutrale job. Er zijn morele knopen die doorgehakt
moeten worden en objectiviteit is onwenselijk en onmogelijk. Sociaal werk is geënt op
(bouwt verder op):
- Feiten (oriëntatie in de breedte)
- Normen (oriëntatie in de hoogte)
- Waarden (oriëntatie in de diepte)
2. Een algemene ethische oriëntatie
Ethiek gaat over welke handelingen en welk gedrag binnen een samenleving als ‘goed’ wordt
beschouwd. Ze hebben echter steeds een heel persoonlijke zijde. Ethische vragen dagen ons
uit om contact te maken met onze diepste morele intuïties en waarden omtrent onszelf, de
anderen en onze samenleving. ð Beroepsethiek bevindt zich in het spanningsveld tussen
mijn eigen waarden, de grondwaarden van de sociale sector, wetgeving, protocollen etc.
3. Ethiek in de zorg
Zorgrelatie als uitgangspunt
- Asymmetrische relatie
- Structureel van aard
- Op basis van gelijkwaardigheid
Ethisch perspectief
- Professionele én persoonlijke visies
- Dynamiek en dialoog
- Morele keuze
,Waarde is de betekenis of het belang waarmee iemand een handeling duidt als goed of
nastrevenswaardig. Een norm is een algemene richtlijn voor het handelen. ð !!
Grondrechten kunnen conflicteren met grondstroom (iets dat niet zichtbaar is) bv.
grondrecht van autonomie en zelfbeschikking in conflict met publieke opinie rond het
opsluiten van families met kinderen in migratiedossiers.
Morele intuïtie is het spontaan aanvoelen van normen en waarden.
Ethische reflectie is het proces van verhelderen en verdiepen.
ð Voortdurende wisselwerking tussen beide
4. Enkele paradigma’s
(Paradigma’s hebben vaak ook hun eigen jargon)
a. Traditioneel: medisch en religieus paradigma
Medisch: zorgverlener wordt gezien als expert die weet wat goed is. Gebaseerd op eed van
Hippocrates (een eed waarin artsen zichzelf verplichten bepaalde beroepsregels te zullen
handhaven): daarin is het van belang dat de zorgontvanger niet geschaad wordt. Religieus:
caritas en naastenliefde voor armen en andere behoeftigen.
ð Dit een zeer asymmetrisch paradigma en er is hier ook een risico op paternalisme
b. Emancipatorisch paradigma
Hier ligt de klemtoon op autonomie/ eigen verantwoordelijkheid. Er is hier ook sprake van
geïnformeerde toestemming van de zorgontvanger. Dit is de goedkeuring die u als patiënt
aan uw zorgverleners geeft om uw gezondheidsgegevens elektronisch en op een beveiligde
manier met elkaar te delen.
In deze paradigma is er wel een probleem van keuzebekwaamheid, hier worden de
zorgverleners als de ‘uitvoerders van wensen’ gezien.
ð Hier is er een risico op het altijd terugvallen op het individueel schuldmodel
c. Maatschappelijk paradigma
De zorgverlener neemt hier de rol van de samenleving en ‘naastbetrokkenen’ over. Hier richt
men zich op inclusie en wordt de nadruk gelegd op burgerschap.
Zorgverlening is gecommercialiseerd en geprivatiseerd, er is ook sprake van de regulering van
de zorg.
ð Risico: toename van complexiteit van de zorgverlening
d. Relationeel paradigma
Deze paradigma vormt een synthese van de pluspunten van alle andere paradigma’s. Hier
wort de nadruk gelegd op de relatie en gezamenlijke verantwoordelijkheid.
è BESLUIT van paradigma’s:
- Traditioneel: klemtoon bij zorgverlener
- Modern: klemtoon bij zorgontvanger
, - Relationeel: klemtoon op relatie
Les 2: grondwaarden van de zorg
1. Grondwaarden van de zorgverlening
Een grondwaarde is het fundamenteel niveau van ethiek, het is hermeneutiek (= proces van
interpretatie). Je kan ze ook toepassen in concrete situaties. !!!!grondwaarden ¹
persoonlijke waarden!!!
2. Schema: grondwaarden van de zorg (krijg je op het examen)
Zorgverlening en beschermwaardigheid
Autonomie en privacy
Zorgverl ening: weldoen: - Autonomie:
- Kwaliteit en kwantiteit zelfbeschikking o
- C ontinuïteit Keuzevrijheid o
- P robleem van paternalisme Keuzebekwaamheid
- Privacy o Lichamelijk
o Geestelijk
Bescherm waardigheid: niet-schaden
o Informatie (beroepsgeheim)
- B escherming van waardigheid
- O nschendbaarheid van de persoon
è Dit behoort tot de moderne visie:
- V oorkomen, behandelen en genezen emancipatorische paradigma
è Beide komen uit een traditionele visie
Participatie, levenskwaliteit en rechtvaardigheid
- P articipatie: deelname aan
maatschappelijke
le ven
o Integratie en inclusie
Les 1: inleiding
1. Tussen hamer en aambeeld
Sociaal werk bevindt zich op het snijpunt van:
- Samenleving (macro) o Ideologie, politiek project,
publieke opinie, grondstroom etc.
- Organisatie (meso) o Ideologie, huisreglement, protocol
etc.
- Individu (micro) o Ideologie, zelfbeeld, sociale context,
hulpvraag etc.
ð Vraag is er sprake van tegengestelde belangen
Sociaal werk is normatief; het is geen neutrale job. Er zijn morele knopen die doorgehakt
moeten worden en objectiviteit is onwenselijk en onmogelijk. Sociaal werk is geënt op
(bouwt verder op):
- Feiten (oriëntatie in de breedte)
- Normen (oriëntatie in de hoogte)
- Waarden (oriëntatie in de diepte)
2. Een algemene ethische oriëntatie
Ethiek gaat over welke handelingen en welk gedrag binnen een samenleving als ‘goed’ wordt
beschouwd. Ze hebben echter steeds een heel persoonlijke zijde. Ethische vragen dagen ons
uit om contact te maken met onze diepste morele intuïties en waarden omtrent onszelf, de
anderen en onze samenleving. ð Beroepsethiek bevindt zich in het spanningsveld tussen
mijn eigen waarden, de grondwaarden van de sociale sector, wetgeving, protocollen etc.
3. Ethiek in de zorg
Zorgrelatie als uitgangspunt
- Asymmetrische relatie
- Structureel van aard
- Op basis van gelijkwaardigheid
Ethisch perspectief
- Professionele én persoonlijke visies
- Dynamiek en dialoog
- Morele keuze
,Waarde is de betekenis of het belang waarmee iemand een handeling duidt als goed of
nastrevenswaardig. Een norm is een algemene richtlijn voor het handelen. ð !!
Grondrechten kunnen conflicteren met grondstroom (iets dat niet zichtbaar is) bv.
grondrecht van autonomie en zelfbeschikking in conflict met publieke opinie rond het
opsluiten van families met kinderen in migratiedossiers.
Morele intuïtie is het spontaan aanvoelen van normen en waarden.
Ethische reflectie is het proces van verhelderen en verdiepen.
ð Voortdurende wisselwerking tussen beide
4. Enkele paradigma’s
(Paradigma’s hebben vaak ook hun eigen jargon)
a. Traditioneel: medisch en religieus paradigma
Medisch: zorgverlener wordt gezien als expert die weet wat goed is. Gebaseerd op eed van
Hippocrates (een eed waarin artsen zichzelf verplichten bepaalde beroepsregels te zullen
handhaven): daarin is het van belang dat de zorgontvanger niet geschaad wordt. Religieus:
caritas en naastenliefde voor armen en andere behoeftigen.
ð Dit een zeer asymmetrisch paradigma en er is hier ook een risico op paternalisme
b. Emancipatorisch paradigma
Hier ligt de klemtoon op autonomie/ eigen verantwoordelijkheid. Er is hier ook sprake van
geïnformeerde toestemming van de zorgontvanger. Dit is de goedkeuring die u als patiënt
aan uw zorgverleners geeft om uw gezondheidsgegevens elektronisch en op een beveiligde
manier met elkaar te delen.
In deze paradigma is er wel een probleem van keuzebekwaamheid, hier worden de
zorgverleners als de ‘uitvoerders van wensen’ gezien.
ð Hier is er een risico op het altijd terugvallen op het individueel schuldmodel
c. Maatschappelijk paradigma
De zorgverlener neemt hier de rol van de samenleving en ‘naastbetrokkenen’ over. Hier richt
men zich op inclusie en wordt de nadruk gelegd op burgerschap.
Zorgverlening is gecommercialiseerd en geprivatiseerd, er is ook sprake van de regulering van
de zorg.
ð Risico: toename van complexiteit van de zorgverlening
d. Relationeel paradigma
Deze paradigma vormt een synthese van de pluspunten van alle andere paradigma’s. Hier
wort de nadruk gelegd op de relatie en gezamenlijke verantwoordelijkheid.
è BESLUIT van paradigma’s:
- Traditioneel: klemtoon bij zorgverlener
- Modern: klemtoon bij zorgontvanger
, - Relationeel: klemtoon op relatie
Les 2: grondwaarden van de zorg
1. Grondwaarden van de zorgverlening
Een grondwaarde is het fundamenteel niveau van ethiek, het is hermeneutiek (= proces van
interpretatie). Je kan ze ook toepassen in concrete situaties. !!!!grondwaarden ¹
persoonlijke waarden!!!
2. Schema: grondwaarden van de zorg (krijg je op het examen)
Zorgverlening en beschermwaardigheid
Autonomie en privacy
Zorgverl ening: weldoen: - Autonomie:
- Kwaliteit en kwantiteit zelfbeschikking o
- C ontinuïteit Keuzevrijheid o
- P robleem van paternalisme Keuzebekwaamheid
- Privacy o Lichamelijk
o Geestelijk
Bescherm waardigheid: niet-schaden
o Informatie (beroepsgeheim)
- B escherming van waardigheid
- O nschendbaarheid van de persoon
è Dit behoort tot de moderne visie:
- V oorkomen, behandelen en genezen emancipatorische paradigma
è Beide komen uit een traditionele visie
Participatie, levenskwaliteit en rechtvaardigheid
- P articipatie: deelname aan
maatschappelijke
le ven
o Integratie en inclusie