Naam = _______________________________________
Stof Leerdoel Gehaald Bewijs (som)
VK A Je kunt van een percentage (toename of afname) een vermenigvuldigingsfactor maken.
VK B Je kent de formule van een lineair verband; y=ax+ b
VK B Je kunt de formule van een lineair verband opstellen.
VK C Je kunt de formule van een kwadratisch verband aanpassen als de parabool horizontaal of verticaal verschuift.
1A Je kent de formule van een exponentieel verband: N=b ⋅g t
1A Je weet dat de b het begingetal is en de g de groeifactor. De N het aantal en t de tijdseenheid zijn variabelen.
1A Je kunt de formule van een exponentieel verband opstellen met behulp van gegevens uit de tekst.
1B Je weet dat er sprake is van exponentiële afname als de groeifactor g kleiner is dan 1.
2A Je kunt een percentage omzetten naar een groeifactor, zowel bij toename als afname.
3A Je kunt bij de getallen in een tabel bepalen of er sprake is van een exponentieel verband.
3A Je weet dat je hierbij alle opvolgende paren moet checken.
3A Je weet dat je altijd het getal deelt door het vorige getal, ongeacht welke groter is.
3B Je kunt bij een tabel bepalen of er sprake is van lineaire of exponentiële groei (of geen van beide)
3B Je kunt een formule te maken bij een tabel, door eerst te bepalen welk verband het is en daarna in te vullen.
4A Je kunt uitleggen wat een periodiek verband is.
4A Je kent de begrippen evenwichtsstand en amplitude
4A Je kunt de evenwichtsstand en amplitude uitrekenen.
5A Je kent de formule van een machtsverband; y=a xn
5A Je kunt dat je aan het getal n zien of je met een parabool of slinger te maken hebt.
5A Je kunt met getal a bepalen of je een berg- of dalparabool hebt of welke kant de slinger op gaat.
5B Je kunt machtsgrafieken verschuiven en hierbij de formule aanpassen.
5C Je kunt een grafiek vermenigvuldigen en de formule aanpassen door ermee te vermenigvuldigen.
5D Je weet dat de top van een machtsgrafiek begint in O(0,0) en meeschuift met de rest van de grafiek.
5D Je kunt uit een formule de top van een grafiek aflezen.
5D Je kunt met behulp van alle voorgaande informatie een schets van de grafiek maken.
6A Je weet hoeveel oplossingen een hogeremachtsvergelijking heeft, afhankelijk van n en p.
[Let op; het boek gebruikt a in het rechterlid. In je aantekening heet dit getal p. Dat is minder verwarrend.]
6A Je kunt een hogeremachtsvergelijking oplossen.