Neuropsychologie
Aantekeningen colleges (Blok 1)
periode 1
College 1 ~ Onderzoeksmethoden
Waarom willen we weten hoe ons brein werkt?
- Medisch -> mensen beter kunnen helpen (behandeling etc.)
- Psychologisch -> menselijk gedrag beter leren begrijpen (verschillen zien,
of oorzaken achterhalen)
Onderzoek doen naar de hersenen kan op verschillende manieren
Structuur – visueel Functies – hersenactivatie Manipulatie – verandering
Anatomie – MRI fMRI Schade
Connecties – DTI EEG TMS
DBS
Drugs
MRI/ DTI/ fMRI worden gemeten middels een MRI-scanner. -> wordt meer
gebruikt voor behandelen
Structuur
MRI – Magnetic Resonance Imaging -> Grote, sterke magneet
Je lichaam bestaat voornamelijk uit waterstofatomen.
Normaal staan die alle kanten op, maar door de magnetische
kracht van een MRI komen die parallel te staan en bewegen
ze om hun eigen as heen.
Vervolgens komt er een radio pulse -> de atomen komen in
een hogere energietoestand, waardoor ze sneller of juist
langzamer gaan draaien. Als de pluse voorbij is en de atomen
weer in een langere energietoestand komen, komt er energie
vrij. Deze energie wordt gemeten door de MRI en wordt bestempeld als activiteit.
1. Anatomie -> structurele MRI
Bij deze vorm van MRI krijg je een 3D beeld van het brein, waarin je
dus heen en weer en van boven naar onder het brein in kan kijken.
Je ziet op de foto grijze en witte stof.
- Grijze stof -> cellen
- Witte stof -> connecties tussen de cellen
Je kunt vergelijkingen maken tussen mensen door op verschillende manieren te
kijken naar het brein. (komt later nog terug)
- Corticale dikte -> afstand tussen binnen en buitenste randen van grijze
stof (hoeveel cellen)
- Oppervlakte -> grijze stof
- Volume -> oppervlakte x dikte
- Gyfificatie -> verhouding tussen grijs en witte stof
2. Connecties -> DTI (Diffusion Tensor Imaging)
Deze vorm van MRI brengt alleen de witte stof in beeld, of te wel de
connecties tussen de cellen. De witte stof is heel dun en dus gaan de
watermoleculen daar in één richting. Die stroming wordt gemeten en
zichtbaar op een afbeelding (soort kabels).
Functie
3. Hersenactivatie -> fMRI (functional MRI)
Deze vorm van MRI meet het zuurstofgehalte in het brein op een
bepaald gebied. Hoof of laag zuurstofgehalte in het bloed toont indirect
een neurale activiteit.
Hersenactiviteit -> + meer zuurstof gebruik -> + meer zuurstofarm bloed -> fMRI
pakt signaal op
Er wordt altijd gekeken naar een gemiddelde. Gemiddelde activiteit in conditie
A/B in het gebied of interest (Region of Interest -> ROI). Je kunt op deze manier
,vergelijken of er verschil is. Ook kun je gedrag uitlokken en kijken welk gebied
activiteit laat zien.
- Vergelijken van condities -> groen of blauw zien
- Vergelijken van groepen -> wel of geen autisme
- Combinatie van beiden
Voordelen MRI Nadelen MRI
+ veilig en niks toedienen - Duur
+ onderzoek mogelijk bij gezonde mensen - Gevoelig voor beweging
+ goede spatiele resolutie (gedetailleerd) - Slechte spatiele resolutie
4. Hersenactivatie -> EEG (Electroencephalography)
Hersencellen communiceren dus via elektrische signalen.
Die kun je meten met een EEG. Er wordt een soort badmuts
op het hoofd geplaatst met 64 of meer elektroden. Tussen
het hoofd en de badmuts zit vloeistof om de signalen uit de
hersenen beter te geleiden naar de muts. Het signaal van
de EEG veranderd als de activiteit veranderd (gedrag). Ook als je in rust bent is
er al sprake van activiteit. Je krijgt per knopje, dus 64 lijnen.
- Event-related potentials (ERP) -> vergelijkbaar met de fMRI,
want er wordt een gemiddelde genomen uit een reeks van
verschillende taken de zijn uitgevoerd. Er wordt nu alleen
gekeken naar de patronen gerelateerd aan een taak en aan het
gebied.
Als er iets afwijkends wordt ervaren dan zie je dit in de
hersenactiviteit er vindt als het ware een error plaats. Je kunt dit ook
bij baby’s gebruiken om te kijken of zij klanken al herkennen.
Voordelen EEG/ERP Nadelen EEG/ERP
+ niets indienen - geen respons diepgelegen
hersengebieden
+ relatief goedkoop - veel voorbereidings- en opruimtijd
+ goede temporele resolutie (snelle - Slechte spatiele resolutie
respons)
Manipulaties
Er worden soms ook veranderingen aangebracht in de werking van de
hersengebieden. Dit kan handig zijn als er een deel onderzocht wordt op werking,
maar ook als een deel niet meer zo goed werkt en deze geactiveerd moet
worden. Vaak wordt dit gedaan voor betere functie (behandelingen).
5. Schade
Dit is allen mogelijk als er al schade is. Er kan namelijk geen schade worden
aangebracht voor onderzoek. Bij deze vorm is er vooral sprake van vergelijken
tussen het brein met en het brein zonder schade.
6. TMS (Transcranial Magnetic Stimulation)
Hierbij wordt er een magnetische plaat op het hoofd gelegd en middels
elektrische straling wordt een hersengebied geactiveerd. Dit is bijvoorbeeld voor
het activeren van spieren in het lichaam zoals de armen en de benen. De functie
van dit hersengebied wordt verstoord. Gedrag wordt uitgelokt of uitgeschakeld.
7. DBS (Deep Brain Stimulation)
Bij deze vorm is er een electrode geplaatst in het brein. Deze geeft direct een
stimulatie aan een gebied in de hersenen. Dit wordt gebruikt bij ziektes als
Parkinson of OCD, want het gebied wordt beter gestimuleerd dan het nu is.
8. Drugs
Ook drugs kunnen worden gebruikt om de werking van het brein te verstoren.
Vooral de connecties tussen de hersenen, dus de communicatie wordt hiermee
minder. Het brein gaat zich aanpassen aan de drugs (komt later nog terug).
College 2 ~ Anatomie
Evolutie
, Informatie vanuit de omgeving wordt in het brein opgenomen. Dit gebeurt via de
zintuigen. Je brein maakt een verwachting van wat je kunt verwachten van de
informatie. Hier wordt een reactie op gemaakt. Dat is de reactie vanuit het brein.
Het brein heeft zich de afgelopen jaren ook ontwikkeld. Waar levende
wezens in het begin van de evolutie geen hersenen hadden, zijn we nu
voorzien van veel kennis. Ook hebben we veel verschillende hersendelen.
Dit is ook te bekijken vanuit de verhouding tussen lichaamsgewicht en het
gewicht van het brein. Wij hebben als mensen in verhouding een groot
brein, maar daardoor hebben we ook veel mogelijkheden.
Anatomie
Hersenen
Je hebt verschillende richtingen van het brein:
- Anterieur -> voorkant
- Posterieur -> achterkant
- Dorsaal -> bovenkant
- Ventraal -> onderkant
Dit is van belang als je het brein van binnen gaat bekijken
De frontal view van de De dorsal view van de De medial view van de
coronal section horizontal section sagittal section
Ook de plaats vanaf de zijkant is van belang -> Mediaal (kern) & Lateraal (rand)
De hersenen bestaan voor een groot deel uit neuronen.
- Dendrieten krijgen signalen uit andere neuronen
- Cellichaam (= grijze stof) krijgt het signaal
- In de celkern wordt alles verwerd: is dit belangrijk genoeg om door te
sturen
- Via de axon wordt de informatie doorgestuurd (telefoonkabel = witte stof).
- Axon bestaat uit Myeline (witte stukjes) en knoop van Ranvier (blauwe
stukjes).
Myeline -> vetachtige stof die zorgt
voor betere geleiding van de
elektrische signalen -> snel
handelen
Knoop van Ranvier -> af- en
aanvoer van stoffen
- Het axon-uiteinde zit aan de volgende
dendriet
Aantekeningen colleges (Blok 1)
periode 1
College 1 ~ Onderzoeksmethoden
Waarom willen we weten hoe ons brein werkt?
- Medisch -> mensen beter kunnen helpen (behandeling etc.)
- Psychologisch -> menselijk gedrag beter leren begrijpen (verschillen zien,
of oorzaken achterhalen)
Onderzoek doen naar de hersenen kan op verschillende manieren
Structuur – visueel Functies – hersenactivatie Manipulatie – verandering
Anatomie – MRI fMRI Schade
Connecties – DTI EEG TMS
DBS
Drugs
MRI/ DTI/ fMRI worden gemeten middels een MRI-scanner. -> wordt meer
gebruikt voor behandelen
Structuur
MRI – Magnetic Resonance Imaging -> Grote, sterke magneet
Je lichaam bestaat voornamelijk uit waterstofatomen.
Normaal staan die alle kanten op, maar door de magnetische
kracht van een MRI komen die parallel te staan en bewegen
ze om hun eigen as heen.
Vervolgens komt er een radio pulse -> de atomen komen in
een hogere energietoestand, waardoor ze sneller of juist
langzamer gaan draaien. Als de pluse voorbij is en de atomen
weer in een langere energietoestand komen, komt er energie
vrij. Deze energie wordt gemeten door de MRI en wordt bestempeld als activiteit.
1. Anatomie -> structurele MRI
Bij deze vorm van MRI krijg je een 3D beeld van het brein, waarin je
dus heen en weer en van boven naar onder het brein in kan kijken.
Je ziet op de foto grijze en witte stof.
- Grijze stof -> cellen
- Witte stof -> connecties tussen de cellen
Je kunt vergelijkingen maken tussen mensen door op verschillende manieren te
kijken naar het brein. (komt later nog terug)
- Corticale dikte -> afstand tussen binnen en buitenste randen van grijze
stof (hoeveel cellen)
- Oppervlakte -> grijze stof
- Volume -> oppervlakte x dikte
- Gyfificatie -> verhouding tussen grijs en witte stof
2. Connecties -> DTI (Diffusion Tensor Imaging)
Deze vorm van MRI brengt alleen de witte stof in beeld, of te wel de
connecties tussen de cellen. De witte stof is heel dun en dus gaan de
watermoleculen daar in één richting. Die stroming wordt gemeten en
zichtbaar op een afbeelding (soort kabels).
Functie
3. Hersenactivatie -> fMRI (functional MRI)
Deze vorm van MRI meet het zuurstofgehalte in het brein op een
bepaald gebied. Hoof of laag zuurstofgehalte in het bloed toont indirect
een neurale activiteit.
Hersenactiviteit -> + meer zuurstof gebruik -> + meer zuurstofarm bloed -> fMRI
pakt signaal op
Er wordt altijd gekeken naar een gemiddelde. Gemiddelde activiteit in conditie
A/B in het gebied of interest (Region of Interest -> ROI). Je kunt op deze manier
,vergelijken of er verschil is. Ook kun je gedrag uitlokken en kijken welk gebied
activiteit laat zien.
- Vergelijken van condities -> groen of blauw zien
- Vergelijken van groepen -> wel of geen autisme
- Combinatie van beiden
Voordelen MRI Nadelen MRI
+ veilig en niks toedienen - Duur
+ onderzoek mogelijk bij gezonde mensen - Gevoelig voor beweging
+ goede spatiele resolutie (gedetailleerd) - Slechte spatiele resolutie
4. Hersenactivatie -> EEG (Electroencephalography)
Hersencellen communiceren dus via elektrische signalen.
Die kun je meten met een EEG. Er wordt een soort badmuts
op het hoofd geplaatst met 64 of meer elektroden. Tussen
het hoofd en de badmuts zit vloeistof om de signalen uit de
hersenen beter te geleiden naar de muts. Het signaal van
de EEG veranderd als de activiteit veranderd (gedrag). Ook als je in rust bent is
er al sprake van activiteit. Je krijgt per knopje, dus 64 lijnen.
- Event-related potentials (ERP) -> vergelijkbaar met de fMRI,
want er wordt een gemiddelde genomen uit een reeks van
verschillende taken de zijn uitgevoerd. Er wordt nu alleen
gekeken naar de patronen gerelateerd aan een taak en aan het
gebied.
Als er iets afwijkends wordt ervaren dan zie je dit in de
hersenactiviteit er vindt als het ware een error plaats. Je kunt dit ook
bij baby’s gebruiken om te kijken of zij klanken al herkennen.
Voordelen EEG/ERP Nadelen EEG/ERP
+ niets indienen - geen respons diepgelegen
hersengebieden
+ relatief goedkoop - veel voorbereidings- en opruimtijd
+ goede temporele resolutie (snelle - Slechte spatiele resolutie
respons)
Manipulaties
Er worden soms ook veranderingen aangebracht in de werking van de
hersengebieden. Dit kan handig zijn als er een deel onderzocht wordt op werking,
maar ook als een deel niet meer zo goed werkt en deze geactiveerd moet
worden. Vaak wordt dit gedaan voor betere functie (behandelingen).
5. Schade
Dit is allen mogelijk als er al schade is. Er kan namelijk geen schade worden
aangebracht voor onderzoek. Bij deze vorm is er vooral sprake van vergelijken
tussen het brein met en het brein zonder schade.
6. TMS (Transcranial Magnetic Stimulation)
Hierbij wordt er een magnetische plaat op het hoofd gelegd en middels
elektrische straling wordt een hersengebied geactiveerd. Dit is bijvoorbeeld voor
het activeren van spieren in het lichaam zoals de armen en de benen. De functie
van dit hersengebied wordt verstoord. Gedrag wordt uitgelokt of uitgeschakeld.
7. DBS (Deep Brain Stimulation)
Bij deze vorm is er een electrode geplaatst in het brein. Deze geeft direct een
stimulatie aan een gebied in de hersenen. Dit wordt gebruikt bij ziektes als
Parkinson of OCD, want het gebied wordt beter gestimuleerd dan het nu is.
8. Drugs
Ook drugs kunnen worden gebruikt om de werking van het brein te verstoren.
Vooral de connecties tussen de hersenen, dus de communicatie wordt hiermee
minder. Het brein gaat zich aanpassen aan de drugs (komt later nog terug).
College 2 ~ Anatomie
Evolutie
, Informatie vanuit de omgeving wordt in het brein opgenomen. Dit gebeurt via de
zintuigen. Je brein maakt een verwachting van wat je kunt verwachten van de
informatie. Hier wordt een reactie op gemaakt. Dat is de reactie vanuit het brein.
Het brein heeft zich de afgelopen jaren ook ontwikkeld. Waar levende
wezens in het begin van de evolutie geen hersenen hadden, zijn we nu
voorzien van veel kennis. Ook hebben we veel verschillende hersendelen.
Dit is ook te bekijken vanuit de verhouding tussen lichaamsgewicht en het
gewicht van het brein. Wij hebben als mensen in verhouding een groot
brein, maar daardoor hebben we ook veel mogelijkheden.
Anatomie
Hersenen
Je hebt verschillende richtingen van het brein:
- Anterieur -> voorkant
- Posterieur -> achterkant
- Dorsaal -> bovenkant
- Ventraal -> onderkant
Dit is van belang als je het brein van binnen gaat bekijken
De frontal view van de De dorsal view van de De medial view van de
coronal section horizontal section sagittal section
Ook de plaats vanaf de zijkant is van belang -> Mediaal (kern) & Lateraal (rand)
De hersenen bestaan voor een groot deel uit neuronen.
- Dendrieten krijgen signalen uit andere neuronen
- Cellichaam (= grijze stof) krijgt het signaal
- In de celkern wordt alles verwerd: is dit belangrijk genoeg om door te
sturen
- Via de axon wordt de informatie doorgestuurd (telefoonkabel = witte stof).
- Axon bestaat uit Myeline (witte stukjes) en knoop van Ranvier (blauwe
stukjes).
Myeline -> vetachtige stof die zorgt
voor betere geleiding van de
elektrische signalen -> snel
handelen
Knoop van Ranvier -> af- en
aanvoer van stoffen
- Het axon-uiteinde zit aan de volgende
dendriet