HC NEDERLAND
§2 gevolgen WO2 voor Nederland
Steden vernietigd;
Spoorlijnen beschadigd;
Weinig brandstof en productie;
Indonesië wil onafhankelijk worden;
Collaborateurs worden gestraft;
Gevolg -> de wederopbouw begint die mogelijk werd gemaakt door de
Marshallhulp.
1945 de Verenigde Naties opgericht: internationale samenwerkingen
overleg.
§2 verzuiling
Tussen 1945 – jaren 1960 is in NL de verzuiling -> de samenleving is
ingedeeld in sociale groepen met een eigen klant, school, omroep,
politieke partij, etc. De zuilen:
1. Katholieken;
2. Protestanten;
3. Socialisten;
4. Liberalen;
De mensen geboren in deze periode van vrede, zuinigheid en
wederopbouw worden babyboomers genoemd.
§2 koude oorlog
1945 t/m 1991: periode van vijandschap tussen de VS (democratisch
en kapitalistisch) en de Sovjet-Unie (totalitaire dictatuur, met een
communistische planeconomie), deze probeerden beide het
verwoestte Europa te beïnvloeden-> zorgde voor spanning;
1947: Marshallplan-> economische steun van de VS aan West-
Europa om communisme tegen te gaan. Gevolg: oprichting EGKS
(voor de productie van wapens). NL krijgt hulp en is dus in de koude
oorlog niet-neutraal (wat we officieel waren in WO1 en WO2);
1949: Duitsland werd opgedeeld in de BRD (West) en de DDR (oost)
en de NAVO werd opgericht (militaire samenwerking van West-
Europese landen en de VS);
1955: Warschaupact-> militaire samenwerking tussen de
satellietstaten van de Sovjet-Unie en de Sovjet-Unie zelf;
1957: oprichting EEG (Europese Economische Gemeenschap) ->
samenwerking met als doel een gezamenlijke economische markt,
later groeit dit uit tot de Europese Unie (EU);3
Beide kanten wilden zoveel mogelijk wapens-> wapenwedloop. Hierdoor
dreigde een atoomoorlog.
§2
Liberaal-> Vrijheid van het individu dus grotere verschillen tussen arm en
rijk.
, Kleine overheid:
1. Weinig belasting;
2. Zorgt voor veiligheid;
3. Vrije markt;
4. Privatisering;
Socialistisch -> gelijkheid binnen de groep dus kleinere verschillen tussen
arm en rijk.
Grote overheid:
1. Veel belasting;
2. Verzorgingsstaat;
3. Regels voor de markt;
4. Staatsbedrijven;
§2 jaren 1950-1960
1950 t/m 1960: de regering bestond uit de KVP (katholieken) en de PVDA
(sociaal democratisch) -> vormden samen de Rooms-Rode coalitie, onder
leiding van Drees.
Om de Nederlandse concurrentiepositie op de wereldmarkt te verbeteren
werden bewust de lonen laag gehouden, maar wel met sociale wetten->
geleide loonpolitiek (het hebben van een minimuminkomen). Hierdoor was
de prijs van Nederlandse producten ook laag en groeide de exporten
werkgelegenheid uit.
&gas gevonden in Slochteren, Groningen (zorgt voor economische
stimulans, gebruikt in zowel NL als de export);
&herstel in Duitse economie (belangrijkste handelspartner);
Gevolg-> grote economische groei in de jaren 1950 t/m 1960.
§2 verzorgingsstaat
Het ideaal was dat de samenleving verbeterd kon worden-> maakbare
samenleving met economische gelijkheid.
Nederland werd een verzorgingsstaat-> staat waar de overheid zorgt voor
mensen zonder inkomens.
Voorbeelden:
AOW 1957: algemene ouderdomswet: Een basispensioen;
Algemene bijstandswet-> garantie op een minimuminkomen;
WAO (wet arbeidsongeschiktheid) -> uitkering voor langdurige
ziekten;
§2 Indonesië
1945 t/m 1949-> de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog.
Bestond uit twee fases:
§2 gevolgen WO2 voor Nederland
Steden vernietigd;
Spoorlijnen beschadigd;
Weinig brandstof en productie;
Indonesië wil onafhankelijk worden;
Collaborateurs worden gestraft;
Gevolg -> de wederopbouw begint die mogelijk werd gemaakt door de
Marshallhulp.
1945 de Verenigde Naties opgericht: internationale samenwerkingen
overleg.
§2 verzuiling
Tussen 1945 – jaren 1960 is in NL de verzuiling -> de samenleving is
ingedeeld in sociale groepen met een eigen klant, school, omroep,
politieke partij, etc. De zuilen:
1. Katholieken;
2. Protestanten;
3. Socialisten;
4. Liberalen;
De mensen geboren in deze periode van vrede, zuinigheid en
wederopbouw worden babyboomers genoemd.
§2 koude oorlog
1945 t/m 1991: periode van vijandschap tussen de VS (democratisch
en kapitalistisch) en de Sovjet-Unie (totalitaire dictatuur, met een
communistische planeconomie), deze probeerden beide het
verwoestte Europa te beïnvloeden-> zorgde voor spanning;
1947: Marshallplan-> economische steun van de VS aan West-
Europa om communisme tegen te gaan. Gevolg: oprichting EGKS
(voor de productie van wapens). NL krijgt hulp en is dus in de koude
oorlog niet-neutraal (wat we officieel waren in WO1 en WO2);
1949: Duitsland werd opgedeeld in de BRD (West) en de DDR (oost)
en de NAVO werd opgericht (militaire samenwerking van West-
Europese landen en de VS);
1955: Warschaupact-> militaire samenwerking tussen de
satellietstaten van de Sovjet-Unie en de Sovjet-Unie zelf;
1957: oprichting EEG (Europese Economische Gemeenschap) ->
samenwerking met als doel een gezamenlijke economische markt,
later groeit dit uit tot de Europese Unie (EU);3
Beide kanten wilden zoveel mogelijk wapens-> wapenwedloop. Hierdoor
dreigde een atoomoorlog.
§2
Liberaal-> Vrijheid van het individu dus grotere verschillen tussen arm en
rijk.
, Kleine overheid:
1. Weinig belasting;
2. Zorgt voor veiligheid;
3. Vrije markt;
4. Privatisering;
Socialistisch -> gelijkheid binnen de groep dus kleinere verschillen tussen
arm en rijk.
Grote overheid:
1. Veel belasting;
2. Verzorgingsstaat;
3. Regels voor de markt;
4. Staatsbedrijven;
§2 jaren 1950-1960
1950 t/m 1960: de regering bestond uit de KVP (katholieken) en de PVDA
(sociaal democratisch) -> vormden samen de Rooms-Rode coalitie, onder
leiding van Drees.
Om de Nederlandse concurrentiepositie op de wereldmarkt te verbeteren
werden bewust de lonen laag gehouden, maar wel met sociale wetten->
geleide loonpolitiek (het hebben van een minimuminkomen). Hierdoor was
de prijs van Nederlandse producten ook laag en groeide de exporten
werkgelegenheid uit.
&gas gevonden in Slochteren, Groningen (zorgt voor economische
stimulans, gebruikt in zowel NL als de export);
&herstel in Duitse economie (belangrijkste handelspartner);
Gevolg-> grote economische groei in de jaren 1950 t/m 1960.
§2 verzorgingsstaat
Het ideaal was dat de samenleving verbeterd kon worden-> maakbare
samenleving met economische gelijkheid.
Nederland werd een verzorgingsstaat-> staat waar de overheid zorgt voor
mensen zonder inkomens.
Voorbeelden:
AOW 1957: algemene ouderdomswet: Een basispensioen;
Algemene bijstandswet-> garantie op een minimuminkomen;
WAO (wet arbeidsongeschiktheid) -> uitkering voor langdurige
ziekten;
§2 Indonesië
1945 t/m 1949-> de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog.
Bestond uit twee fases: