Informatiesystemen:
verzorgen invoer, verwerking, uitvoer van informatie in functie van
informatiebehoeften van een gebruiker, socio-technisch systeem met manuele en
automatische delen
Hardware:
voert taken uit die door software worden aangegeven, lichaam van de computer
Software:
verwijst naar niet-fysieke, digitale instructies en programma's die op hardware
draaien, brein
Software Engineering:
verwijst naar principes, methodologieën, methoden en technieken voor het
bouwen van kwalitatief hoogstaande informatiesystemen, is gericht op grote
systemen en streeft naar uniformiteit en standaardisatie ⇔ ad-hoc
Functionele vereisten:
betrekking op oftewel de data dat moet worden bijgehouden oftewel de
procesvereisten
Niet-functionele vereisten:
beperkingen op de manier waarop het IS de functionele vereiste realiseert
Methodologieën:
aanbevolen geheel van filosofieën, fasen, procedures, regels, technieken, tools,
documentatie, management en training voor ontwikkelaars van IS, systematische
manier om IS te bouwen ad hoc ontwikkeling
Constanten:
waarden die tijdens de uitvoering van het programma niet kunnen wijzigen
Letterlijke constanten:
rechtstreeks waarde gebruiken waarnaar men wil verwijzen
Symbolische constanten:
constante krijgt naam en we kennen 1 keer in het programma een waarde
toe aan deze naam
Variabelen:
plaats in het geheugen waarin een programma tijdelijk gegevens kan bewaren
die kunnen wijzigen gedurende uitvoering van programma
Declaratie:
compiler informeren over welke variabelen gebruikt zullen worden in het
programma, per variabele wordt naam en type bepaald
Dynamic typing:
variabelen worden dynamisch gedeclareerd bij toewijzing van een waarde
Type hinting:
men kan variabelen wel aanduiden met type maar dit heeft geen enkel
effect bij uitvoering van programma
, Initialisatie:
het toekennen van een initiële waarde
Toewijzing:
tijdens uitvoering programma worden andere waarden toegewezen aan variabele
Typecasting:
type-aanduiding plaatsen voor de variabelen om deze te convergeren
Sequentie:
opeenvolging van aantal opdrachten of procedures
Iteratie:
een bepaald blok code wordt een aantal keer herhaald inclusief 0 en 1 keer
Bepaalde iteratie:
bij aanvang lus is geweten hoeveel keer deze doorlopen moet worden
Onbepaalde iteratie:
er is vooraf niet geweten hoeveel keer lus doorlopen moet worden
Buggen:
breakpoints maken, manier om stap voor stap door je programma te gaan
Selectie:
op basis van conditie wordt een keuze gemaakt uit aantal alternatieve
componenten
Procedure:
methodes (OO-taal), subroutines (Basic), functions (Python), deel van groter
programma dat specifiek deelprobleem oplost, kan door andere delen van
programma worden aangeroepen zodat code hergebruikt kan worden,
retourneert geen waarde
Functies:
procedure die waarde retourneert nl de returnwaarde/returnvalue
Globale variabelen:
variabelen die in het hoofdprogramma worden gedefinieerd
Lokale variabelen:
worden binnen procedure of functie gedefinieerd en enkel toegankelijk binnen die
procedure of functie
Information hiding:
interne info (zowel data als werking) van module wordt geheim gehouden
voor de rest van het programma, andere modules kunnen info binnen
module niet wijzigen en kunnen dus de correcte werking van module niet
verstoren, blackbox principe
Scope:
mate waarin een variabele bereikbaar is in deel of geheel van programma
verzorgen invoer, verwerking, uitvoer van informatie in functie van
informatiebehoeften van een gebruiker, socio-technisch systeem met manuele en
automatische delen
Hardware:
voert taken uit die door software worden aangegeven, lichaam van de computer
Software:
verwijst naar niet-fysieke, digitale instructies en programma's die op hardware
draaien, brein
Software Engineering:
verwijst naar principes, methodologieën, methoden en technieken voor het
bouwen van kwalitatief hoogstaande informatiesystemen, is gericht op grote
systemen en streeft naar uniformiteit en standaardisatie ⇔ ad-hoc
Functionele vereisten:
betrekking op oftewel de data dat moet worden bijgehouden oftewel de
procesvereisten
Niet-functionele vereisten:
beperkingen op de manier waarop het IS de functionele vereiste realiseert
Methodologieën:
aanbevolen geheel van filosofieën, fasen, procedures, regels, technieken, tools,
documentatie, management en training voor ontwikkelaars van IS, systematische
manier om IS te bouwen ad hoc ontwikkeling
Constanten:
waarden die tijdens de uitvoering van het programma niet kunnen wijzigen
Letterlijke constanten:
rechtstreeks waarde gebruiken waarnaar men wil verwijzen
Symbolische constanten:
constante krijgt naam en we kennen 1 keer in het programma een waarde
toe aan deze naam
Variabelen:
plaats in het geheugen waarin een programma tijdelijk gegevens kan bewaren
die kunnen wijzigen gedurende uitvoering van programma
Declaratie:
compiler informeren over welke variabelen gebruikt zullen worden in het
programma, per variabele wordt naam en type bepaald
Dynamic typing:
variabelen worden dynamisch gedeclareerd bij toewijzing van een waarde
Type hinting:
men kan variabelen wel aanduiden met type maar dit heeft geen enkel
effect bij uitvoering van programma
, Initialisatie:
het toekennen van een initiële waarde
Toewijzing:
tijdens uitvoering programma worden andere waarden toegewezen aan variabele
Typecasting:
type-aanduiding plaatsen voor de variabelen om deze te convergeren
Sequentie:
opeenvolging van aantal opdrachten of procedures
Iteratie:
een bepaald blok code wordt een aantal keer herhaald inclusief 0 en 1 keer
Bepaalde iteratie:
bij aanvang lus is geweten hoeveel keer deze doorlopen moet worden
Onbepaalde iteratie:
er is vooraf niet geweten hoeveel keer lus doorlopen moet worden
Buggen:
breakpoints maken, manier om stap voor stap door je programma te gaan
Selectie:
op basis van conditie wordt een keuze gemaakt uit aantal alternatieve
componenten
Procedure:
methodes (OO-taal), subroutines (Basic), functions (Python), deel van groter
programma dat specifiek deelprobleem oplost, kan door andere delen van
programma worden aangeroepen zodat code hergebruikt kan worden,
retourneert geen waarde
Functies:
procedure die waarde retourneert nl de returnwaarde/returnvalue
Globale variabelen:
variabelen die in het hoofdprogramma worden gedefinieerd
Lokale variabelen:
worden binnen procedure of functie gedefinieerd en enkel toegankelijk binnen die
procedure of functie
Information hiding:
interne info (zowel data als werking) van module wordt geheim gehouden
voor de rest van het programma, andere modules kunnen info binnen
module niet wijzigen en kunnen dus de correcte werking van module niet
verstoren, blackbox principe
Scope:
mate waarin een variabele bereikbaar is in deel of geheel van programma