Hoorcolleges Finance
Week 1 – Hoorcollege 1 & 2 + BDM hoofdstuk 1 tot en met 5
Deel 1: Inleiding vak Finance
Financial Management
Stel je bent een ondernemer, een financieel manager. Je
hebt aan de ene kant te maken met de onderneming en aan
de andere kant met financiële markt (de vermogensmarkt).
Je hebt geld nodig, dus je gaat aandelen uitgeven, beleggen,
investeren enzovoort. Als financieel manager ga je je bezig
houden met investeringsbeslissingen en
financieringsbeslissingen. Je bent de schakel tussen die
twee. willen dat jij geld investeert in projecten die waarde
creëren. Je wil projecten starten die meer waard zijn dan
dat ze kosten. Dan creëer je waarde voor je bedrijf.
Hoe creëer je waarde?
Je maakt een prognose van de kasstroom, wat je er aan
kunt verdienen en hoeveel het dan waard is. De waarde van
het eigen vermogen neemt toe en met die waarde wordt de
prijs per aandeel verhoogt. Je hebt dan een koersstijging
van zoveel %. De waardecreactie per aandeel is de stijging
gedeeld door het aantal uitstaande aandelen. Je hebt een
project waar je 3500 in hebt geïnvesteerd en het is
uiteindelijk 4375 waard. De waardecreatie is dus gelijk aan
875 (4375-3500). Per aandeel is dat = 2,50 → P stijgt met 25%. Als de marktwaarde van
een project stijgt, dan stijgt de marktwaarde van het eigen vermogen ook. De marktwaarde is de prijs
waarvoor je het project kan kopen. De boekwaarde is nog steeds het bedrag waarmee je begonnen
bent. Als je er zoveel geld in stopt en er komt minder geld uit, dan heb je minder waarde
(waardevernietiging) en worden de aandelen ook minder waard.
Deel 2 & 3: Het model van Hirshleifer
Het financieel-economisch basisvraagstuk van een individu betreft de keuze tussen de alternatieve
aanwendingsmogelijkheden van het voor huidige consumptie beschikbare inkomen. Als je niet alles
wat je hebt consumeert kan je een deel beleggen of investeren in projecten. Als je belegt levert dat
kasstroom op over tijd. Het individu kan dus: inkomen geheel of
gedeeltelijk consumeren, een deel van het inkomen beleggen of
aanwenden voor investeringen in de reële markt. (*Financiële-
of vermogensmarkt).
Het model van Hirshleifer
1. Model van Hirshleifer zonder financiële markt en zonder reële markt (je
kan niet bij lenen).
Stel je ontvangt op t=0 het bedrag CF0 en op t=1 ontvang je CF1 → (inkomen
op t=0 respectievelijk op t=1). Er is geen bank en er zijn geen projecten om
in te investeren. Wat doe je? Op t=0 kan je CF0 geheel, gedeeltelijk of niet
consumeren. Het geld dat je overhoudt stop je onder je matras en
consumeer je samen met CF1 op t=1.
Week 1 – Hoorcollege 1 & 2 + BDM hoofdstuk 1 tot en met 5
Deel 1: Inleiding vak Finance
Financial Management
Stel je bent een ondernemer, een financieel manager. Je
hebt aan de ene kant te maken met de onderneming en aan
de andere kant met financiële markt (de vermogensmarkt).
Je hebt geld nodig, dus je gaat aandelen uitgeven, beleggen,
investeren enzovoort. Als financieel manager ga je je bezig
houden met investeringsbeslissingen en
financieringsbeslissingen. Je bent de schakel tussen die
twee. willen dat jij geld investeert in projecten die waarde
creëren. Je wil projecten starten die meer waard zijn dan
dat ze kosten. Dan creëer je waarde voor je bedrijf.
Hoe creëer je waarde?
Je maakt een prognose van de kasstroom, wat je er aan
kunt verdienen en hoeveel het dan waard is. De waarde van
het eigen vermogen neemt toe en met die waarde wordt de
prijs per aandeel verhoogt. Je hebt dan een koersstijging
van zoveel %. De waardecreactie per aandeel is de stijging
gedeeld door het aantal uitstaande aandelen. Je hebt een
project waar je 3500 in hebt geïnvesteerd en het is
uiteindelijk 4375 waard. De waardecreatie is dus gelijk aan
875 (4375-3500). Per aandeel is dat = 2,50 → P stijgt met 25%. Als de marktwaarde van
een project stijgt, dan stijgt de marktwaarde van het eigen vermogen ook. De marktwaarde is de prijs
waarvoor je het project kan kopen. De boekwaarde is nog steeds het bedrag waarmee je begonnen
bent. Als je er zoveel geld in stopt en er komt minder geld uit, dan heb je minder waarde
(waardevernietiging) en worden de aandelen ook minder waard.
Deel 2 & 3: Het model van Hirshleifer
Het financieel-economisch basisvraagstuk van een individu betreft de keuze tussen de alternatieve
aanwendingsmogelijkheden van het voor huidige consumptie beschikbare inkomen. Als je niet alles
wat je hebt consumeert kan je een deel beleggen of investeren in projecten. Als je belegt levert dat
kasstroom op over tijd. Het individu kan dus: inkomen geheel of
gedeeltelijk consumeren, een deel van het inkomen beleggen of
aanwenden voor investeringen in de reële markt. (*Financiële-
of vermogensmarkt).
Het model van Hirshleifer
1. Model van Hirshleifer zonder financiële markt en zonder reële markt (je
kan niet bij lenen).
Stel je ontvangt op t=0 het bedrag CF0 en op t=1 ontvang je CF1 → (inkomen
op t=0 respectievelijk op t=1). Er is geen bank en er zijn geen projecten om
in te investeren. Wat doe je? Op t=0 kan je CF0 geheel, gedeeltelijk of niet
consumeren. Het geld dat je overhoudt stop je onder je matras en
consumeer je samen met CF1 op t=1.