Oorsprong van belastingen:
Was uit noodzaak voor financiering overheidsuitgaven.
Vaak vorm geweest van machtsuitvoering, bv: als Vlaanderen minderheid
was in de regering konden de Walen ons meer laten betalen.
In de loop van 20e eeuw: enorme toename algemene belastingdruk:
- Verruiming rol van overheid: vereist financiering
- Invloed wereldoorlogen
- Impact van inflatie van (voornamelijk) jaren ’70
o Geen indexatie van belastingschalen
o Mensen die in hoogste inkomensschaal betaalden 70% van
belastingen, maar dat getal is nooit aangepast en dus door
inflatie hebben meer en meer belgen die kaap gehaald en
dat heeft onze welzijnstaat gefinancierd.
Interesse naar flexijobs kwam er door de veel lagere loonkost.
Wil nu fiscaliteit herdenken adhv tax shifts, want we kunnen niet meer
verhogen.
Kan ook niet zomaar van 50 naar 49% laten zakken, want dat heeft een
impact van 1,33 miljard.
Belasting moet ook op inelastische dingen zijn want dat kan niet
weglopen, daarom dat belastingen altijd zullen zijn op middenklasse. Een
rijke miljardair zou gewoon verhuizen naar een ander land als het
belastingtarief voor hem stijgt.
Blauwdruk van minister van financiën Van Peteghem (geblokkeerd door
MR):
- Duaal systeem: arbeidsinkomen progressief belast tot…[50perc]
- Daarnaast (Box 2), alle vermogensinkomsten aan vlak tarief 25% of
30%
- Ook meerwaarden op alles enz…
Regeerakkoord De Wever:
- Verlaging belasting op werkenden (door verhoging belastingvrije
som en aftrek voor zelfstandigen)
- Beperkte fiscaliteit vermogensinkomsten
o 10% meerwaardebelasting fin. Instrumenten en crypto (niet
op historische meerwaarden)
o Verstrenging vrijstelling dividenden en meerwaarden VennB
o Niet aftrekbaarheid interest voor tweede, … woning
, o …
Nieuwe evolutie – de regionalisering van de inkosmtenbelastingen:
Gewesten zelf beslissingen mogen nemen over bepaalde belastingen,
zoals tarieven, vrijstellingen of extra kortingen.
over de personenbelasting (tarief en onroerende inkomsten), niet de
vennootschapsbelasting + ook de successierechten, registratierechten en
andere reeks heffingen zijn verbonden aan de eigen bevoegdheden.
Meestal zeggen theoretici dat het belangrijk is om regionale belastingen
te hebben, want dat leidt tot regionale responsabilisering.
Begrip “belasting”:
= een verplichte bijdrage opgelegd door de overheid volgens bepaalde
regels van recht aan haar onderdanen ten einde in het algemeen en
zonder aanwijsbare tegenprestatie haar uitgaven te kunnen doen.
(een bijdrage opgelegd door en betaald aan overheid)
Is relevant want als iets geen belasting is, dan tellen de regels van
belasting niet op de heffing. Belasting dient voor de overheid te beslissen
hoe die wordt uitgegeven.
Nu is er geen scheiding meer tussen belastingen en sociale uitkeringen.
voorbeeld zuivel industrie (slide 13)
Wordt geheven volgens wettelijke bepaling goedgekeurd door “bevoegde
parlement”:
- Democratische controle (legaliteitsbeginsel) – Art. 170 GW
- Jaarlijkse toestemming tot heffen van belastingen (Financiewet) en
doen van uitgaven (Rijksmiddelenbegroting) – Art. 171 GW
“voorlopige twaalfden”
Andere bijdragen en heffingen:
- Sociale zekerheidsbijdragen = verplicht maar specifiek en is geen
belasting!
- Retributies = vergoeding voor tegenprestatie van overheid in
rechtstreeks en onmiddelijk belang begunstigde, bv haven- en
kaaigelden niet verplicht en specifiek.
- Verhaalbelasting = Een verplichte belasting die de overheid oplegt
om kosten van een specifieke prestatie te verhalen (bv. aanleg van
riolering). Iedereen moet betalen, ook als je er persoonlijk geen
voordeel uit haalt
Inkomstenbelasting zorgt voor 55% van totale belastingen België, en BTW
voor 28%.
,In België hebben we een fiscale verdeling tussen federale en regionale
belastingen.
Samenvallen heffingsbevoegdheid en bestedingsbevoegdheid (voor
inkomsten van regionale en lokale overheden) bevordert democratisch
gehalte.
Weliswaar een zekere solidariteitsmechanisme binnen een eenheidsstaat
vereist
in België nog niet echt gerealiseerd (in kader van federalisering)
Drie fiscale luiken van de hervorming:
1. Fiscale uitgaven overgeheveld naar de gewesten
Gewesten kunnen nu eigen fiscale voordelen en kortingen
invoeren.
2. Meer fiscale autonomie voor gewesten
Ze mogen zelf beslissingen nemen over delen van de
personenbelasting.
3. Sanering van de overheidsfinanciën
Hervorming ging gepaard met besparingen en extra
lasten om de begroting te verbeteren.
Fiscale autonomie in de personenbelasting
30% van de personenbelasting is regionaal (o.a. door het
Vlinderakkoord).
Gewesten mogen opcentiemen (extra %) heffen of verlagen op
hun deel.
Voorbeeld: Bij 50% belastingtarief = 35% federaal + 15% regionaal
(bv. Vlaams Gewest).
Gewesten kunnen dit tarief in theorie aanpassen, maar praktisch
is dat moeilijk:
o 1% daling kost veel geld.
o 1% stijging is politiek onhaalbaar.
Het federale niveau blijft exlusief bevoegd om belastbare
basis vast te stellen (wat belast wordt of niet), en dat heeft
ook effect op het regionale deel.
o (bedrijfsvoorheffing blijft ook exlusief federale bevoegdheid)
o (niet voor gemeenschappen (geen territorium))
Progressiviteit blijft verplicht hogere inkomens betalen relatief meer.
+ Er zijn beschermingsmechanismen om te vermijden dat een regio
financieel verarmt.
Gemeenten grote diversiteit aan kleinere belastingen (aanvullende
gemeente belasting op personenbelasting, +/- 6%) + veel wettelijke
verboden
, Provincies ook grote variëteit aan kleinere belastingen, hebben ook veel
wettelijke verboden
Grondregels belastingheffing:
Niet vervat in specifieke belastingwetten of besluiten, wel in grondwet.
Ook algemene interpretatieregels, specifieke fiscale regels. Voortvloeiend
uit publiekrechterlijk karakter belastingwet.
Grondregels zijn relevant want werken door op alle belastingen.
Legaliteitsbeginsel:
= “we leven in een belastingvrije wereld, tenzij een wet anders zegt”. Die
wet moet toepassingsgebied, grondslag en tarief bepalen.
Teleologische interpretatie en analogie is niet aan de orde.
+ Bewijslast ligt bij de fiscus, als hij het niet kan bewijzen, moet je geen
belasting betalen.
Fiscaal recht is zoals strafrecht, moet precies geïnterpreteerd worden, niet
exact.
Annualiteits- of eenjarigheidsbeginsel:
Door het stemmen van het budget geeft het parlement impliciet de
toestemming om de belastingen nog een jaar te laten heffen.
Gelijkheidsbeginsel:
Alle belgen zijn gelijk voor de wet, en er kunnen geen voorrechten in
belastingen worden verleend. (staat in de grondwet)
Voorbeelden:
- Als er een belasting geheven wordt op alle mannen zou een
schending zijn van dit beginsel, verschil tussen dame en man zijn
niet relevant in context.
- “Tuinman zoeken die in bloot bovenlijf kan werken”, voor mannen
geen probleem voor vrouwen wel dus schending van beginsel.
Ongelijken moeten ongelijk behandeld worden, gelijken moeten
gelijk behandeld worden. Fiscus mag onderscheid maken maar moet
gebaseerd zijn op objectieve en redelijk verantwoorde criteria,
relevant in het kader van de wet.
(nog 2 voorbeelden slide 29)
Belastingrecht is van openbare orde:
- Dwingend – geen afwijkingen (ook niet door akkoorden met fiscus)
(wel over feitelijke kwesties, zoals woon-werkverkeer wat de kortste
weg is.)