Markten en prijzen: Leerpad module 1
1.0 Overzicht
1. Inleiding
2. Dominante strategie
3. Nash-evenwicht
4. Productiemogelijkhedencurve
1.1 Inleiding
Speltheorie:
Theorie waarbij men probeert te voorspellen wat het resultaat is van
spelers wanneer ze een bepaalde strategie gebruiken
Veronderstel:
Simultaan spel
Rationeel gedrag
Spelregels gekend
P1
(P2, P1)
Bekennen Ontkenn
en Strategie:
1.2 Bekennen (8j, 8j) bekennen/ontkennen
(1j, 10j) Dominante
P2
Ontkennen (10j, 1j) (2j, 2j) strategie
Resultaat:
Dominante strategie:
Een strategie die altijd minstens even goed is voor die speler als alle
andere strategieën van die speler, ongeacht de strategie van de
tegenstander
(P2, P1)
P1
Evenwicht Bekennen Ontkenn
en
Bekennen (8j, 8j) (1j, 10j)
P2 Coöperatieve uitkomst
Ontkennen (10j, 1j) (2j, 2j)
P1: Stel P2 bekent →
dominante strategie P1
bekennen
ontkent → bekennen
P2: Stel P1 bekent → bekennen
dominante strategie P2
ontkent → bekennen
Evenwicht: combinatie waar alle spelers hun dominante strategie
spelen
,1.3 Nash-evenwicht
Nash-evenwicht
Combinatie van strategieën waarbij geen van beide spelers wil
afwijken gegeven de strategie van de andere
P1
Voetbal Cinema
Voetbal (3, 1) (0, 0)
P2
Cinema (0, 0) (1, 3)
Alle evenwichten in dominante strategieën zijn Nash-evenwichten,
maar niet omgekeerd
1.4 Productiemogelijkhedencurve
A B C D E
Taart 0 1 2 3 4
Brood 50 48 44 32 0
Productiemogelijkhedencurve:
Toont de verschillende combinaties van twee goederen die
geproduceerd kunnen worden wanneer alle productiemiddelen
efficiënt worden ingezet
Productiemogelijkhedenverzameling:
Verzameling van productiemogelijkheden waarbij productiemiddelen
niet efficiënt worden ingezet
Schaarste:
Bundels die niet geproduceerd kunnen worden doordat men niet
beschikt over de productiemiddelen
Opportuniteitskost:
Hoeveelheid van goed 1 dat moet worden opgeofferd om 1 eenheid
meer van goed 2 te maken
Helling curve = opportuniteitscurve!
, Absolute kostenvoordeel:
Een producent kan zowel goed 1 als goed 2 sneller produceren dan
een andere producent
Specialisatie:
Ene producent produceert enkel het goed waar het kostenvoordeel
het grootst van is en de andere producent het andere goed
, Markten en prijzen: Leerpad module 2
2.0 Overzicht
1. De vraag
2. Het aanbod
2.1 De vraag
De vraagfunctie
Algemene vraagfunctie V(p) is de vraag van consumenten rekening
houdend met variabelen
bv. inkomen, weer, reclamecampagnes, prijs van goed en andere
goederen, …
Ceteris Paribus:
Situatie waarbij ervan uitgegaan wordt dat de variabelen van de
vraagfunctie constant zijn
Partiële vraagfunctie:
De vraagfunctie die de gevraagde hoeveelheid van een goed bij
verschillende prijzen van dat goed ceteris paribus voorstelt
notatie: V(p) = ap + b
Reservatieprijs:
Het maximale bedrag dat een individu bereid is te betalen voor een
goed
Wet van de vraag:
Er is een negatief verband tussen de prijs en gevraagde
hoeveelheid, zakt de prijs, dan stijgt de vraag
Consumentensurplus:
Bereidheid tot betalen van alle
consumenten
Consumentensurplus
Consumentensurplus: bedrag wat consumenten overhouden omdat
de prijs van een product lager ligt dan wat ze bereid zijn te betalen
Berekenen
Grafisch: Totale oppervlakte tussen vraagcurve en prijs
1.0 Overzicht
1. Inleiding
2. Dominante strategie
3. Nash-evenwicht
4. Productiemogelijkhedencurve
1.1 Inleiding
Speltheorie:
Theorie waarbij men probeert te voorspellen wat het resultaat is van
spelers wanneer ze een bepaalde strategie gebruiken
Veronderstel:
Simultaan spel
Rationeel gedrag
Spelregels gekend
P1
(P2, P1)
Bekennen Ontkenn
en Strategie:
1.2 Bekennen (8j, 8j) bekennen/ontkennen
(1j, 10j) Dominante
P2
Ontkennen (10j, 1j) (2j, 2j) strategie
Resultaat:
Dominante strategie:
Een strategie die altijd minstens even goed is voor die speler als alle
andere strategieën van die speler, ongeacht de strategie van de
tegenstander
(P2, P1)
P1
Evenwicht Bekennen Ontkenn
en
Bekennen (8j, 8j) (1j, 10j)
P2 Coöperatieve uitkomst
Ontkennen (10j, 1j) (2j, 2j)
P1: Stel P2 bekent →
dominante strategie P1
bekennen
ontkent → bekennen
P2: Stel P1 bekent → bekennen
dominante strategie P2
ontkent → bekennen
Evenwicht: combinatie waar alle spelers hun dominante strategie
spelen
,1.3 Nash-evenwicht
Nash-evenwicht
Combinatie van strategieën waarbij geen van beide spelers wil
afwijken gegeven de strategie van de andere
P1
Voetbal Cinema
Voetbal (3, 1) (0, 0)
P2
Cinema (0, 0) (1, 3)
Alle evenwichten in dominante strategieën zijn Nash-evenwichten,
maar niet omgekeerd
1.4 Productiemogelijkhedencurve
A B C D E
Taart 0 1 2 3 4
Brood 50 48 44 32 0
Productiemogelijkhedencurve:
Toont de verschillende combinaties van twee goederen die
geproduceerd kunnen worden wanneer alle productiemiddelen
efficiënt worden ingezet
Productiemogelijkhedenverzameling:
Verzameling van productiemogelijkheden waarbij productiemiddelen
niet efficiënt worden ingezet
Schaarste:
Bundels die niet geproduceerd kunnen worden doordat men niet
beschikt over de productiemiddelen
Opportuniteitskost:
Hoeveelheid van goed 1 dat moet worden opgeofferd om 1 eenheid
meer van goed 2 te maken
Helling curve = opportuniteitscurve!
, Absolute kostenvoordeel:
Een producent kan zowel goed 1 als goed 2 sneller produceren dan
een andere producent
Specialisatie:
Ene producent produceert enkel het goed waar het kostenvoordeel
het grootst van is en de andere producent het andere goed
, Markten en prijzen: Leerpad module 2
2.0 Overzicht
1. De vraag
2. Het aanbod
2.1 De vraag
De vraagfunctie
Algemene vraagfunctie V(p) is de vraag van consumenten rekening
houdend met variabelen
bv. inkomen, weer, reclamecampagnes, prijs van goed en andere
goederen, …
Ceteris Paribus:
Situatie waarbij ervan uitgegaan wordt dat de variabelen van de
vraagfunctie constant zijn
Partiële vraagfunctie:
De vraagfunctie die de gevraagde hoeveelheid van een goed bij
verschillende prijzen van dat goed ceteris paribus voorstelt
notatie: V(p) = ap + b
Reservatieprijs:
Het maximale bedrag dat een individu bereid is te betalen voor een
goed
Wet van de vraag:
Er is een negatief verband tussen de prijs en gevraagde
hoeveelheid, zakt de prijs, dan stijgt de vraag
Consumentensurplus:
Bereidheid tot betalen van alle
consumenten
Consumentensurplus
Consumentensurplus: bedrag wat consumenten overhouden omdat
de prijs van een product lager ligt dan wat ze bereid zijn te betalen
Berekenen
Grafisch: Totale oppervlakte tussen vraagcurve en prijs